Inleiding I
Toon Kelder, Rotterdammer
Het doel van deze Inleiding als van de andere Inleidingen, die ik voor Onze Kunst zal schrijven, is natuurlijk het bekend-maken van een liefst nog weinig gerkenden of weinig gewaardeerden schilder, of anderen plastischen kunstenaar. Maar het zal toch niet worden het verzamelen enkel van gegevens en deze openbaar maken; in zulke Inleiding zal alleen behandeld worden een kunstenaar, die genoeg gaf aan werk, en genoeg karakter betoonde om te doen verwachten, dat wat hij reeds maakte gevolgd zal worden door beter en meer. Het is niet zonder reden, dat ik het karakter noem bij, hoewel na het talent. Meer en meer toch is mij duidelijk geworden, dat het karakter duur en rijpworden van het talent meer dan steunt; van waar zouden toch anders zij komen, die ge in de kunst de Verdronkenen moet noemen?
Toon Kelder is een Rotterdammer, geboren 24 November 1894. Hij zou eerst theoloog worden. Het is altijd aardig zich dat te herinneren, wanneer ge hem, zooals ik, kent; de tegenstelling toch werd vrij groot! Hij werd geen theoloog, maar gelukkig voor hem en voor de hollandsche schilderkunst, een schilder, leerling van de Rotterdamsche Akademie, van Nachtweh, enz. Het werk, dat mij van hem trof, is echter pas uit de laatste jaren (van af 1922). Het vroegere was misschien vlot, maar het miste den innerlijken toon. Dat is sinds dat jaar 1922 veranderd, en verandert nog, voortdurend. Het is misschien voor sommigen, die hem niet kennen, stoutmoedig om te zeggen, dat het laatste werk dat van een talent is, maar ik besta hier deze stoutmoedigheid, zooals ik nog andere hoop te bestaan. Kelder is een talent; een colorist. Hij is een colorist, die in het donkere gamma (het gamma van onzen tijd) het belangrijkst is; en woudt ge zijn stillevens eenigszins bepalen naar werk, dat ge reeds kent, dan zoudt ge kunnen beweren: hij is verwant aan Suze Robertson, zooals een man en een moderne verwant kan zijn aan de tragische schilderes van een voorbije periode. Het verschil met