Onze Stam. Jaargang 1907(1907)– [tijdschrift] Onze Stam– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 290] [p. 290] Hooggetij. Kleppend klinken klaar de klokken Helder in de zomerlucht Waar hun toon, lang uitgerokken Zindrend zucht met vaag gerucht; Dat den weergalm zacht komt wekken, Sluimrend aan den heuvelvoet, Waar zich zilvren nevels rekken, Die de zonne scheemren doet. In de verte trillen galmen Van het juichend vooglenkoor, En in 't kerkje dwarlen walmen Van welriekend wierooksmoor. Raatlend rollen langs de wegen Zware wagens naar het dorp, Lieflijk in het dal gelegen, En waar 't feest gegeven wordt. Bij 't gebrom der doffe trommen En bij 't schettrend hoorngeblaas, Zwieren zwaar de dichte drommen Onder 't wonnig stemgeraas. In het lommer wordt gedronken Op den feestelijken dag, Vreugdig jublend wordt geklonken; Overal schalt schel gelach. E. Tabary. Vorige Volgende