Onze Kunst. Jaargang 23
(1926)– [tijdschrift] Onze Kunst. Geïllustreerd maandschrift voor beeldende en decoratieve kunsten– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 38]
| |
Het O.L. Vrouwebeeld der bedevaart van WalcourtGa naar voetnoot(1)Het merkwaardige beeld, dat wij hierbij reproduceren is de beroemde O.L. Vrouw waarvóór de menigte te Walcourt komt biddenGa naar voetnoot(2). Maar in gewonen tijd is zij gekleed met een rijk fluweelen mantel en draagt zij kroon en sluier, terwijl zij aan de pelgrims alleen haar gelaat en dit van haar Kind vertoont. Zooals wij zullen zien, bieden deze zilveren maskers, niet in verhouding met het overige van het beeld, voor ons slechts weinig belang; zij werden inderdaad aangebracht in 1626, zooals een opschrift vermeldt, en uitgevoerd door een goudsmid van Hergen, van welke stad ik de poinsoenen heb herkend. Voor het overige dagteekent het beeld (behalve de versiering van den achterkant en van de bazis, alsmede zekere platen, waarmee zij bedekt is), van veel vroeger, en wel van de xie eeuw. Want, zooals J. de BéthuneGa naar voetnoot(3) het zoo juist heeft opgemerkt, mag het worden vergeleken met de beroemde Sainte Foy van CouquesGa naar voetnoot(4) en met de O.L. Vrouw van EssenGa naar voetnoot(5); beide beelden zijn van hout met zilveren platen bekleed en zijn dus gelijk aan die van Waleourt, wat betreft de techniek. Indien men deze kunst werken nader bestudeert, zal men vaststellen dat door het massieve lichaam, waarvan de anatomie niet zichtbaar is onder het hulsel van het kleed, de Maagd van Walcourt meer verwant is aan het eerste dan aan het tweede van bovengenoemde beelden. Deze, fijner en leniger, buigt het hoofd en houdt de knieën van elkaar om haar Kind een zachte | |
[pagina t.o. 38]
| |
Afb. 1. - De Maagd van Walcourt.
(Document van den fotografischen dienst van de Kon. Musea van het Jubeljaar, Brussel). Afb. 2. - Achtergrond van het O.L. Vrouwebeeld van Walcourt.
(Document van den fotografischen dienst van de Kon. Musea van het Jubeljaar, Brussel). | |
[pagina t.o. 39]
| |
Afb. 3. - Kruis van Walcourt (2e derde van de xiiie eeuw).
Afb. 4. - Rijve van Sint Symphoriaan, goudsmederij van de xiie eeuw.
(Documenten van den fotografischen dienst der Kon. Musea van het Jubeljaar, Brussel). | |
[pagina 39]
| |
zitplaats le bieden; terwijl de Sainte Foy, met haar dik hoofd, haar saamge drukte beenen en ontzaglijke voeten een log uitzicht heeft. De houding van het Kind, dwars over de knieën der Moeder gezeten, lijkt nochtans op die van Essen. Maar terwijl dit laatste de handen van het lichaam geheel gescheiden heelt, maakt hij het zegenend gebaar tegen den effen achtergrond gevormd door de massieve borst zijner Moeder. Hel hier gebruikte procédé van verzacht bas-relief, meer schilderachtig dan plastisch, is dit door de gouddrijvers en gieters van het karolingisch en ottonisch tijdvak gebruikt voor gelijkaardige werken aan den codex aureus van St. Kmeraan (870). De Madona, met de armen dicht legen het bovenlijf, de handen gekleefd tegen het lichaam van haar Zoon, de beenen en den rug éen stuk uilmakend met den zetel, verraadt de hand van den kunstenaar die nog niet diep is doorgedrongen in de geheimenissen der beeldhouwkunst. Deze poogt zonder stoutheid, zonder traditie en zonder ateliervoorschrift, in de ruimte over te zetten wat schilders en miniaturisten sinds lang op het vlak uitvoerden. Terwijl de Sainte Foy, wier fijne handen met alle kleine bijzonderheden gemodeleerd zijn, bewijst dat haar maker niet geheel onbekend