| |
| |
| |
| |
Edouard Huberti
(Vervolg).
Huberti sprak gaarne over zijn werk met vrienden en verwanten; wanneer hij ver weg aan den arbeid was, bleef hij steeds met de zijnen in gemeenschap, door hun zijne indrukken te beschrijven en zijne plannen toe te vertrouwen.
Men zou zijne werken naar tijdsorde kunnen rangschikken - bij dagteekende zijne schilderijen nooit - enkel door zijne brieven na te slaan, want bij bespreekt ze, na er dikwijls het ontstaan van te hebben toegelicht en te hebben gezegd waar hij ze voor bestemde. En in zijne brieven vindt men steeds den weerschijn van zijne gedachten, even zeer als van zijn gemoedstoestand. Ziehier wat hij in Februari 1875 schreef aan Mej. Belpaire, naar aanleiding van zijn Oogst, één der drie of vier groote doeken, welke bij schiep: ‘J'ai commencé pour l'Exposition prochaine un énorme tableau d'un mètre cinquante, représentant une moisson éclairée en pleine lumière par un soleil tamisé. Je veux faire une fois dans ma vie d'artiste une toile dans un sentiment autre que celui que j'ai l'habitude de choisir. Tout est éclairé. Tu peux t'imaginer si c'est difficile. Aussi si je réussis, ce qui est très douteux encore, ce sera beau; si je ne réussis pas complètement, cela me servira à autre chose. Ce sujet simple me semble grand. C'est ce que j'ai cherché.’ En enkele weken later meldde de kunstenaar: ‘Mon grand tableau est terminé. Ee motif quoique simple a beaucoup de grandeur. Le ciel est plein d'air, on y respire; les gerbes de blé sont jetées ça et là avec un grand naturel, et pourtant quand je le regarde il y manque quelque chose.’
De schilder vergiste zich: er ontbreekt niets aan dit schilderij, dat in zijn blonde licht een der meest natuurgetrouwe scheppingen van den meester is. Het is een zijner helderste doeken - maar niet fel van licht; zelfs onder een diepblauwen hemel zag de gevoelige meester de dingen in hun atmosfeer gehuld, en de vormen der maaiers, der schoovenbinders, der opstaande zwaden, zijn verzacht en hun kleuren teeder van tint. ‘Espérons que mes efforts seront couronnés de succès,’ zei Huberti bij het voltooien van zijn
| |
| |
Oogst, welke thans liefdevol door zijn zoon bewaard wordt. Zijne hoop werd verwezenlijkt, want het doek, niet enkele kleinere, welke hij er bij gevoegd had, verwierf dat jaar grooten bijval op de Driejaarlijksche Tentoonstelling te Brussel. Tenminste bereidden zijne collega's den meester een klinkend succès, dat des te grooter was, wijl de officiëele wereld bij deze gelegenheid volhardde in zijn onverklaarbare onverschilligheid tegenover een meester, die toen zeven en vijftig jaar oud was, en waarvan hij - en dit is zijn eenige verontschuldiging - de zoo jeugdige en bescheiden kunst waarschijnlijk niet begreep....
EDOUARD HUBERTI: Oogst.
(Eigendom van den Heer Alph. Huberti, Brussel).
Edouard Huberti was gewoon in afzondering te werken, buiten allen omgang met artisten welke allerhande theorieën verkondigen - en bekreunde zich bitter weinig om de officiëele opinie. Maar, zoo hij beschroomd was, had hij niettemin een juist besef van zijne beteekenis; en, zoo hij oogenblikken van zwakheid kende, zoo hij zelfs op zekeren dag, na een bittere ontgoocheling, zich afvroeg of 't niet beter ware zijn penseelen te vernielen, dan om te volharden in een strijd, waarvoor hij zich niet opgewassen achtte, - dan keerde hij slechts met vaster en trotscher overtuiging tot de studie weer. Hij zegde van zijn schilderijen, na het salon van 1875: ‘Ils out à coup sûr le mérite de la personnalité, du sentiment et de la poésie. Je ne ressemble à personne et dans les arts c'est beaucoup.’ Drie jaar te voren, toen hij aan zijn inzending voor de aanstaande tentoonstelling te Brussel bezig was, zegde
| |
| |
hij dat zijne schilderijen steeds waren ‘dans une gamme tranquille, sans éclat. Aussi je n'espère aucun succès. Ils n'attireront pas, exposés dans ce tohu-bobu d'échantillons de tous genres. Décidément, je ne suis pas né pour la lutte.’
