| |
| |
| |
| |
Het hotel en restaurant ‘Pomona’ Te 's Gravenhage
Omdat eten, drinken en slapen behooren tot de lagere, de uitsluitend lichamelijke behoeften van den mensch, komt in het hotel als bouwwerk uiteraard de verhevenheid niet ter sprake.
Toch is een zoodanige schepping niet te denken zonder het geestelijke, in zooverre de bouwmeester in bezonnenheid een ruimte heeft te beperken en in te deelen, waarbinnen in ordelijke schoonheid het comfortabele, het hygienische en het gezellige tot uiting komen.
Buiten het ordelijke is de schoonheid onbestaanbaar. De ware vrijheid, ook die van den kunstenaar, verwordt tot bandeloosheid zonder zelfbeperking door zelfbeheersching, en alleen binnen de grenzen van een vast systeem kan het geordende, bezonnene, bezonkene, wel-overwogene tot werkelijkheid worden.
In zijn in Amerika gehouden lezing ‘Grondslagen en ontwikkeling der Architectuur’ heeft H.P. Berlage er den nadruk op gelegd, hoe in groote stijltijdperken der bouwkunst gewerkt is geworden naar vaste verhoudingen. Evenals aan de vormen in de natuur mathematische wetten ten grondslag liggen, moet zulks ook ten opzichte van een kunstwerk het geval zijn. Hij verduidelijkt dit in de volgende woorden: ‘En wanneer zelfs in de meest verheven beteekenis gesproken wordt over den “bouw” van het heelal, dan moest het den mensch toch duidelijk worden, dat het niet mogelijk is zijn architecturale werken zonder wetten te maken. En dat kan ook niet, omdat zonder wetten, dat is zonder methode, juist bij de schepping van kunstwerken, hoe paradoxaal dat misschien moge klinken, niets volkomens kan worden bereikt’. ‘Welke zijn nu die wetten, waaraan de verschillende kunsten moeten voldoen? Hoe komen wij wederom tot een “eenheid in de veelheid” tot deze algemeen bekende eigenschap van stijl? Het antwoord volgt uit deze beschouwingen: door in het algemeen de natuur te raadplegen, omdat zij door wetten wordt beheerscht, waarvan het gevolg is dat hare
| |
| |
voortbrengselen regelmaat, dus orde vertoonen en orde reeds in beginsel stijl beteekent’.
Afb. I. - SMITS en FELS: ‘Pomona’. Lunchroom.
Zooals in het eikenblad de hoofdvorm, het silhouet van den eikeboom te onderkennen is, evenzoo zullen bij een bouwwerk de onderdeelen op klare wijze samenhang en overeenkomstigheid met het geheel moeten vertoonen.
Onze architectuur, zegt Berlage, moet evenals de muziek en de dichtkunst onderworpen zijn aan een zekere orde.
Orde en regelmaat beheersche de kunst en geve de beperking, waarbinnen de schoonheid kan opbloeien.
In een tijd nu, - waarin nog als regel in onbezonnenheid het zinlooze leelijke, het onordelijke tot stand komt, gebouwen het stadsbeeld ontsieren op zoodanige wijze, dat men de anders zoo gewenschte duurzaamheid van het materiaal, waaruit zij zijn opgetrokken, verwenscht, bedenkende hoe hopeloos lang, in elk geval onzen tijd uit, zij als versteende onordentelijke onbetamelijkheden ergenis zullen wekken, - wordt de taak vol opgewektheid aanvaard om te bespreken en in afbeeldingen te toonen het Vegetarisch Hotel en Restaurant ‘Pomona’ te 's Gravenhage van de architecten Smits en Fels, een bouwwerk, dat beoordeeld kan worden naar den strengen maatstaf, welke hiervoren werd aangeduid, waarbij uiteraard te bedenken
| |
| |
valt, dat in een aanvangsperiode van zoo verblijdenden nieuwen opbloei niet plotseling het volmaakte wordt bereikt.
Afb. II. - SMITS en FELS: ‘Pomona’.
Bescherming van een radiator in gevlochten pitriet.
