balustrade der trap geleund, het H. Schrift leest, de wijze waarop het stilleven van globen en boeken, achter Maria, opgebouwd is, dit alles maakt een natuurlijke, stemmingsvolle eenheid uit, waarin de gemakkelijk rustende, gevleugelde stier evengoed doet als de vroolijk jubelende engelen, die onder de zoldering rondzweven.
Op het uitgevoerde werk is alles veel aanschouwelijker en meer naar de werkelijkheid voorgesteld geworden. Het genrekarakter van het ontwerp moest onderdoen voor de plechtigheid van het godsdienstig schilderij. Men kan geen tooneel uit een schildersatelier voorstellen om het door de geloovigen te doen aanbidden, maar wel groote, indrukwekkende figuren van heilige personen. Die gestalten slaan op den voorgrond, zoowel geestelijk als uit een oogpunt der kunst, en zijn grooter geworden. Ze staan niet meer in de ruimte maar vóór de ruimte, die zich als een donker minder belangrijk decor achter hen uitstrekt. Ze zijn veel stijver, slanker gebouwd, niet vrij en gebonden. Het gewaad der Madonna breidt zich niet meer ongehinderd uit volgens het spel der plooien maar wordt meer bijeen gehouden. De Heilige, die op de teekening zoo moedig aan 't werk gaat. ijverig in zijn schepping verdiept, in de losse ongedwongen bewegingen van zijn lichaam, is op het schilderij stijf en officieel geworden. Hij schildert niet meer, maar doet alsof hij schildert. Immers de geloovige moet toch zien dat hij de Madonna schildert, en zoo is het voorste vlak van het doek weggevallen, wat voor gevolg heeft dat de Madonna zich op zijn werk in een bijna onmogelijke houding bevindt. De Madonna moet op gelijke hoogte met den Heilige staan, en mag niet in de ruimte teruggeschoven worden. Zoo komt ze naar voren, en het komt er daarbij niet opaan dat de schilder zijn model eigenlijk niet meer zien kan. Op de teekening is alles met een gelijkmatig licht overgoten. Op het schilderij staan de figuren in een scherp, klaar licht voor de verdonkerde ruimte achter hen, als beelden voor den donkeren achtergrond van het altaar. De engelenwolk is geen natuurlijk-bovennatuurlijk verschijnsel meer, maar steekt scherp en hard als een tooneelscherm af tegen de donkerte erachter, waarbij de vroeger vroolijk tusschen de wolken tuimelende engelenkinderen groot en
zwaar schijnen, alsof ze op het scherm geschilderd waren. De trouwe weergave van de ruimte is verdwenen. Waar eerst de lezende H. Jozef stond, snijdt nu de lichte reet van een deur heftig door het donker, en door die reet verdwijnt een meid zooals op de spookachtige, onwaarschijnlijke tooneelruimten van een Tintoretto.
De artistieke bedoeling van al deze veranderingen is: verhooging van het plechtige in het altaarstuk, gewild afbreken met de natuur, met het genre. En toch is aan den anderen kant, het naturalisme weder sterker. De Heilige en zijn kleurenmenger, op het ontwerp typische gestalten, zijn op het