Onze Kunst. Jaargang 13
(1914)– [tijdschrift] Onze Kunst. Geïllustreerd maandschrift voor beeldende en decoratieve kunsten– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 107]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jacob Jordaens, beeldhouwerOude Inventarissen zijn soms uiterst leerrijk. Ik heb er al menige merkwaardige ontdekking door kunnen doen, o.a. laatst nog door het vinden van den Inventaris van de moeder van Abraham Van Calraat, die tot resultaat had met zekerheid te kunnen zeggen, dat alle perzikken-stillevens, gem. A.C. niet van Aelbert Cuyp maar van Calraat zijn. Er is wel beweerd, dat Calraat met een K teekende. Zijn broeder Barend Kalraat teekent inderdaad met K, maar ik kan met facsimilé's van handteekeningen van Abr. Calraat, kort voor zijn dood in 1717, bewijzen, dat deze broeder met een C teekendeGa naar voetnoot(1). De Inventaris van den boedel van Vrouwe Hillegonda Maria van Heemskerk, in haar leven Weduwe van Mr. Johan Jacob Wierts, in zijn leven President en Raad en Rekenmeester van de domeinen van wijlen Z. Kon. Majt van Groot Brittannien, overleden 4 Oct. 1733 (in den Haag, want daar woonde zij in het huis met erve, tuin, stal en koetshuis aan de Zuidzijde van de Nobelstraat van achteren uitkomende door de Poort achter de Groote Kerk)Ga naar voetnoot(2) vinden wij een bijna vorstelijk kabinet van kostbaarheden en kunstwerken opgeteekend. Wij zullen ons hier maar uitsluitend met de schilderijen en beeldhouwwerken bezighouden. De schilderijen zijn gedeeltelijk uit de Hollandsche, gedeeltelijk uit de Vlaamsche school gekozen. Behalve stukken waarbij geen namen der schilders genoemd worden vinden wij onder de Hollanders:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 108]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nu volgen de Vlaamsche stukken en dan staan wij verbaasd over al het werk van Jordaens, hier aanwezig:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 109]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zijn wij reeds verbaasd, door deze menigte van schilderijen van Jordaens, nog grooter wordt die verbazing, als wij verder lezen:
BEELDWERK.
Een ivooren bas-relief verbeeldende een dansend kinderspel met een Sater en Saterinne door Francis van Amsterdam (Francisco Dusart). Een groep geboetseert door Cardon, verbeeldende een geestelijke familie Maria met kindje en Johannes met twee engeltjes. Een houten Cupido zeer kunstig en uitvoerig gesneden van Cardon, int kleyn. Een knielend engeltje met een Zonnetje in de hand, zeer kunstig geboetseerd door Canoy (Duquesnoy?). Een dito zittende door denzelven. Een staande Venus en Cupido geboetseerd door Cardon. Een bas-relief zeer rijk van beelden, geboetseerd door Cardon. En dan!...
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 110]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hier herhaal ik de vraag, aan mijn hooggeleerden vriend Max Rooses gedaan: is er iets van zulk beeldhouwwerk van Jordaens bekend? Waar hij, die zóó veel wist, mij antwoordde: Neen! zal wellicht niemand anders mij meer weten te vertellen. Voor het oogenblik zij hier dus geconstateerd: er waren werken, door Jordaens geboetseerd. Maar is er nog iets van dien aard te vinden? Aan andere vlaamsche werken was de verzameling niet zoo rijk. Ik teeken nog aan, onder de schilderijen:
Bijna al deze schilderijen komen voor in de verkooping ‘Jacques Jordaans’ 22 Maart 1734 in den Haag (bij Hoet afgedrukt deel 1 bl. 400 enz.) waar men de prijzen - zéér lage! - kan vinden. De stukken van Jordaens brachten f 1. - f 2. - à f 195. - (de Zee-triumf). Het plafond bracht f 120. - Maar in deze veiling komen niet voor de boetseer- en beeldhouwwerken van Jordaens. De geachte redacteur van dit tijdschrift was zoo vriendelijk mij er opmerkzaam op te maken, dat Johan Jacob Wierts de kleinzoon van Jordaens was. Zijne moeder was Anna Catherina, jongste dochter van den Meester. Men kan dus aannemen, dat de toeschrijvingen der schilderijen en beeldhouwwerken juist zijn.
A. Bredius. |
|