Geenszins belust op eerebetoon, vol misprijzen voor onderscheidingen, deed Huberti niets om degenen voor zich te winnen, welke ze hem konden verleenen. En hij dacht er niet aan, om zich te beklagen over miskenning. Zijne fierheid en de roes van het werk hielden hem verre van alle bitterheid of spijt. Hoor wat hij schreef, daags na de sluiting der tentoonstelling van 1875: ‘Bon nombre d'artistes et d'amateurs sont quelque pen surpris de ce que te jury des récompenses ait passé sous silence ton ami Chérisy. (Zoo werd Huberti in den huiskring geheeten). Je ne te dirai pas les intrigues de tons genres qui se passent à cette occasion. Si j'avais demandé comme beaucoup de gens le font, il est probable que j'aurais été favorisé. Pour moi une médaille se donne mais elle ne se demande pas.’ Maar zoo Edouard Huberti geene medaille ontving, was hij algauw getroost door de sympathie, hem door zijne kunstgenooten bewezen. Om hem te wreken over de officiëele onverschilligheid, waardoor haast alle groote meesters van onzen tijd geleden hebben, richtten zijne vrienden, met enkele verlichte kunstbeschermers, een belooging te zijner eere in. Men bood hem een schitterend feestmaal aan, waarbij hem het fraaie bronzen medaljon van Paul de Vigne werd vereerd; het fijne, droomerige profiel van den grooten landschapschilder was er in vereeuwigd met een vastheid van vorm en een lenigheid van modelé, welke aan de beeltenissen van David d'Angers doen denken.
De al te nederige kunstenaar bleef nog lang verbaasd over die uitingen van bewondering. ‘Il me semble que je rève encore en songeant que c'est à l'obscur paysagiste Huberti que l'on a rendu tous ces honneurs.’ In den Cercle Artistique et Littéraire te Brussel hield men een algemeene tentoonstelling van zijne werken, waarvan de kunstenaar het buitengewone succes aanteekent, aangezien er zes schilderijen verkocht werden! Hij was dan sedert kort in betrekking met den kunsthandelaar Couteaux, die bereid was Huberti te ‘pousseeren’, op voorwaarde dat die 54 jarige beschermeling, die oprechte en gewetensvolle schilder, de uitgekozen doeken wal zorgvuldiger wilde afwerken... De kunstenaar stemde er in toe, voor zooverre aan zijn persoonlijk gevoel in geenen deele behoefde geraakt te worden. Hij verkoopt zijn eerste werk aan Couteaux voor 200 franks. ‘C'est peu, mais il faut un commencement à tout. J'espère arriver à un résultat favorable... Je crois qu'avec le temps je pourrai me dire que je suis quelque chose...’ Kan men zooveel bescheidenheid, zooveel nederigheid verwachten bij een man, die sedert een kwart eeuw streed voor de schoonheid, en haar tot dan toe zoo gloedvol had
| |
| |
gediend, dat zij hem tal van meesterwerken ingaf? Heeds was hij het einde zijner loopbaan nabij, en hij was zoo eenvoudig en ootmoedig gebleven als een beginneling.
EDOUARD HUBERTI: ‘L'Etang de la Ramée’.
(Eigendom van den heer Fr. Belpaire, Antwerpen).
Thans zijn de zeden, de opvattingen veranderd. De leerjongens hebben de pretenties van volslagen meesters. En welke kladderaar van twintig jaar zal de minste van zijn eerste schilderproeven nog voor twee bankbriefjes afstaan? Edouard Huberti was bijna driemaal twintig jaar oud, en zijne levenstaak zou weldra ten einde loopen. Vreemd aan alle aanmati- | |
| |
ging, was hij het tegenovergestelde van een arrivist, en dit voorbeeld van groote bescheidenheid moet onze jonge schilders wel verbazen, die zooveel handigheid aan den dag leggen ‘om er te komen,’ die zoo doortrapt en zoo roerig zijn, en de overtuiging bezitten, dat men gemakkelijker beroemd wordt door relaties dan door talent, door wereldschen omgang dan door werk.