Het is hier het ernstig streven naar de bevredigende oplossing dat zoowel aan het geheel als aan de onderdeelen te onderkennen is; het is de standvastige wil, die, trots moeilijkheden uit beperkte bouwsom, uit bizondere wenschen van den lastgever, uit den vorm van het terrein, uit plaatselijke bouwverordeningen, er in geslaagd is een teeken te stellen van hedendaagsche bouwkunst, dat vol is van het nieuwe leven. Hier is neergezet een groot huis, waar de zon van het nieuwe leven naar binnen schijnt.
Vooral oorzaak van eenheid en harmonie in het inwendige is gelegen in de omstandigheid, dat het bouwen en het inrichten geschied is door dezelfde, in gelijkvoelendheid aan elkaar verbonden architecten.
Hier is dus verkregen de werkwijze welke bedoeld wordt door Hermann Muthesius, waar hij in zijn ‘Kunstgewerbe und Architectur’, 1e Hoofdstuk ‘Der Weg und das Ziel des Kunstgewerbes’ - zegt: ‘Nun ist aber die Raumausstattung und Raumbehandlung von der Raumbildung nicht zu trennen. Werden beide getrennt, so wie es heute noch der Fall ist, indem der Architect den Hohlraum liefert und der Innenkünstler ihn ausstattet, so liegt ein Widerspruch vor, dessen Beseitigungsnotwendigkeit sich von selbst ergibt’.
Aanvankelijk voelde Smits zich meer aangetrokken tot de kunstnijverheid en wilde Fels zich voornamelijk toeleggen op de bouwkunst. Nadat zij met elkaar in kennis waren gekomen, heeft de een gaandeweg belangstelling opgevat voor wat de ander waardeerde, zagen beiden in dat architectuur en kunstnijverheid van elkaar niet te scheiden zijn en legde zich ieder op beide vakken toe. Zoo voltrok zich tusschen hen langzamerhand een assimilatie van smaak en inzicht, die er toe leidde, dat zij zich verbonden om gemeenschappelijk te werken en, waar dat gevraagd werd, niet alleen voor den bouw doch ook voor de inrichting van het huis in alle onderdeelen zorg te dragen.
Van hoe groot voordeel het is, dat door twee gelijkvoelenden aan een
| |
| |
Afb. III. - SMITS en FELS: ‘POMONA’, TRAPPENHUIS
| |
| |
groot bouwwerk als het onderwerpelijke kon worden gearbeid, beseft hij, die het in zijn geheel heeft bezichtigd. Hoeveel overleg en zorg is er noodig geweest om dit omvangrijke huis met zijn lunchroom, gangen, trappenhuis, eet-, conversatie-, rooken vergaderzalen, met zijn honderd logeerkamers, met zijn keukens, spoelruimten, linnenkamer, enz. te doen optrekken en met zijn eischen van verwarming-, koud en warm waterinstallatieën, zijn groot aantal leidingen, enz. in te richten. Voor vele groote en kleine moeilijkheden moest een bevredigende oplossing gezocht worden. En dat die gevonden werd, blijkt uit het verkregen harmonisch geheel, dat den indruk wekt of alles van zelf tot stand is gekomen. Maar wie zich indenkt in de taak van de bouwmeesters, voelt onmiddellijk hoe hier met taaie volharding en harde inspanning gearbeid moet zijn om dit werk tot stand te kunnen brengen.
Afb. IV. - SMITS en FELS:
‘Pomona’.
Lantaarn in het trappenhuis.
