Een portret van Keizer Maximillian naar Joos van Cleef den Meester der dood van Maria
De Maximiliaansche Tentoonstelling in het ‘Jeu de Paume’ te Parijs verleden jaar, liet ons toe, terwijl zij de aandacht trok op dezen ‘zonderlingen man’, een zeker aantal zijner portretten tegenover elkander te stellen. De baron de Cartier de Marchienne, gezant van België, heeft bij een Brusselschen kunsthandelaar het hierbij afgebeelde aangekocht. Het is nergens vermeld (tenzij men er het nr 28 der Tentoonstelling van het Gulden Vlies te Brugge 1907 moet in herkennen, de afmetingen zijn inderdaad bijna gelijk). Men weet dat het prototype van dezen ‘Maximiliaan met de anjelier’ vroeger toegeschreven aan Lucas van Leyden, thans terecht verbonden wordt met den naam van Joos van Cleef; de opsoming van verschillende herhalingen, gerangschikt rond het beste voorbeeld, in het Museum van Weenen (nr 659) moet dus opgezocht worden in de degelijke monografie door Ludwig Baldass aan den Meester der dood van Maria gewijd (Weenen, Krystall Verlag, 1925).
Op de Brugsche tentoonstelling in 1907 kwamen ook de varianten van het Prado (no 2213) en van den heer Kleinberger, voor, dit laatste sindsdien opgenomen in de verzameling Jacquemart-André (no 1014; lijst gedagteekend 1510). Wij bezitten er in het Museum van Brussel eene tamelijk bleeke variante van, een rol houdend, onder het etiket ‘Gérard Horebout (?)’, terwijl in het panneel der verzameling Chillingworth (te Luzern den 5n September 1922, no 7, verkocht, toegeschreven aan den Meester van Frankfort) de keizer merkelijk ouder schijnt. Het schilderij van het Prado, tegenover het onze gesteld, zal als vergelijkingspunt dienen. Indien de havikneus van het model, bijna van voren gezien, er zich nochtans karakteristiek op vertoont, laten deze verschillende portretten, van een wat gladde faktuur, niet toe het heerschers-profiel geschapen door het penseel van Ambrogio de Predis te vergeten, en vooral niet de buitengewone teekening van Albrecht Dürer, kostbaar bezit der Albertina.
P. BAUTIER.