EDOUARD HUBERTI: Koolteekening.
(Eigendom van Mej. Belpaire, Antwerpen).
Het werk alléén bestond voor dien man, die in heel zijn leven geen uur besteed had om eenige gunst ten eigen bate te verkrijgen. Luister wat bij schreef in de laatste jaren van zijn droevig en werkzaam leven, toen het eindelijk verworven succes zijn gerimpeld voorhoofd omkranste met een aureool, die hij niet had gezocht: ‘Décidément il paraît que j'ai du talent, vivons avec cette pensée, elle me fera progresser, j'espère.’ Die groote kunstenaar trachtte alleen naar beter, na ieder nieuw werk, en zoo onderhield hij, door eigen discipline, het immer levendige vuur van een volhardende werkzaamheid. Twee jaar voor zijn dood werd hij geridderd. En thans, in eere hersteld, naar waarde geschat in de evolutie onzer hedendaagsche schilderschool, na de niet lang geleden gehouden tentoonstelling zijner werken in den Cercle Artistique te Brussel, heeft hij nog méér verworven: den roem, die zon der dooden, welke als voor zoovele andere
| |
[pagina t.o. 108]
[p. t.o. 108] | |
EDOUARD HUBERTI: HOOITIJD.
(Eigendom van den Heer Alph. Huberti, Brussel).
| |
| |
miskenden, eindelijk voor Huberti is opgegaan, en zijn werk voortaan met haar zacht en troostend licht beschijnt.
EDOUARD HUBERTI: In de Kempen.
(Eigendom van den Heer Alph. Huberti, Brussel).
Thans is het niemand meer geoorloofd, om den schilder Edouard Huberti niet te kennen; vroeger was hij een beetje vergeten, zelfs door menschen van meer gevorderden leeftijd, terwijl de jongeren nooit van hem gehoord hadden; thans herleeft hij een nieuw en duurzaam leven. Hij behoorde tot die beroemde groep der Vrije Kunst, welke in de tweede helft der negentiende eeuw dien heilzamen schok te weeg bracht, waar onze kunst zoo zeer behoefte aan had om zich te bevrijden van de verouderde tradities van het conventioneele landschap; hij was een waar voorganger, een der baanbrekers van het plein-airisme. Weinige kunstenaars hebben overigens even scherpe gevoeligheid bezeten, en een aan fijne tonen zoo rijk palet. Hij was een rasnaturist - tegelijk Vlaamsch door zijn volle en warme toets, door zijn gezonde en mollige factuur, en Waalsch door de grijzige, wat verre fijnheid van zijne visie. Stellig onderging Huberti invloeden; wij zagen reeds dat hij onderden indruk kwam van de kunst der Fransche meesters van zijn tijd; men mag ook zeggen dat hij den indruk onderging van de kunst zijner landgenooten. Zoo zou men bij aandachtig onderzoek in zijn werk niet slechts zekere trekken van verwantschap aantreffen met Daubigny, Rousseau en
| |
| |
Troyon, maar ook met de jongere Belgen: Baron, Dubois en Boulenger. Evenwel, zoo hij naar hen luisterde, en hij deed dit niet lang, wist hij steeds in zijne werken een zoo eigen uitdrukking van teederheid te leggen, dat, hetgeen hij aan anderen verschuldigd was, zich versmolt met zijn eigen hoedanigheden.
