Boeken en tijdschriften
Pictures by the old masters in the library of Christ Church, Oxford. A brief catalogue with historical and critical notes on the pictures in the collection. By Tancred Borenius, ph. d. With 64 illustrations. Oxford, University. Press, 1916. price: 5 shillings net.
Nadat, enkele jaren geleden, een voortreffelijke catalogus der teekeningen in Christ Church door C.F. Bell was uitgegeven, werd nu ook de schilderijenverzameling dezer instelling op wetenschappelijken grondslag gecatalogiseerd. Het werk werd opgedragen aan Dr. Tancred Borenius, die, zooals te verwachten was, zich schitterend van zijne taak gekweten heeft.
Een korte inleiding zegt het noodige omtrent oorsprong en geschiedenis der verzameling, die hoofdzakelijk in de 18e eeuw gevormd, in 1765 aan Christ Church gelegateerd werd en later door andere schenkingen verrijkt. Dan volgt de catalogus der schilderijen, gerangschikt volgens scholen en naar chronologische volgorde. Wijdloopige beschrijvingen zijn vermeden; alle aandacht werd daarentegen gewijd aan de kunsthistorische beteekenis van ieder werk, en daarbij werden bibliografische verwijzingen en critische opmerkingen en vergelijkingen gegeven. Zoo was het mogelijk om, binnen een honderdtal bladzijden van klein formaat, 341 schilderijen te catalogiseeren en daarbij een schat van kostbare gegevens te verzamelen.
Verreweg het grootste gedeelte der verzameling bestaat uit Italiaansche schilderijen der 16e en 17e eeuw, en heeft dus voor ons geen rechtstreeks belang; en onder deze ontbreken zelfs werken van allereersten rang, terwijl copieën en replieken nogal overvloedig zijn. Niettemin bevat de verzameling heel wat merkwaardigs, en het is juist de verdtenste van een catalogus als deze om het koren van het kaf te scheiden, en aan te toonen wat, tusschen het apocriefe in, onze volle aandacht verdient.
Onder de werken der Vlaamsche school valt in de eerste plaats te vermelden het tempera-fragment van Hugo van der Goes, No. 313, dat door Jos. Destrée destijds in dit tijdschrift (Juli 1908) uitvoerig behandeld werd; Borenius erkent het nog niet volmondig voor een eigenhandig werk van Hugo. Zeer terecht is m.i. bij Nos. 315-316, twee portretten van onbekenden, omstreeks 1540, gewezen op de verwantschap met den Sotten van Cleve. Over No. 321, Scipio school van Rubens en nauw verwant aan Van Dyck, is ongetwijfeld nog niet het laatste woord gezegd; hetzelfde onderwerp werd, in varieerende composities herhaaldelijk behandeld door Van Dyck (teekeningen Louvre en Bremen), door Boeyermans (verz. Duitsche Keizer en Generaal Bruylant, Brussel) enz.; het verband tusschen deze verschillende bewerkingen, evenals de attributie van het stuk te Oxford zou het onderwerp van een belangwekkend onderzoek kunnen zijn. Van No. 323, schets van een soldaat te paard, door Van Dyck, werd in 1915 een kleine variante aan het Fitzwilliam Museum te Cambridge geschonken. De compositie van No. 324, Onthoofding van een heilige, grauwschets door Van Dyck, bestaat een (vrij middelmatig) etsje gemerkt: W. Paere fecit aquaforti A 1658. Ant. van Dyck inventor.
Ik vergenoeg mij met deze vluchtige opmerkingen, die ik geheel toevallig in mijne nota's over deze stukken aantrof, en die misschien anderen van eenig nut kunnen zijn.
Nog één aanteekening slechts: Borenius rangschikt Jan Steven van Calcar, (hier vertegenwoordigd met een copie van het prachtige mansportret in den Louvre) onder de Venetiaansche school. Hiervoor heeft hij natuurlijk een goede reden, aangezien Van Calcar naar Venetië toog en Tiziano's leerling en navolger werd.
Maar heelemaal zonder protest willen wij den illustrator van de Humani Corporis Fabrica toch niet laten annexeeren; zijn eerste opleiding ontving hij ongetwijfeld in de Nederlanden, en in zijn werk zijn daarvan de sporen toch wel onmiskenbaar gebleven. Dit nationalisme houde Dr. Borenius - bij uitstek een kenner der Italiaansche kunst - ons ten goede.
P.B.