Onze Kunst. Jaargang 23
(1926)– [tijdschrift] Onze Kunst. Geïllustreerd maandschrift voor beeldende en decoratieve kunsten– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 77]
| |
Onbekende fresco's van Mattheus Bril in het VaticaanDe moderne kunstgeschiedenis heeft aan het werk der gebroeders Bril, als voorname medewerkers aan de stichting van eene nieuwe school van landschap-schilderkunst, eene zoo groote waarde toegekend, dat zij het begrijpelijkerwijze moest betreuren niet de hand te kunnen leggen op eenige door van Mander vermelde werken van den eene van het tweetal: Mattheus Bril. Hoe heeft men niet gezocht naar die ‘zaal’ in het Vaticaansch paleis, waar dat werk zich moest bevinden! In al de bekende ‘zalen’: Clementina, Ducale, Regia, ConstantinaGa naar voetnoot(1). Na vruchteloos vorschen stelde men zich tevreden met de bekende prenten naar en van Mattheus en Paulus Bril om zich een benaderend denkbeeld van hun oeuvre te maken. Daar deze prenten echter meer in de overweldigende productie van graphiek van dit soort uit het laatste kwart van de zestiende eeuw passen, zeker voornamelijk als wandversiering voor landhuizen bedoeld, raakte men onwillekeurig van den weg. Zooals niet zelden het geval is, wanneer buitenlandsche kunsthistorici in Rome dergelijke onderwerpen willen bestudeeren, gaven de onderzoekers er zich niet voldoende rekenschap van wat in het tijdperk, dat hun volle aandacht zou moeten hebben, voor belangrijk werd aangezien. Rome in de eerste plaats en dan Italië ook van een geschiedkundig standpunt door en door te kennen is een allereerste vereischte voor zulk werk. Hoe langer men zich met het onderwerp: buitenlandsche kunstenaars en geleerden in Italië bezig houdt, des te meer kent men wat daarvoor het meest noodige is en krijgt eerst dan recht mee te spreken. De gegevens lagen voor de hand: het sterfjaar van Mattheus BrilGa naar voetnoot(2) beperkt ons tot de regeeringsjaren van Gregorius XIII (1572-1585), die een begin | |
[pagina 78]
| |
MATTHEUS BRIL: Gezicht op de Oude on Nieuwe Sint Pieterskerk ‘Loggie, Cortile di San Damaso’, (Vaticaansch Paleis).
MATTHEUS BRIL: Gezicht op Rome ‘Loggie. Cortile di San Damaso’, (Vaticaansch Paleis).
| |
[pagina 79]
| |
maakte met den omhouw van Rome, die door zijn opvolger Sixtus VGa naar voetnoot(1) op zeer grootsche schaal voltooid werd. De Boncompagni-paus deed het nog met zekere ingehoudenheid. Toch had hij zijn aandeel in de voortzetting van den houw der Sint Pieterskerk met de naar hem genoemde Cappella Gregoriana en een stuk van het Vaticaansche Paleis kreeg onder hem den naam: ‘Bologna’ naar een groote kaart van zijn vaderstad daar in een van de vertrekken afgebeeld. Wel liet hij in eenige der bekende, zooeven genoemde zalen schilderwerk uitvoeren, maar dat was niet van bizondere beteekenis. Daarentegen zijn de fresco's, gemaakt onder Gregorius XIII, voorstellende het overbrengen van de relieken van den H. Gregorius, in de derde rij der Loggie om den Cortile di San Damaso, dichtbij de Bologna aangebracht, ook voor de topographie van Rome zeer belangrijk. Deze komen Mattheus Bril toe en ik ben er mijnen vriend, den directeur der Vaticaansche verzamelingen Dr. B. Nogara bizonder dankbaar voor, dat hij ons in staat heeft gesteld er hier eenige van af te beelden. Bovendien is bekend, dat de paus, wiens naam in de Gregoriaansche tijdrekening vereeuwigd is gebleven, het complex der Apostolische Paleizen vermeerderde met het zeker niet onaanzienlijk toren-achtig gebouw, dat den teekenendeu titel: ‘Torre de' Venti’ en in zijn bovenste verdiepingen - heel natuurlijken begrijpelijk voor Rome - een sterrenwacht of tenminste astronomisch observatorium