zich vestigen in Scheveningen, werkte hard met oogen hand, dag aan dag, bij alle getijen - en groeide uit tot den zeeschilder, die weldra alom zou geprezen worden.
De man van de daad - realiseerend de rustelooze inspanning van zooveel jaren oefening, in een eindelijke kunstuiting van kloek en stevig gehalte - we meenen daarmee toch in den artiest Mesdag nog iets van den praktisch gezinden voortvarenden handelsman, die hij aanvankelijk was, te kunnen herkennen. Want men voelt bij het werk van Mesdag, dat het is de uiting van een man met weifelloozen geest, doortastend van aanpakken, die stuur over zijn handelingen heeft, met een benijdenswaardig zelfvertrouwen recht op zijn doel aanstevenend. Deze deugdelijke nuchterheid zette zich voort bij den schilder, die wel zal geoordeeld hebben, dat een schilder moet schilderen en niets dan dit. Wat zou hij verder zoeken, indien hij bekwaam is een zee te schilderen, gelijk zij zich voordoet, die blijk geeft met alle wisselvalligheden van vormen en kleurnuances in het onmetelijk waterveld vertrouwd te zijn, die de golven kan uitvormen, stevig in de lendenen, zoodat ze van uit het eindelooze in immer veerkrachtigen gang schijnen aan te rollen - die daarbij de visschersschuiten kent en ze natuurlijk weergeeft, glijdend over de deiningen, of steigerend op de golfkammen - en die dat alles dan vermag te schilderen met kordaten ruimen streek, vol in de verven, in een klare, natuurlijke kleur, zoodat er tafereelen ontstaan vol van beweging en met ruimteuitdrukking bovenal? Zoo ongeveer zal de opvatting van schoonheid en kunstbedrijf bij Mesdag geweest zijn. Een zeestuk van Mesdag, het is bovenal gezond van inhoud en forsch van postuur; het heeft daarmee eigen een boeiende realiteits-schijn.
H.W. MESDAG.
(Phot. A.J.M. Steinmetz, Den Haag).
Maar de man van de daad, met den onvertroebelden blik, de organisator, werd ook nog in Mesdag gevonden buiten zijn schilderspraktijk. Kunstgenootschappen werden door hem bestuurd, tentoonstellingen geregeld en zijn invloeden in het buitenland wendde hij aan voor de belangen der hollandsche kunst. Daarmee heeft hij hier