Als voorbeeld van organisch, harmonieus geheel, waarbij architectuur en inrichting zich geheel aan elkaar aanpassen, kan de welgeslaagde lunchroom (Afb. I) gelden, waar de hiervoren besproken theorieën in praktijk zijn gebracht, in de werkelijkheid hun neerslag hebben gevonden. Bij het binnentreden van het gebouw geeft rechts een deur toegang tot de lunchroom, een vertrek van negen bij negen meter oppervlakte met drie openslaande glasdeuren aan den straatkant. Volgens opgaaf van den lastgever moest tusschen de rooilijn en deze deuren een open ruimte behouden blijven, veilig van de straat gescheiden, zoodat de bezoekers voor de geopende ramen kunnen zitten zonder van buiten af last te ondervinden. Hierdoor wordt verklaard het inspringen van het middelste gedeelte van het gebouw, waardoor het gevelvlak teruggewerkt is. - De lunchroom is tot op deurhoogte betimmerd met gerookt eikenhout. In dezen wand zijn opgenomen de cassa, een glazen uitstalkast, het buffet met aan beide zijden deuren, die naar dienstlokalen toegang geven, twee inrichtingen voor centrale verwarming practisch en smaakvol bedekt door fraai vlechtwerk van bruin-gebeitst pitriet, (zie afb. II), boven de eene een rek voor brochures, boven de andere een rek voor couranten, en eindelijk de drie openslaande deuren aan de straatzijde met goudbruine gordijnen. Het plafond in gewapend beton is, evenals het gedeelte van den wand, zichtbaar boven de eiken-betimmering, roomkleurig. Tegen het midden van elk der negen verdiepte, geprofileerde vakken, waarin het plafond is verdeeld, is een vierkante met gebronsd koper gemonteerde
| |
| |
electrische lamp aangebracht, die, als onmisbare nuttigheid, met het vak een organisch geheel vormt en dit tevens versiert. De vloer is bedekt met rubber in effen kleuren: grijs, geelbruin en zwart in geometrische verdeeling verwerkt tot negen groote vierkanten, overeenstemmende met de indeeling van de zoldering. De drie raamdeuren zijn voorzien van lichtgeel in lood gevat glas, sober en weloverwogen versierd met figuren in bescheiden kleuren. De gemaklijke stoelen zijn van donker, warm bruingebeitst pitriet, de tafels van hetzelfde materiaal met bladen van bruin-grijs napoleon-marmer. Het koper van deurknoppen en scharnieren, evenals dat van de lampen trekt niet door fel-geel geschitter de aandacht, maar is donker gebronsd. - De hoofdtoon van het vertrek is van een ingetogen bruin. Dit is een stemmig vertrek, waarbinnen een Pieter de Hoogh met zijn voorliefde voor het deftig binnenhuis, gaarne een aardige bezoekster zou uitgebeeld hebben.
Afb. V. - SMITS en FELS: ‘Pomona’. Groote eetzaal.
De lunchroom verlatende, staan wij weder in den gang, in zwart en wit bevloerd, en komen, op weg naar de groote eetzaal, langs het trappenhuis, waarvan plaat III een zeer geslaagde afbeelding geeft. Duidelijk is daarop te
| |
| |
Afb. VI. - SMITS en FELS: ‘POMONA’. CONVERSATIEZAAL.
| |
| |
zien, hoe dit belangrijk onderdeel, opgetrokken uit roomkleurigen zand- en gelen baksteen, in zijn schaduw- en lichtval, in zijn strenge opvatting van steunen en gedragen worden, een staal is van schoon architectonisch werk. Hier komt sterk uit de solide, deftige, behagelijke ordelijkheid, welke bij uitstek de kenmerkende eigenschap is van dit gebouw, dat geheel vrij mocht blijven van de gebruikelijke, pralende, onaangename hotelluxe. De traptreden zijn van gepolijst, licht-kleurig Hautville marmer, belegd met een zware Smyrna-looper naar eigen ontwerp in mosgroen met fijnen paarsen rand, waarbij in goede harmonie kleurt het donkerbrons van de trapleuningen en de lantaarns met geel muffled glas, die het trappenhuis verlichten en waarvan er op de fotografie No III een te zien is. Deze lantaarn, waarvan tot nauwkeuriger beschouwing plaat IV een afzonderlijke afbeelding toont, is van volkomen bevredigenden vorm, zich aanpassende aan de monumentaliteit van het trappenhuis, en de wijze waarop deze lichtgever, achtkantig, uit de vierkante zuil rijst, de overgang van het vierkant in het achtkant, is een goede proeve van weloverwogen vormgeving.
Dit alles beschrijvende, komt het wel benijdbaar voor in de gelegenheid te worden gesteld zoo verscheiden mooie materialen te kunnen toepassen en daarbij de beschikking te hebben over zooveel kunstzin, dat, met zuiver begrip van wat elke stof naar eigen aard met betrekking tot bewerking eischt, een geheel wordt samengesteld van harmonische vormen en kleuren.
Inderdaad is hier een waardig gebruik gemaakt van de belangrijke opdracht, die versterkt werd, en aangetoond, hoeveel schoons de jonge nationale architectuur en kunstnijverheid reeds vermogen te geven.
