Aan onze lezers.
Dit moet een lijkrede wezen: wij vervullen hier inderdaad de zeer pijnlijke taak de verdwijning van ‘Onze Kunst’ aan te kondigen… Juist na vijf-en-twintig jaar, en op het oogenblik zelf dat men zich in België gereed maakt om door een groote tentoonstelling nogmaals den triomf van de Vlaamsche Kunst te vieren, moet ons tijdschrift dat gedurende al dien tijd de trots was van al degenen die belang stellen in de oude en nieuwe kunst van België en Holland, ophouden te bestaan!
Wanneer wij, na de opgedane ondervindingen, nagaan welke de oorzaken van die verdwijning zijn, dan moeten we vaststellen dat de oorlog, met zijn nasleep van economische crisissen, ook ons tijdschrift gedood heeft.
Paul Buschmann voerde den strijd nog gedurende vier jaar. Na zijn dood hebben wij het nog vijf jaar met ontzaglijke moeite volgehouden, met den moed der wanhoop kampend tegen moeilijkheden, die ons nu ten slotte onoverkomelijk zijn gebleken: een uitgave als de onze brengt heden zulke hooge kosten mede, dat wij, om die te kunnen dekken, genoodzaakt zouden zijn een onmogelijken abonnementsprijs te eischen.
Anderzijds hadden wij gehoopt dat wij bij het publiek en vooral bij de openbare besturen en de organismen gesticht tot steun der wetenschap, de hulp en de aanmoediging zouden vinden die ons toelaten zouden te leven. Wij verklaren het niet zonder bitterheid: daarin zijn wij nogmaals teleurgesteld geworden. Wel mochten wij rond ‘Onze Kunst’ eenige offervaardige kunstbeschermers scharen, die ons ondersteunden in de mate van het mogelijke. Maar die steun kon nooit opwegen tegen de ontzaglijke sommen geld en werkkracht welke gedurig door de onderneming werden verslonden. En moede te strijden tegen onverschilligheid en zelfs tegen kwade trouw, verkiezen wij het op te geven. Wij hebben nu de zeer treurige ervaring opgedaan dat een tijdschrift als ‘Onze Kunst’ in België niet meer leefbaar is.
Wij danken van harte al degenen die ons tot het laatste trouw bleven. In de eerste plaats de talrijke schare geleerde en vooral belanglooze medewerkers, en ook onze abonnenten in binnen- en buitenland.
Vijf en twintig jaar!… Wanneer wij de statige rij dier 50 deelen overschouwen, dan is het ons ten slotte in al onzen weemoed een troost te weten dat ons tijdschrift, gesticht door iemand die zich