Engelsche Archaïsmen.
Vele woorden van Angelsaksischen oorsprong werden gedurende langen tijd niet meer in het Engelsch gebruikt en waren verouderd, zoo niet uitgestorven.
Sedert het begin der achttiende eeuw, begon men ze echter opnieuw te gebruiken, al wist men, dat deze slechts door een deel der bevolking zouden worden begrepen, en vele dezer archaïsmen komen nu weder vaak in dicht en ondicht voor. Zoo vinden wij o. a: behest = bevel, As behaes; handbook = handboek, As handboc, misschien weder in gebruik gekomen onder invloed van HD handbuch; blithe = blijde, As blithe; glee = vroolijkheid, As gliw, gleo; imp = kabouter, guit, As impa; meed = belooning, As med; sere = droog, dor, As sear; sheen = glans, glanzend, As scen, scyne; welkin = lucht, zwerk, As wolcene Me welkne, welkine; aghast, agasted = verpletterd van schrik en afgrijzen, As agast; baleful = naargeestig, kwaadaardig, As bealu; bootless = nutteloos, tot niets dienende, As bot, betan; dreary = treurig, akelig, As dreorig, en yore vg in days of yore = in vroeger dagen, As geara.
Verder ook woorden als: bale = ellende, wee, verderf, As bealu; grisly = vreeselijk, afgrijselijk, As gryslic, alsmede de Scandinavische dubbelvorm; gruesome = ijselijk, leelijk; to betide = voorkomen, te beurt vallen, As tidan; wight = menschelijk wezen, As wiht of Ned booswicht; stalwart = krachtig, flink As stalewurthe; sib = verwant, As sibbe vg Eng gossip, alsmede het woord round, roun = gefluister, klank, As run.
Eenige beroemde dichters uit het laatste deel der negentiende eeuw, als: Tennyson, Browning, Swinburne, Rosetti en Matthew Arnold hebben in hun poëzie van deze en soortgelijke verouderde woorden een goed gebruik weten te maken, ofschoon enkele, zooals William Morris in hun streven om het Angelsaksisch element in hun taal overwegend te doen zijn, dikwijls te ver gingen, en onnatuurlijk, gekunsteld werden door bijvoorbeeld: a market town, a popular assembly, foresters, sailors, a family, poetry, an enclosure aan te duiden door middel