Den gang nu verder doorloopende wordt de groote eetzaal bereikt (afb. V). De eerste indruk, onmiddellijk bij het binnentreden, is van blijde feestelijkheid. Deze groote ruimte met een oppervlakte van 8 bij 35 meter, plaats biedend voor 250 gasten, ontvangt overvloedig licht aan de lange zijde door 10 groote hooge ramen, welke uitzicht geven op het groen van de tuinen van het koninklijk paleis. Het helder wit der vele gedekte tafeltjes wordt gebroken door de verscheidene kleuren der zorgvuldig gerangschikte bouquetten. Daarbij staan de gevulde glazen waterkannen met elk een fel glinster-lichtje in den gebolden buik. Zoo is alles beneden de hooge wanden, die deze ruimte beperken, een blij spel van licht en kleuren. De stoelen en tafels zijn van eikenhout vervaardigd. De stoel is, binnen de grenzen van billijkheid en degelijkheid, uitstekend geslaagd. Het meubel staat op slanke pootjes en heeft een naar boven zich verdunnende leuning. Zitting en rug zijn bekleed met donkergroen pegamoid. Het plankerige en te massale, fouten, die gemaklijk begaan worden, zijn geheel vermeden en het resultaat is een bescheiden, sierlijk meubel. - Onder de ramen bevinden zich de inrichtingen der centrale
| |
| |
verwarming, bedekt door met gedraaide stijltjes openbewerkte lambris.
Af b. VIII. - SMITS en FELS:
‘Pomona’. Rieten stoel.
De groote, in den langen wand ingebouwde open buffetruimte is van binnen wit gelakt met in de betimmering opgenomen glazen kastjes. Door den helderen, blanken inkijk juist hier, van waaruit de spijzen aan het bedienend personeel worden overgereikt, is de nadruk gelegd op de zoo gewenschte reinheid. Boven het buffet bevindt zich voor maaltijden in besloten kring een vertrek, dat uitzicht heeft over drie even gebogen, uitgebouwde balustraden, waarop rieten manden met bloemen en groen. Boven de deur in den korten wand, die toegang geeft tot de directiewoning en tot een rustige leesen schrijfkamer voor de bezoekers, is in de balustrade een geelkoperen klokkeplaat opgenomen, waarin de vereischte indeeling is aangebracht in wit en lichtblauw email. Op deze wijze, terwijl aan de nutsvraag met gebruik van uitgezocht materiaal een practische oplossing werd gegeven, is het muurvlak boven de deur tevens door een sierlijk ornament verlevendigd. Tegen den tegenovergestelden korten wand is, bij wijze van kiosk, een groot gesloten buffet geplaatst, waarin alle benoodigdheden voor het ontbijt voorhanden zijn, zoodat gedurende het bedienen van daaruit alles kan worden verstrekt en geen tijd verloren gaat door brood, thee, enz. van elders te moeten halen. De groote zaal wordt n.l. des ochtends, evenals een suite in twee ruimten verdeeld door lange, smalle, eikenhouten deuren, die samengeklapt kunnen worden. De eene helft met het gesloten buffet dient dan tot ontbijtzaal. De enorme eikenhouten afsluiting is echter, in verhouding tot de lichte kleur van de overige wanden, wat somber en eentonig, en de groote hoogte-afmetingen van de regels der uiteraard bewegelijke deuren doen vreezen, dat na verloop van tijd last zal worden ondervonden van trekken, krimpen en uitzetten, eigenschappen, die alle houtsoorten onvermijdelijk aankleven, en die bij meubels b.v. door de wijze van constructie steeds zooveel mogelijk geneutraliseerd worden. Het was echter de wensch van de lastgevers,
dat de zaal op zoodanige wijze in tweeën zou kunnen worden verdeeld, dat de eenheid van de groote ruimte, indien die in haar geheel moest worden gebruikt, niet zou worden verbroken.
