Onze Kunst. Jaargang 17
(1918)– [tijdschrift] Onze Kunst. Geïllustreerd maandschrift voor beeldende en decoratieve kunsten– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 84]
| |
Kunstberichten van onze eigen correspondentenTentoonstellingenAmsterdamRijks prentenkabinet.De nieuwe aanwinsten van 's Rijks Prentenkabinet, welke verworven werden in het jaar 1917, zijn sedert eenigen tijd voor het publiek toegankelijk gesteld. Het tentoongestelde mag zeer belangrijk genoemd worden over het geheel, omdat ze òf een belangrijke richting in de moderne kunst òf een voorname periode van een vroegeren tijd vertegenwoordigt, daarbij komt dan nog, dat het tentoongestelde, behalve teekeningen, ook voorbeelden van de gravure, de ets en den steendruk te zien geeft. Door aankoop uit het atelier van Mauve, kwam het Prentenkabinet in het bezit van eenige schetsboeken van dezen schilder. Van de twee, die er thans zijn tentoongesteld en die een reeks van teekeningen bevatten, kunnen we een 3-tal teekeningen bewonderen, alle kleine schetsjes van landschappen, studies waarschijnlijk voor schilderijen. De belangrijkste is misschien wel die, waar een boom met uitgespreide takken weergegeven is, staande aan een sloot, waarin de omgeving weerspiegelt. Uit de drie groote teekeningen, die er verder van Mauve aanwezig zijn, blijkt een duidelijk willen weergeven van een zekere stemming van den kunstenaar door middel van de atmosfeer in de natuur. Zooals in het grootste deel der 19de-eeuwsche kunst gewoonlijk het geval is, is de mensch het middelpunt, waarom alles draait en zoo voelen we ook, hoe deze teekeningen nauw in verband staan met de algemeen menschelijke gevoelens van dien tijd; op het strandgezicht bijv, valt het accent op het schip, dat donker getint is, in vergelijking met de omgeving die zoo licht mogelijk is gehouden. De beide andere teekeningen geven een schapenhoedster bij een hut en een weide met koeien weer; we zien hoe Mauve's kunst nooit bijzonder vroolijk is, hij heeft geen onrustige natuur, maar zacht en teer zijn de uitingen van zijn kunst. Van M. Maris zijn er een aantal etsen, waarvan er drie ten geschenke werden ontvangen van Dr. A. Pit, de 5 andere werden aangekocht. M. Maris, een romantisch mysterieus aangelegde, zinnelijke natuur. - Onlangs is er in Onze Kunst nog uitvoerig over hem gesproken, ons uit zijn brieven en herinneringen van vrienden veel over hem geopenbaard - naar het best kennen we hem toch uit zijn werken. Op eenige van de etsjes vinden we de bekende vrouwenfiguur terug, die Maris als half uit een droom, half uit de werkelijkheid altijd weer afbeeldt, als herinnering aan wat hij eens beleefde. Belangrijk zijn de twee staten van ‘de vrouw met sluier’; men kan hier bijzonder goed zien, hoe het opnieuw bewerken van een koperplaat aan de prent een geheel ander aanzien kan geven. Op den lateren staat valt het accent meer nog op de oogen en het hoofd, dat achterover schijnt te leunen, de dwepende, half-droomerige uitdrukking is veel sterker geworden, alles verkregen door een geringer aantal details en het accentueeren van andere lijnen dan bij den eersten staat het geval was. Een geheele serie silhouëtten door Nelly Bodenheim is er tentoongesteld, weergevende het bekende verhaal van ‘In Holland staat | |
[pagina 85]
| |
