Onze Stam. Jaargang 1908(1908)– [tijdschrift] Onze Stam– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 84] [p. 84] Ik zal opstaan en tot mijnen Vader gaan. Ik vroeg mijn deel en 'k liet mijn strammen vader... Ai, 'k zie hem nog gezeten aan den heerd: Verrimpeld wezen onder grijze lokken, Met troebele oogen in den kop getrokken, Die, doodbedroefd, mijn laatste schreden telde Of moedeloos den ouden stok bekeken, Waarmee hij vroeger zijnen zeg bekrachtte. Die stok, 'nen jongen wilg, de fleurige stam... Hij kon zoo graag van zijnen stok vertellen: Toen hij voor de eerste maal bij moeder kwam Had zij 'n jongen wilg met gele bellen Gesneên, en als 'n mei hem in de hand, - [h]eur brandend hert in 't zijne - vastgeplant. Voortaan en kon hij van zijn wilg meer scheien; Was 't kerkewaarts of ging hij moeder vrijen, Tot zelfs den dag dat zij z'n bruidje werd, En de eestoet door het dorpken kwam geterd, Dan nog hing aan de jeugdige armen van het paar, - Getuige hunner min - de wilgen knokkelaar. En droegen later peet, én kramevrouw, En vaâr, in gulle vreugd, 'n telg te doopen, Dan kon zijn stok zoo teer de steenen tikken Als zong hij eigenaardig 't lied ‘douw-douw!’ En 'k vroeg mijn deel, en 'k liet U, grijze vader, Met stijven knuppel in uw knokkelhand, Die, aan den heerd, u zwijgend zou vertellen Hoe wreed de dood kwam breken liefdeband... Toch niet! de gouden liefdesnoere bleef gestrengeld, Maar moeders leven stal de dood hartvochtiglijk.. En dan... nóch vader, nóch zijn stok en weende, Maar beiden sleepten stronkelend achter 't lijk. [pagina 85] [p. 85] O God! En ik, het beelde mijner moeder! Ik vroeg mijn deel wi een rampzalige zoon... Verloren zoon, en 'k liet m'n strammen vader Alléen met stijven stok in de oude woon!... Oh Heer, ik zal tot mijnen vader gaan, Met rouw in 't hart en tranen in mijn oogen; Nu moeder weg is, ik wil hem ter zijde staan, Hem vreedzaam leiden op zijn oude wegen, Tot, aan der hemelen poort, ons moeder hem onthaal! In engelenzang, met eeuwig jongen gloriestraal. Ik zal met moeders mei, dan gaan liefdewegen; Geleund op vadersstok, zal 'k oogsten heil en vrede. Leuven. Jul. Krekel. Vorige Volgende