Onze Kunst. Jaargang 23
(1926)– [tijdschrift] Onze Kunst. Geïllustreerd maandschrift voor beeldende en decoratieve kunsten– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 8]
| |
Naar aanleiding van de Maagd met het kind, groep uit OigniesIn de studie welke wij in Onze KunstGa naar voetnoot(1) hebben gewijd, aan een beeld van de H. Maagd voortskomende uit Oignies, van het type der Sedes Sapientiae, meenen we te hebben vaslgesleld dat het werk van Belgischen oorsprong is En dank aan een vergelijking tusschen den troon der Maagd en een zijleuning van een sleenen bidbank uit de abdij van Anchin, van Doornikschen oorsprong, meenen wij nagenoeg de juiste oorkomst van deze Maagd te hebben bepaald. Niettegenstaande deze vergelijking was het niet mogelijk ook maar in de verste verte te denken aan eenig beeld van Doornikschen oorsprong. Men moesl denken aan een atelier buiten Doornik. Welnu, het is juist een geestelijke uit het klooster van Oignies, die ons daaromtrent een hoogst belangrijke inlichting bezorgtGa naar voetnoot(2). Jacques de Vitry, vooraleer bisschop te worden en, later nog, het romeinsche purper te aanvaarden, was in dit klooster een zeer geziene persoonlijkheid. Hij liet sermoenen na welke talrijke en interessante inlichtingen bevatten, en in een daarvan spreekt hij over een beeldhouwersatelier in Henegouwen. In een dorp van het bisdom Kamerijk, namelijk Wambays (Wambaix), vertelt Jacques de Vitry, leefde een brave man zijn boetvaardig bestaan. Daar zijn kerk niet naar zijn wensch versierd wasGa naar voetnoot(3), wou hij zich een kleine huiselijke bidplaals oprichten en hij ging op weg naar de plaats (villa) geheeten Fontaine (Fontana) twee dagen gaans van zijn huis gelegen. Men maakte er fijne en sierlijke O.L. Vrouwebeelden: In qua fiunt ymagines beute Marie opere subtili et elegantiGa naar voetnoot(4). Wambaix is een dorp in het arrondissement Kamerijk en Fontaine is wel | |
[pagina 9]
| |
degelijk Fontaine-l'Evêque. ‘Beide genoenide plaatsen liggen op twee dagen gaans van elkaar’ zegt Jacques de Vitry. Tusschen deze plaatsen ligt een afstand van ongeveer vijf en zeventig kilometers: men kan de reis dus in twee dagen afleggen. Ik weet niet of hel cijfer van 14 mijlen door den schrijver vermeid als zijnde de afstand tusschen Binche en Gâteau Cambrésis juist is, en een verkeerd cijfer komt allicht voor in een manuscript. Maar het schijnt wel dat men zooals Frenken, Fontaine magbeschouwen als zijnde Fontaine-l'Evêque; en in dit geval is de inlichting van Jacques de Vitry belangrijk voor de Belgische kunstgeschiedenis. Er was daar een beeldhouwersatelier ‘waar men fijne en sierlijke O.L. Vrouwenheelden maakte’. Jacques de Vitry schijnt met kennis van zaken te spreken, en het is niet overdreven als waarschijnlijk aan te nenien dat de groep van Oignies, welke zooveel kwaliteiten vertoont, afkomstig is uit het atelier van Fontaine-l'Evêque; en dit atelier moet zich in de sfeer van de Fransche kunst bevinden. Inderdaad, het lijngevoel dat in de groep van Oignies zeer sterk is waar te nemen, brengt deze in verband met de Fransche steenen beeiden van de XIIe en XIIIe eeuwen; en een vergelijking met de Kroning der H. Maagd aan de kathedraal van Chartres in wat du betreft geheel overtuigend. Anderzijds herinnert de stijl van den troon in de groep van Oignies geheel de Doorniksche beeldhouwerij.
***
We zagen te Brussel bij den heer de Witte van der Hoop, een gebeeld-houwde honten groep, waarschijnlijk van lindenhout, in België gevonden, en voorstellend de Maagd van het type der Sedes Sapientiae, die den Symbolischen draak vertrapt. Deze Maagd, die sporen van beschildering vertoont, werd ongelukkiglijk zeer verminkt. Aan de Maagd ontbreekt het bovendeel van het hoofd, en het Jezuskind heeft noch boofd noch armen. De bonding van Maria is zeer waardig, en in profiel vertoont de Madona een zeer edele uitdrukking. Alzoo kau ze worden vergeleken hij de Maagd der St. Janskerk te Luik, en ofschoon haar Belgische oorsprong niet te betwijfelen valt, mag men er nochtans een Franschen invloed in herkennen. Wat betreft de iconographie en het algemeen karakter, schijnt deze groep wel degelijk uit onze gewesten afkomstig. Jos. Destrée. |
|