een huis’. Deze kunst is uiterst fijn en verzorgd, zonder te veel details; er wordt een pittig accent aan het verhaal gegeven door partij te trekken van alle bijzonderheden aan de vormen der voorwerpen, vooral om het huiselijke der omgeving aan te duiden. Bijzondere aandacht verdienen nog de kleine vignetten boven iedere voorstelling, o.a. die met de wieg. Van den verleden jaar gestorven Th. van Hoytema zijn er drie teekeningen door schenking verworven. Van Hoytema is vooral schilder van dieren - zelfs op zijn vroegste landschapsteekeningen kon hij niet nalaten een schaap of koe te teekenen. Ook het hier tentoongestelde zijn dierstudies. De belangrijkste is wel die met de kangeroes, een aquarel, waar het levendige en bewegelijke van deze dieren voortreffelijk is uitgedrukt; de aquarel met de ganzen is wat meer uitgewerkt en vooral decoratief gedacht. - Dan is er van den zilver- en goudsmid E.J. Voet een vignet. Van dit zilveretsje is de rand het belangrijkst, het zijn krullen en spiralen, die niet als in een plat vlak, maar en relief weergegeven zijn. De teekeningen van W. Paerels maken ons duidelijk, dat het dezen kunstenaar vooral te doen is om het zonnelicht weer te geven; veel licht, veel ruimte is er in zijn beide interieurs en in het gezicht op de stad Deventer; vooral het interieur, waar op een balcon een vrouw zit, is in dat opzicht bijzonder goed geslaagd, het is tegen het licht in genomen; bijzonder aangenaam doen de strakke vormen van de lamp aan en de groote ruiker met bloemen op de tafel. Paerels' werk herinnert sterk aan dat van den begaafden Rik Wouters. Dan zijn er nog drie teekeningen van Bobeldijk, voorstellende Amsterdamsche stadsgezichten, een onderwerp, dat door Breitner op zulk een voortreffelijke wijze is weergegeven. B.'s teekeningen hebben onderling weinig verschil van compositie, op alle drie ziet men een half rijtuig met een paard er voor, vóór dit voertuig één of twee figuren, in de verte den ingang van een straat, boven de huizen de lucht. Van de teekeningen noemen we ten slotte nog de Rembrandt-teekening een liggende naakte vrouw. - (H. de Gr. 1320) - zeker niet een der minst belangrijke aanwinsten. Behalve de reeds genoemde etsen van Maris behooren tot de aanwinsten op het gebied der prentkunst ook de twee gelithografeerde Salóme-voorstellingen van den Zwitser Gos, den eenigen buitenlandschen kunstenaar, die vertegenwoordigd is. Verder zijn er nog twee litho's. In de eerste plaats is daar het door Georg Rueter vervaardigde portret van den Hr. Boland, vroeger technisch assistent van 's Rijks Prentenkabinet, een werk hem bij zijn vertrek op zijn 78ste jaar door ambtenaren en Commissie van Toezicht van 's Rijks Museum aangeboden. Dan noemen we het portret van den bekenden letterkundige Frans Coenen door Witsen, treffend weergevend den eigenaardigen bouw van den kop. De graveerkunst is vertegenwoordigd door een bijzonder fraaien druk van het portret van Hector Treub uit 1903, het is het werk van Pieter Dupont. Deze kunstenaar is een der weinige graveurs uit dezen tijd, waarin de etskunst voornamelijk beoefend wordt. Als een merkwaardigheid moge het gelden, dat deze gravure gedrukt werd door den etser Dirk Harting. En hiermede zijn we dan aan het einde van de besprekingen der aanwinsten gekomen. IMA BLOK. | |
KunstveilingenBerlijnVerzameling Oppenheim 19 maart 1918De verkooping dezer verzameling werd nog vóór den oorlog in dit tijdschrift aangekondigd (Maart en Augustus 1914), en reeds in 1902 gaven wij een afbeelding van het voornaamste stuk, den St. Eligius van Petrus Christus. - Hoewel de besteedde prijzen ons thans slechts met groote vertraging onder de oogen kwamen, meenen wij deze toch nog te moeten opteekenen. De Petrus Christus werd voor 800.000 Mark verkocht, voorwaar een enorme prijs, want al geldt het een kunsthistorisch belangrijk en zeldzaam werk, kan het bezwaarlijk tot de meesterwerken van eersten rang gerekend worden; de overige prijzen waren vrij hoog, maar minder buitensporig: Pieter de Hoogh, Moeder met kinderen (1658), 450.000 Mk.; Frans Hals, Vrouwenpor- | |
