‘Burgerlijk’ slaat dus niet op den kunstenaar als zoodanig, maar op de omgeving die hij verkoos uit te beelden. Ik misken dus niet de waarde van knap, menschelijk tooneelwerk, evenmin als ik me hier geroepen acht een oordeel uit te spreken over deze soort moderne literatuur.
Maar ook de talenten in deze richting gaan wel eens op andere wegen, boven 's levens wezenlijkheid uit in andere sfeer, als b.v. in ‘Uitkomst’, en dan vergeet de tooneelverzorger wel eens mee te gaan. Daar, waar b.v. de Zwaan het straatjongetje meeneemt naar de sterren, en het ventje de edelsteenen uitdeelt, daar is plaats voor fantasie, voor zinvolle moderne uitbeelding.
't Is mooglijk dat de soort moderne tooneelspelen die wij kennen de kunst der tooneeluitbeelding, op nieuwe wijze, vasthoudt, bindt aan een zekere traditie. Toch weet ik zeker dat ook in deze stukken veel wordt verwaarloosd, waar meerdere grootheid en breedheid ware te geven door juistere vakbeoefening en dieper inzicht.
En zouden de stukken van tijdgenooten te veel aan alledaagsche details vastzitten, wat niet altijd waar is, dan nog is er voor den werkelijk fantasierijken kunstenaar een ruim arbeidsveld in de ontijdmatige spelen, als b.v. de Lanceloet, de stukken van Shakespeare, e.a.
Dit niet burgerlijke soort, dit boven het leven uitkomende, het tooneel van ‘schoonen schijn’ in de goede beteekenis geeft aan die kunstenaars werk, die in verre verschieten droomen van kleur en rythme en van al datgene waar in de burgermaatschappij geen plaats voor is.
Juist het tooneel biedt de mooglijkheid datgene te geven dat alleen een kunstenaar schept, en zoo kan het voor eenige uren ons heffen boven het alledaagsche, en ons brengen den zegen van gemeenschappelijken arbeid: tooneelkunst.
Directe aanleiding tot dit opstel is de opvoering van een dier ontijdmatige tooneelwerken ‘Vasantasena’ door het ‘Rotterdamsch tooneel’. Dit eenvoudig groot gebeuren, dit onwezenlijk spel van kleur en atmosfeer, van naïeven stijl en kinderlijkheid, ziehier een werk voor den fantasierijken tooneeluitbeelder.
Wij weten allen de groote moeite en zorgen aan deze opvoering besteed. Wij weten van de financieele offers, den rusteloozen tijd aan voorbereiding besteed, kortom, wij weten wat het kost zoo'n werk tot stand te brengen, en kunnen niet anders dan waardeeren het loffelijk streven met de beste bedoelingen.
En toch, volkomen waardeerende al het bovenstaande, wij kunnen