was met de antieke beeldhouwkunst, vertegenwoordigt dit naïeve werk den aanvang van een kunst. Het beeld van Couques dagteekent van 942-984, op het oogenblik dat Etienne bisschop was van Clermont; de gouden Maagd van Essen is uit de tweede helft der xiie eeuw. Men zou geneigd zijn de Maagd van Walcourt le doen opklimmen tot den tijd van Wiederik die, rond 992, de kerk deed herbouwen welke in de vorige eeuw door de Noormannen werd verbrand; of ze toe te schrijven aan de vrijgevigheid van Odwin die, rond 1026, dit monument liet voltooien, indien men zich niet herinnerde dat, volgens getuigenis van reizende klerken, de beelden van het type der Sainte Foy van Auvergne, nog in de xie eeuw de menschen van het Noorden als een afgodsbeeld inaderde. Vergeten wij echter niet dal de houten beelden met zilveren platen bekleed in die verre tijden in onze gewesten talrijker waren dan men gedacht heeft; de twee door ons genoemd bewijzen het, en twee andere nog, het eene bewaard in de kerk van Paderborn, het andere in de verzameling Morgan te New-YorkGa naar voetnoot(1). Ik zou hier deze nota over de Maagd van Walcourt kunnen besluiten indien het onderzoek van den achterkant van het beeld mij geen aanleiding gaf ze door eenige aanmerkingen te vervolledigen. De gegraveerde koperen plaat (fig. 2), welke men ziet op den rug der Madona, is, niettegenstaande den wensch sinds lang uitgedrukt door J. de Béthune, geheel onuitgegeven gebleven. De lezers van ‘Onze Kunst’ zullen, evenals ik, den heer deken Raty | |
[pagina 40]
| |
dankbaar zijn, omdat hij ze liet opnemen door den heer van Elsen, den knappen fotograaf van de Koninklijke Musea van het Jubeljaar. Deze plaat stelt twaalf personages voor, drie aan drie geschaard, op vier boven elkaar geplaatste rijen, onder puntgevels versierd met drielobbige bogen, welke bouwstukken in romaanschen ogiefstijl dragen; zij zijn gescheiden door zuiltjes met kapteelen met loofsieraden. Men zal er gemakkelijk de twaalf apostels in herkennen. Van links naar rechts, van boven beginnend, ziet men er Paulus met zijn kaal hoofd, en met zijn zwaard; Pieter met zijn sleutels; Jan de Evangelist met een palm en een boek; een opschrift S GUDE duidt Judeas aan, en Simeon, op dezelfde rij met Andreas, dragend, volgens xiiie eeuwsche gewoonte, een Latijnsch kruis en geen X; Bartholomeus, die gevild werd, draagt een mes; Jacobus de pelgrim met zijn stok; Philippus; Thomas, en twee heiligen (Mathias en Matheus?), die ik niet met zekerheid heb kunnen herkennen, sluiten de rij. Allen van drie kwart gezien, staan voor een gestippelden achtergrond, waar lange gestyliseerde loofranken, erabel en wijngaard omslingeren. Door hunnen stijl, herinneren de personages die van het beroemde kruis van Walcourt (fig. 3), en de twaalf Apostels gegraveerd onder de bogen op de wanden der rijve van Sint Symphoriaan (fig. 5)Ga naar voetnoot(1). Dezelfde loofranken, welke hen omringen, vindt men op talrijke werken van de Samber- en Maasstreek in de xiiie eeuw, o.a. het kruis en de rijve bovengenoemd, en de phylacterii bewaard in het klooster der Zusters van O.L. Vrouw te Namen. Men stelt ze reeds vast op de werken toegeschreven aan Broeder Hugo en op een kruis in de verzameling van den hertog van Arenberg. Ofschoon de kwaliteit der plaat van Waleourt minder is dan die van genoemde werken, verdiende ze te worden vermeld; het is een der bijzonderste werken van onze goudsmeden uit den tijd dat men ten onzent den gothischen stijl ging aanvaardenGa naar voetnoot(2).
Graaf J. de Borchgrave d'Altena. |
|