dorpspastoor, hield ik met die roeping op. En kan men alles verklaren? Er zijn in den mensch zulke gecompliceerde gevoelens, dat noch rede noch verstand ze kunnen opklaren.
Uwe kunst, doordrongen van uwe vereering voor de primitieve meesters, is zij vooral technisch? De schilderstechniek der middeleeuwsche kunstenaars is u dus liever dan de hedendaagsche welke den invloed onderging van die gehuldigd door de Impressionnisten?
Mijn vereering voor de primitieven is grootendeels van technischen aard. Ik houd in hunne werken van de formidabele tegenstellingen, tegenstellingen welke ik terugvind bij de zeer schoone moderne schilders, bij Picasso onder andere, en in eenige goede werken van De Vlaminck. De Impressionnisten verbanden de tegenstellingen uit hun techniek; daardoor komt het dat, menschelijk gesproken, hun werken koud blijven, alleen het oog wordt aangedaan en niet het hart. Ik ben steeds met een zekeren trots afkeerig geweest van alle school, groep of kapel. Ik heb steeds gevoeld als een primitieve, zoo denk ik ten minste. En dan, men vraagt zich die dingen niet af!
Welke is volgens u de rol van de gevoeligheid in de kunst? Moet de gevoeligheid ondergeschikt worden gemaakt aan de rede of omgekeerd? De intuïtie heeft haar belang; welke volgens u?
Zooals mijn broer, de dichter Karel van de Woestyne, het in zijn studie over mij heeft uitgelegd, is het voor een kunstenaar nadeelig al te verstandig te zijn. Is hij het, dan is het vooral zake verstand en eruditie af te leggen vóór het op te bouwen werk. Men moet schilderen zooals de vogel zingt, zijn zang is zeer schoon maar hij denkt er niet aan. Daarom veroordeel ik de impressionnistische werkwijze, omdat zij te beredeneerd is. De rede heeft met schilderkunst niets te maken.
Zeker, de intuïtie heeft een enorm belang: een schilder die volkomen kunstenaar is handelt spontaan, hij zal altijd gelijk hebben tegenover de theoretici. In schilderkunst is er noch vooroordeel, noch berekening, noch op te lossen problema. Het hart is de eenige goede meester dien men volgen moet. Volg het dus, het zal u alleen tot de echte schoonheid voeren.
Ik meen dat, na ieder voltooid schilderij, de kunstenaar een nieuwe maagdelijkheid moet terugvinden. Hij moet zich naakt vóór het witte doek stellen. Iedere herinnering van het vorige werk moet uit zijn geheugen verbannen worden. Ieder werk is een herbeginnen. Indien twee werken op elkaar lijken, dan is het stiel en geen kunst. Het werk in serie verraadt bij den maker een onloochenbaar gebrek aan genie. Ik houd niet van schilders die zichzelven herhalen.