Een ontdekking
Reeds sedert onheuglijken tijd bevond zich in het magazijn van 't Nationaal Museum te Palermo een paneel, voorstellende de ‘Madonna’ met het Kind, vergezeld van jeugdige engelen, waarvan de figuren zóó afdoende waren overgeschilderd, dat het geheel twijfelachtig was tol welke school het schilderij kon gerekend worden. De zeer fijne en zorgvuldige behandeling van den achtergrond: een teeder getint kerkinterieur, bracht den directeur van het Museum, Prof. Gabrici op de gedachte, of onder de slechte overschildering en de dik-vuile vernislaag niet ‘iets goeds’ verborgen kon zijn. Het stuk werd dus toevertrouwd aan een bekwaam restaurateur, den heer V. Mameli, die voor andere werkzaamheden in Januari 1920 naar Palermo was overgekomen, in dienst der Italiaansche Regeering. - Het schilderij werd voorzichtig van allen aanslag en verdere ongerechtigheden ontdaan, en wat er voorden dag kwam, bleek alleszins de moeite waard te wezen. Nevenstaande afbeelding toont het paneel, zooals het thans in het Museum te Palermo hangt; terecht op een eereplaats.
't Geldt inderdaad een meesterwerk, dat ter plaatse aan Quinten Metsys werd toegeschreven en dat op oogenschijnlijk goede gronden. Echter moet men veeleer aannemen dat hier een werk aan den dag is gekomen van een smijdiger meester, die Metsys zéér na slaat, maar lot dusver niet ‘gedetermineerd’ werd. - Ofschoon de ‘Madonna’ van een edel en wel puur-primitief (van Eyck-achtig) voorkomen is, volstaat een enkele blik op het bijwerk om ons te overtuigen, dat wij hier te maken hebben met een stuk dat nà 1500 ontstaan is. Het kan met voldoende zekerheid op omstreeks 1510 worden gedateerd. In menig opzicht, maar vooral wat het ornament betreft, komt het paneel overeen met de Aanbidding der koningen, in de verzameling Kann te Parijs, door Jean de Bosschere aan Quinten Metsys gegeven, doch hem sedert door Max Friedländer onthouden. Verder hebben wij in de engelfiguren een inderdaad opmerkelijk en vrij zuivere analogie met de knapen op het St-Anna-altaar in het Museum te Brussel. Naar wij vernemen heeft deze laatste overeenkomst en de vergelijking der gestes aanleiding gegeven tot de toeschrijving aan den grooten Brabantschen meester. De lezer kan de details, waarom het hier gaat, zelf gemakkelijk terugvinden. Zeer dicht bij