Na de eetzaal verlaten te hebben wordt weder het trappenhuis bereikt en, naar boven gaande, het eigenlijk hotel betreden. De trap voert in de eerste plaats naar de entre-sol, welke hier toepassing moest vinden, omdat
| |
| |
anders het gebouw hooger zou geworden zijn dan de bouwverordeningen veroorloven. Op deze tusschenverdieping bevinden zich o.a. eenige logeerkamers en de boven de lunchroom gelegen rookkamer. Deze is bevloerd met zoogenaamd doloment, een soort van houtgraniet, onbrandbaar, grijs van kleur, versierd met een ingelegden licht-bruinen band van hetzelfde materiaal. Drie openslaande deuren met licht-geel, in lood gevat glas geven toegang tot een loggia, gelegen boven de ruimte, welke de lunchroom van de straat scheidt. De wanden van de rookkamer zijn niet betimmerd, maar in een warmen, lichten bruin-grijzen toon gefrescoliet. De meubels zijn vervaardigd van donker-bruin gekleurd pitriet. Behalve wat stoelen, hier en daar neergezet, is in twee hoeken van het vertrek een bank geplaatst, waarvoor een tafeltje met fauteuils. Bij elk der beide gezellige zitjes staal een slanke electrische lamp. Het blad van de tafel is van Napoleon-marmer, in hoofdkleur grijs-bruin, fijn gevlekt en teeder geaderd. Het houtwerk van de deuren heeft een lichten, grijs-groenen toon. Onmiddellijk wekt dit vertrek van soberen eenvoud en ingetogen smaak het gevoel van volkomen afwezigheid van brandgevaar.
Afb. VII. - SMITS en FELS: ‘Pomona’. Omgang van het trappenhuis.
| |
| |
Het is te betreuren, dat de stemmigheid van deze kamer gebroken wordt door twee groote, leelijke potten, waaruit palmen hunne sierlijke waaierbladeren heffen. Uiteraard ware, bij gebrek aan behoorlijke cache-pots beter gedaan de gebruikelijke roodsteenen bloempotten van deze decoratieve planten niet te bedekken.
Afb. IX. - SMITS en FELS:
‘Pomona’.
Lamp in de conversatiezaal.
Boven de entre-sol zijn drie verdiepingen, welke in hoofdzaak logeerkamers bevatten met de vereischte badkamers. Omdat alles is opgetrokken uit baksteen en beton, is brandgevaar zoo goed als uitgesloten. Door ronde afwerking daar, waar de muren de plafond-en vloervlakken bereiken, zijn rechte hoeken vermeden, waardoor het schoonhouden zeer wordt vergemaklijkt. Badkamers en closets zijn hagelwit; badkuipen, waschbakken en closets van helder-wit porcelein; de wanden met witte tegels bekleed. Douches, kranen en trekkers breken de witheid door het geglim van roodgeel tombak, waaruit zij vervaardigd zijn.
Op de eerste verdieping boven de entre-sol, aan den voorkant van het gebouw, boven de rookkamer dus, is de conversatiezaal gelegen (afb. VI). Op onzen weg daarheen komen wij weder bij den omgang van het trappenhuis en geven daarvan in plaat VII een afbeelding. Tevens laten wij in VIII een model zien, van de rietmeubelen, die op de gaanderijen van het trappenhuis zijn geplaatst. - De conversatiezaal, langwerpig van vorm, heeft meerdere diepte gekregen, ten eerste doordat zij zich uitstrekt over de loggia voor de rookkamer en ten tweede door het uitbouwen der vensters in drie erkers. Rechthoekig op de twee penanten en tusschen de pijlers welke den muur van de boven gelegen verdieping dragen, zijn de verwarmingselementen opgesteld, welke worden ingesloten door de rugstukken der aan weerszijde geplaatste banken, welke zijn belegd met kussens van bruin corderoy. Op deze wijze is voor elk raam een klein, gezellig interieur verkregen. In het midden van het vertrek onder de groote tafel een dik smyrna-tapijt, mosgroen met een bescheiden ornament van wit, geel en paars. De muren zijn tot op halve deurhoogte beschoten met donker-bruin gebeitst cypressenhout in paneelverdeeling. De wand daarboven is in een gedekt groen gefrescoliet. De lampen (afb. IX) munten uit door strakken en smaakvollen vorm. Het donker-brons harmonieert met het donker-paars der zijden kappen. De meubels zijn van pitriet vervaardigd, de bladen der tafels van eikenhout (afb. X). Vier hooge standaards dragen palmen, waar- | |
| |
door het vertrek iets feestelijks en weelderigs wordt bijgebracht. - Aan de eene zijde geeft een deur toegang tot een kleine leeskamer met een tafel, waarop een rek voor tijdschriften en couranten, terwijl in den wand twee boekenkastjes met glazen deuren zijn ingebouwd. Aan den anderen kant van de conversatiezaal is een kleine schrijfkamer gelegen. Op de tafel staat voor berging van schrijfpapier en enveloppen een opzet van pitriet en eikenhout, die
zoodanig is geconstrueerd, dat vier personen ongestoord en rustig kunnen schrijven zonder elkaar op de handen te zien.