Huberti heeft slechts hij uitzondering groote schilderijen gemaakt; hij voerde bijna uitsluitend kleine doekjes en schetsen uit; maar van hoe groote bewondering voor de schepping getuigen ze! Men raadt in elk detail een oprechtheid vol ontroering en innigheid, een geloof in hetgeen de kunstenaar waarnam en raadde, een verlangen, een drang om de buitenwereld in subjectieve waarheid weer te geven, de wereld die hij beschouwde, ontleedde en waarvan hij de bekoring zoo diep in zijn hart gevoelde. En zijne weergave was eenvoudig, ernstig en schilderachtig, met de breede plans van het perspectief; zij was nauwkeurig maar niet gepierd, zonder logheid, en bijgevolg steeds breed gezien. Die kunst kent de gemakkelijke effectjes niet, de gezochte tegenstellingen van licht en donker, van tonen en vormen. Niets arglistigs of kunstmatigs: deze natuur doet zich aan ons voor in haar dichterlijke werkelijkheid, met de fijne vervaging der dingen, waarvan de tonen verzachten in de verte. Huberti verdient in alle opzichten den titel van zanger; het uitzicht der wereld heeft voor hem de harmonie van muziek, zijn oog en zijn oor vinden er dezelfde bevrediging, geluiden en tonen versmelten er, want onder den hemel is er niets wanklinkends, de lucht, het licht, de ruimte verzachten al het harde of scherpe door de enkele macht van hun streeling. Hij was de schilder hij uitnemendheid van de blonde en wazige uren, der uren van inkeering en eenzaamheid; zijn ziel was zacht als die van Octave Pirmez, die, in diezelfde jaren, een verliefde en mystieke vereering uitte voor de boomen, de kruiden en voor den hemel, en er zijn eigen stemming en zijn eigen gedachten in zocht.
Van daar komen bij Huberti die gebroken tinten, die bleeke en zilverige akkoorden, die wazige vlakten waar de toonwaarden tot het uiterste verfijnd zijn. En toch is de natuur, die zich zoo bekoorlijk en droomerig voordoet, naar waarheid weergegeven; destreek is afgebeeld volgens haar werkelijk uitzicht, en bij het schilderen doet Huberti, onder het gras en het koren, onder de laag leem of zand, de samenstelling van den bodem gevoelen. Heel de betoovering der jaargetijden komt ons uit zijn doeken tegen; meestal zijn het synthesen van den Scheldepolder, van de Kempen, van Brabant, van het landelijk Henegouwen of het heuvelachtige Luikerland; zij verbinden aandoening met stijl. Hij gaf het frissche van het voorjaar weer, het frissche dat boomen en gewassen herbloeien doet, in zijne zilverige Lentetafereelen, in zijn Boschzoom te Ukkel, in zoo menig stil April-effect, geschilderd in de Kempen, in zijn Etang de la Ramée, een zijner bekoorlijkste, meest ontroerde doeken, waar een diepe hemel, met fijn parelmoerige tinten, zich spiegelt in het kalme water, dat de silhouëtten der boomen op den oever trouw weer- | |
| |
kaatst - die boomen zoo vol uitdrukking, onder wier schors de sappen opstijgen, die weldra de botten zullen doen zwellen. Het warme licht van den zomer weeft zijn gulden draden rond de groene gewassen, het grijze hooi, het gele koren in: Morgen, Weide, Landschap, Dennenbosch, in het Hooien vooral, een zijner belangrijkste werken.
EDOUARD HUBERTI: Sneeuweffect. (Omstreken van Brussel).
(Eigendom van den Heer Alph. Huberti, Brussel).
Het hooi is opgestapeld in schelven onder de fruitboomen; achterin, op een verren en nevelachtigen hemel, die zich in de laagte rozig kleurt, verheft zich de vage massa van een windmolen. Het groen van den bodem is zeer verscheiden, en dáar waar het hooge gras pas gesneden is, verschijnt de bodem met rossige plekken. En ziehier de weemoedige physionomie van den Herfst, in den gouden Avond of eene Dalende Zon; en de droevige en ernstige bekoring van den Winter waar de aarde, om een stout beeld te gebruiken, zwarte, hoekige ellebogen steekt door den dikken hermelijnen mantel, waarmee de Zandgroeve of de Steenbakkerij bedekt zijn - zoo onovertroffen, haast onvatbaar fijn van toon. Huberti heeft dit even aantrekkelijk weergegeven in zijn studies van Dooi of Sneeuw, waar de lenige toets de rijke gamma van wit en grijs doet zingen.
(Slot volgt).
Sander Pierron.
|
|