kreeg. Daar is de ‘zaal’ van van Mander en daar is het werk van Mattheus Bril te vinden. Zij bleven er zeker lang verborgen, maar dat is verklaarbaar, want de ruimten dienden langen tijd voor het bewaren van een voor het gewone publiek ontoegankelijk onderdeel van het Vaticaansch Archief. Nadat die toestand veranderd was, had ik gelegenheid in gezelschap van Monsignore A. Mercati, den archivaris van den H. Stoel, deze ‘Torre de' Venti’ te bezoeken en was onmiddellijk getroffen door de twee groote fresco's met gezichten op Rome, die daar wel als het voornaamste decoratieve werk aangemerkt moeten worden. De inderdaad hooggeleerde Monsignore maakte er mij opmerkzaam op, dat Pastor ze in eene bijlage van zijn geschiedenis van Rome (IX, p. 905) vermeld heeft. De plaats luidt: ‘Memorie sulle pitture et fabriche (di Gregorio XIII). La loggia de' venti... le stantie accanto alla medesima loggia le dipinse Matteo Fiamengo, eccellentissimo nel far paesi’. In elk geval zijn ze ontgaan aan al de studies, in de laatste vijf en twintig jaar met zooveel speurzin en doorzettingskracht aan afbeeldingen van Rome in prent, teekening, schilderkunst en fresco's gewijdGa naar voetnoot(2) en dat is voor | |
[pagina 80]
| |
wie er eenigszins mee vertrouwd is, welken omvang die onderzoekingen hebben aangenomen, een driedubbele proef op de som, dat men het recht heeft de fresco's onbekend te noemen. Op grond van de contemporaine aanteekening bij Pastor zal men ze veilig als werk van Mattheus Bril mogen stempelen, ook al heeft deze toewijzing eenige voeten in de aarde, wanneer men met even groote zekerheid aan denzelfde de fresco's in de Loggie wil toeschrijven en dan op de keper gaat beschouwen... Het onderwerp verdient nadere studie, ook voor het vaststellen van den datum der fresco's, als gezegd twee gezichten op Rome. Deze interesseeren ons hier het meest, hoewel wij niet ontkennen dat er nog meer werk van den meester in dezelfde zalen zou aan te wijzen zijn. Het eene is voornamelijk de Engelsburg met de brug - ‘il Castello’ en ‘il Ponte’ zooals ze toen altijd heetten - gezien van het hospitaal di Santo Spirito, op een dag dat een feestelijke intocht met zwaaiende banieren en kanongedonder gevierd werdGa naar voetnoot(1). Het andere is een algemeen gezicht op Rome, ongeveer van de plaats, waar, nà Gregorius XIII, de villa Aldobrandini zou ontstaan, naast den zoogenaamden ‘toren van Nero’, links op den voorgrond. Wij merken nog den anderen toren in die omgeving en het dak van het Pantheon op en dan wordt onze volle aandacht gevraagd voor het Vaticaan en de Sint Pieterskerk. De basiliek is nog zonder de koepel, een bouwwerk van Sixtus V (1585-1590). Aan de Cappella Gregoriana ontbreekt ook nog de koepelGa naar voetnoot(2), maar de onderbouw is blijkbaar gereed, hetgeen voor een nader onderzoek zeker eene dateering geeft. Voor de nieuwe Sint Pieterskerk strekt zich nog het stuk der basiliek van Constantijn uit, dat tot in het eerste jaar van de regeering van Paulus V (1605-1621) op zijn plaats bleef. Naast de Sint Pieterskerk, naar rechts, ziet men ten eerste het gebouw met de ‘Bologna’ en dan, rechts van het dak van het Pantheon... de ‘Torre de' Venti’ zelf met het eigenaardig vooruitspringend terras. Onverklaarbaar is de toren, die erachter verrijst. Interessant is dit frisch geschilderde en met wat figuren verlevendigd fresco, als ‘Gezicht op Rome’ voorlooper van eene kunst van afbeelding, die weldra onder Sixtus V (1585-1590) in het nieuwe paleis van het Lateraan en vooral in de groote zaal van de Vaticaansche Bibliotheek tot groote ontwikkeling zou komen. Ook daar mag onze Zuid-Nederlander als baanbreker gelden. J.A.F. Orbaan. |
|