Onze Stam. Jaargang 1908(1908)– [tijdschrift] Onze Stam– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Zeegezicht. Wat toont gij U nu lief, onafgemeten vlakte Der metelooze zee. Uw blinkend blij gelaat Draagt lieve rimpels slechts, die men voor glimlach pakte, Wist men de gramschap niet, die in uw boezem slaat. Waarom zoolang gewacht? Waarom als elkeen snakte Naar rust en lust, één maand geleên, bleeft gij zoo kwaad, Gij die nu streelt, getemd alsof m'uw kracht verknakte En gij slechts vleien kondt, lijk die gebonden staat. 't Is enkel luim en list, o zee, men kent uw grillen! In Oogstmaand als elk smeekt, gij laat u niet bewillen; 't Is tijd nu heen te gaan, gij grimlacht lief en zoet!... Zoo ook een troetelkind het met zijn minnaar doet; In dezes liefdegloed het toont zich toornig, gram, Maar vreest het zijn vertrek, het wordt een zoete lam. Oostende, 16 Sept. 1907. Edm. Vermeersch. Vorige Volgende