Een Kunstmidden.
‘De salons van Oostende-Kunstmidden leveren betoogingen van kunstschoon, welke van aard zijn, de zielen op te beuren. Men moet er geen pogingen in zoeken van handeldrijvende menschen, ten voordeele van middelmatige en bekrompene lieden.
Daar zijn tentoonstellingen genoeg, waar in die behoeften wordt voorzien.
Er is hier eerst en vooral kwestie, eene keus aan te wijzen van mooie en bezienswaardige werken, welke op de bezoekers een zeldzamen en trillenden indruk te weeg brengen, zonder dat hier gedacht wordt aan kameraadschap of edelmoedige welwillendheid.
Dit doel strookt met de gedachte, die Oostende-Kunstmidden heeft doen ontstaan en welke allerbest door zijne leuze wordt uitgedrukt: Sine arte, voluptas vulgaris, luxuries odiosa.
Beroemde artiesten hebben deze kunstbetooging aangemoedigd, welke de zomerhoofdstad van België nog wil verfraaien door iets anders dan door wereldsche pracht.
Zij drukken een stempel van lieflijkheid, adel en weelderigheid op Oostende, dank der Schilderkunst, der Beeldhouwkunst en verder der Muziek, Welsprekendheid, Letterkunde en Tooneelspeelkunst, welke gedurende het badseizoen er voortaan zullen fleuren in eene krachtige, heilzame en milde inspanning.
Ze bieden een weidsch kunstfeest naast den rijkdom der weelderige en wereldsche vermaken.’