Martin's Neuhuys-boek schreef Mej. Marius: ‘Ieder die eenigszins uitvoerig over de meesters der Haagsche School schrijft, zonder nader niet dien kring bekend te zijn geweest, zonder ze in hun genootschap, in hun omgang, zonder vooral gemeenzaam over hen te hebben hooren spreken, zal deze moeilijkheid ondervinden’ - (de moeilijkheid, namelijk, om den persoon van den kunstenaar naar voren te doen treden). Dit is volkomen juist. En die moeilijkheid is in dit boek over Bosboom dan ook geheel overwonnen. Bosboom leeft en streeft er, wij verrassen er hem onder het werk, dat we, als het ware, van jaar tot jaar onder onze oogen zien ontstaan. - Maar hier valt een verschijnsel waar te nemen, waarop het misschien de moeite waard is, de aandacht te vestigen. Van hoe naderbij men een kunstenaar kent, hoe beter men vertrouwd is met zijn persoon en zijne omgeving, hoe dieper men is ingeleefd in zijn werk, hoe minder men in staat is om, op een gegeven oogenblik, zich van dit alles los te rukken, en zijn levenswerk met één blik te omvatten, het te kenschetsen met volkomen objectiviteit en het de plaats aan te wijzen, die het toekomt in zijn tijd en in zijn land, en in alle tijden en alle landen. Dit is een ándere moeilijkheid. Ik zal niet zeggen, dat de schrijvers van het Bosboomboek deze moeilijkheid niet zijn te boven gekomen. Daartoe zijn ze beiden, en ieder in eigen sfeer, te zeer onderlegde vaklui. Maar het komt me voor, dat ze haar wel degelijk hebben ondervonden, zooals ieder kunsthistoricus ze ondervinden moet bij het behandelen van een onderwerp dat we nog van te dichtbij zien, en dat de tijd nog niet ‘op afstand’ geplaatst heeft.
Bij dit al denkt men bij het doorbladeren van dit boek herhaaldelijk: ware er, te zijner tijd, maar eens zoo'n werk over een onzer groote zeventiend'-eeuwers geschreven! Wat zou dit een onuitputtelijke bron zijn van leering en genot! - En juist daarom is dit boek over Bosboom niet enkel een kostbare gave voor ons, maar ook voor degenen, die na ons zullen komen.
Ik wil niet nalaten, een waardeerend woord te zeggen over de keurige verzorging der uitgave. De 80 welgekozen afbeeldingen zijn uitgevoerd in lichtdruk en in heliogravure; en Bosboom's werken ‘doen’ uitstekend in reproductie, - vooral de aquarellen en de kleine sepia-schetsen, waarvan zeer handig als tekstversiering partij getrokken werd. De tekst zelf is in zijn smaakvolle soberheid een goed exempel van Nederlandsche boekdrukkunst.
P.B.