[pagina 86]
| |
tret, 230.000; id., Lachend kind, 186.000; twee Hobbema's: Dorp, 171.000 en Watermolen, 150.000; Th. de Keyzer, dubbelportret, 206.000; Rembrandt, Meisjeskopje, 193.000; Rubens, Schets voor een der zolderschilderingen van Whitehall, 162.000; G. Terburg, Drinkend Paar, 175.000. Mindere prijzen deden: Ambr. Benson, Portretten van een Man en een Vrouw, 94.500; N. Berchem, Bij de herberg, 21.000; Pieter de Bloot, Dorpsfeest, 16.500; Barth. Bruyn, twee Altaarvleugels, 34.000; Gonzales Coques, Familiegroep, 35.000; Alb. Guyp, Italiaansch Landschap, 35.200; G. David, De H. Maagd en het Kind, 82.500; A. van Dyck, Portret van Frans Hals, 54.000; id. Portret van M. Ryckaert, 20.100; Jan Fyt, Stilleven, 13.500; Aert de Gelder, Mansportret, 26.500; Frans Hals, Lachend kind, (tweede), 79.000; J.D. de Heem, Stilleven 23.500; J. van Kessel, Bleekveld nabij Haarlem, 70.100; Q. Massijs, Rust op de vlucht naar Egypte, 92.000; id., Geldwisselaars, 44.000; A. van der Neer, Wintertje, 101.000; id., De Smidse, 65.000; C. Netscher, Kinderportret, 27.000; A. van Ostade, Drinkende Boeren, 27.000; P. Potter, Varkens in een storm, 70.000; Rubens, Landschap, 53.000; id., De Zonnewagen, 53.000; J. van Ruysdael, De Beukenlaan, 66.000; F. Snijders, Stilleven, 58.000; J. Steen, De Verzoeking, 60.000; D. Teniers, De Boogschutters, 41.000; id., Bedelaars, 16.500; Verspronck, Vrouwenportret, 44.000; J. Victor, Wild, 15.000; E. de Witte, Kerkinterieur, 18.500. | |
Verzameling Wilhelm Gumpreght 21-22 maart 1918Onder de belangrijkste werken van Vlaamsche en Hollandsche meesters uit deze verzameling vallen te vermelden: Meester van Flémalle, Mansportret (afgeb. in Onze Kunst, 1903), 81.000 Mk.; Adr. Brouwer, Rookende Boer, 26.000; D. Teniers, Landschap met Visschers, 22.000; Frans Hals, Mansportret, 310.000; J. van Kessel, Bleekveld bij Overveen, 76.000; A. van Ostade, Oude Vrouw, 18.100; Isaac van Ostade, Vaart bij Winter, 22.000; S. Ruysdael, Landschap met een stroom, 33.600; id., Haarlemmer Meer, 19.000: J. Vermeer van Haarlem, Duinlandschap, 20.000; id., Zeegezicht, 25.000; Ph. Wouwerman, Het Kruis, 32.000; J. van Goyen, Vesting bij een water, 32.200; Simon Luttichius, twee Stillevens, te zamen 20.000; H. Dubbels, De Amstel bij Winter, 13.000; W.C. Duyster, Portret van een jongen Officier, 10.500, Juriaan van Streeck, Stilleven, 10.500; Jan Victors, Portretten van een Man en van een Vrouw, te zamen 40.000; J. van Velsen, Gezelschap aan tafel, 12.800; Simon de Vlieger, Stormachtige zee, 16.300; P. Moreelse, Damesportret, 15.600. X. | |
LondenVerzameling P.G.B. Westmacott e.a. geveild bij Christie's 10 mei 1918De Heer Percy Westmacott, van Ascot, heeft zijn ouden vriend Matthijs Maris niet lang overleefd. De door hem nagelaten verzameling kwam bij Christie's onder den hamer; zij telde 78 nummers, voor de grootste helft schilderijen en aquarellen der Haagsche school. Bosboom, Israëls, Mauve, de drie Marissen, waren er ruim vertegenwoordigd. De ‘clou’ der verkooping waren ongetwijfeld de tien stukken van Matthijs Maris, waarvan er negen waren te zien geweest op de Memorial Exhibition, in November-December 1917 aangericht door de Wallis & Son te LondenGa naar voetnoot(1). Op de marktwaarde van Thijs' werk schijnt deze tentoonstelling den gewenschten invloed te hebben uitgeoefend; althans werden de hier aanwezige werken - die niet tot zijn beste behoorden - zeer duur verkocht. No. 20, een klein potloodschetsje voor het grootere (hier niet aanwezige) portret der Westmacott-children, ging voor 70 guineas; No. 58, Novice taking the Veil en No. 59, Veiled Lady, beide grijsgrauw en wat zwaar in de verf, deden respectievelijk 1500 en 1650 guineas; No. 60, Cathedral by moonlight, in denzelfden stopverfachtigen toon, maar niettemin aangrijpend van effect, 1200 gs.; No. 61, the Shepherdess, een wat logge figuur, 360 gs.; No. 62, Head of a young lady, een vage studiekop, 380 gs.; No. 63, Two Cows, kwam niet voor op hoogergemelde tentoonstelling; het stelt een vage, lichtgrijze vlakte voor, waarop, middenin, twee kleine silhouetten van koeien te zien zijn, een witte en een zwarte; men kan het bezwaarlijk anders dan een onvoltooide schets noemen, waarbij de | |
[pagina 87]
| |
bedoeling van den schilder weinig duidelijk is; het deed 450 gs.; No. 64, Master Jack, een jongenskopje, 550 gs.; No 65, Head of a young Girl, wat gelig van toon, wat strak van schildering, maar wel stijlvol, blijkbaar uit den Parijschen tijd, 420 gs.Ga naar voetnoot(1). De hoofdschotel echter was No. 57, The Sisters, in den geïllustreerden catalogus afgebeeld; het ging voor 6200 guineas, waarmede de vroegere recordprijs van the Four Mills bijna bereikt werd; wij kunnen den (ons niet bekenden) kooper met die aanwinst geen geluk wenschen; het stuk is uit M. Maris' goeden tijd, en patent gemerkt: MM 75, dat valt niet te betwisten. Maar het is ons weinig sympathiek; het is in meer dan een detail hinderlijk misteckend, de hoofdfiguur valt uit het lood en het geheel heeft iets zoo gewild-liefs en zoetelijks, als een ‘Hollandsch’ product voor Parijsche consumptie maar hebben kan. Veel hooger staat ongetwijfeld de majestueuse Jacob Maris, No. 54, Amsterdam (van den waterkant gezien), evenals het vorige stuk in 1887 tentoongesteld te Newcastle-on-Tyne, en thans geveild voor 3600 gs. Van Jacob Maris vermelden we verder: No. 55, Breezy downs (van 1875), 1550 gs., No. 56, Fountain in a Grove, een klein schetsje van 1863, 26 gs., en verschillende aquarellen: No. 16, Dordrecht, in fijnen grijzen toon, 270 gs.; No. 17, Amsterdam, grootsch van opzet maar wel wat hard, 620 gs.; No. 18, Old Houses, Amsterdam, een fraai stuk, 370 gs.; No. 19, On the Towing Path, 230 gs. Van Jozef Israëls was er een ‘kapitaal’ stuk, No. 53, Grace before meal, van betrekkelijk vroegen tijd, in de bekende sentimenteel-idyllische noot, kunstmatig bovenlicht en wat sauzig koloriet, dat voor 3500 gs. verkocht werd. Van J. Bosboom waren er een reeks fraaie aquarellen: No. 2, Oude kerk, Amsterdam, 520 gs.; No. 3, Interior of Treves Cathedral (zelfde onderwerp als in de Van Randwijkcollectie), 170 gs.; No. 4, Interior of a Cathedral (de St. Janskerk te 's-Hertogenbosch, onderwerp als in de verz. Vattier-Kraane), 210 gs.; No. 5, the Church on the Dunes, voor Bosboom nogal ongewoon, 50 gs; No. 6, Interior with figures, 155 gs.; No. 7, The choir stalls, 90 gs.; No. 8, Interior of a Forge, 52 gs. Buiten het gewone stond verder een A. Mauve, No. 66, Scheveningen, van 1874, een strand met een schuit, visschers en paarden, wat hard misschien, maar frisch en lichtend van kleur, verkocht voor 2900 gs. Van Mauve waren er ook eenige aquarellen: Nos. 23, Going to Market, 350 gs.; 24, Returning to the Farm, 440 gs.; 25, A Forest in Snow, 280 gs.; 26, Gathering Fagots, 250 gs.; 27, The Edge of the River, 260 gs. Ten slotte vallen, onder de Hollanders, nog te vermelden aquarellen van P.J. Blommers, P. de Josselin de Jong, J.B. Jongkind, 2 van W. Maris, J.H. Weissenbruch, respectievelijk verkocht voor 125, 40, 35, 29, 34, 52 gs., en schilderijen van J. Bosboom en W.B. Tholen voor 210 en 35 gs. Een wat hard en zwartachtig vrouwenportret van A. Cuyp ging voor 680 gs., een Pieter Claes en een W. Kalf voor 40 gs. elk, enz. B. |