Afb. X. - SMITS en FELS: ‘Pomona’.
Meubels van de conversatiezaal.
Voorts behoort nog, voor wat het hotel betreft, de aandacht gevraagd te worden voor de wijze, waarop de logeerkamers zijn ingericht. De wand is tot op deurhoogte in licht bruine kleurspecie afgepleisterd; daarboven is hij helder-wit, evenals het plafond. Het houtwerk is roomwit van kleur. De eikenhouten meubels: lits jumeaux, hooge toiletspiegel - tevens nachtkastje, met marmerblad, tafeltje, spiegelkast, stoelen, kofferrek en schoenenbankje, eenvoudig en smaakvol van vorm, munten uit door degelijkheid. Voor de glasdeuren, die toegang geven tot het balkon, hangen vitrage-gordijnen in een rustig patroon geweven; tot afsluiting bij avond kunnen grijs-bruine gordijnen worden voorgeschoven. In een vierkante in den wand ingebouwde nis, zonder dus ruimte in het vertrek weg te nemen, is de waschgelegenheid aangebracht. Verder heeft de gast nog de beschikking over een ruime wandkast voor berging van kleeren, over twee rieten fauteuils, een rustbank, die tevens als bed kan dienen, en over een huistelefoon. De betonvloeren zijn met linoleum bedekt. Voor de ledekanten zijn japanmatten gelegd. De roomwitte spreien zijn versierd met een breeden, ingeweven gelen rand, terwijl in het midden het monogram van het hotel in dezelfde kleur als een sierlijk ornament het groote room-gele vlak breekt. In deze kamers is het accent gelegd op het hygienische en comfortabele.
| |
| |
Bij deze beschrijving, die bij een zoo groot gebouw, de beperkte plaatsruimte in aanmerking genomen, uiteraard wat vluchtig moet zijn, is getracht voor wat het inwendige betreft er vooral de aandacht op te vestigen, hoe hier tot stand is gebracht een hotel-gebouw, dat aan de eischen van comfort, hygiene en gezelligheid voldoet. Maar meer nog, daar boven uit, boven deze eischen uit, die door de praktijk worden gesteld, heerscht in dit groote werk de schoonheid.
Afb. XI. - SMITS en FELS: ‘Pomona’. Hoofdingang.
Beeldjes van M.J.R. Hack.
Beschouwen we nu den gevel, tot slot den gevel, omdat vorm en indeeling, na de beschrijving van lunchroom, rookkamer en conversatiezaal, zich als vanzelf verklaren. Daar de straat te nauw is om een bevredigende foto van het geheel te maken, geven wij in afb. XI den hoofdingang. De beide sierlijke zandsteenen-reliefbeeldjes boven de deur zijn van den beeldhouwer Hack. Duidelijk is de naam van het hotel op tegels met licht-groen fond, met evenwichtige letters in goudbruine kleur en relief in den gevel opgenomen. De onderpui is van hardsteen; voor het overige werd gebruik gemaakt van bak- en zandsteen. Het is een genot deze afbeelding der werkelijkheid aandachtig te beschouwen.
| |
| |
Zoo is dan te 's Gravenhage een groot en schoon bouwwerk tot stand gekomen. Dat dit mogelijk was, dat men tot deze tastbare werkelijkheid is kunnen geraken, is te danken aan hen, die het juist inzicht hadden de opdracht te geven aan architecten, d.w.z kunstenaars. Daarom breng ik hier openlijk hulde aan die lastgevers, niet omdat ik dit stuk wensch te besluiten met een gelegenheidstoost, die hulde breng ik uit de volheid van mijn liefde voor het schoone. Er moge een tijd komen, dat wie een huis wil doen bouwen, daartoe evenmin de hulp inroept van een handelaar in brandstoffen als die van een slecht bouwknutselaar. Er zullen dan niet anders zijn dan ware bouwmeesters, maar in een tijd als de onze, waarin als regel, getuige het vele leelijke om ons heen, onwaardigen worden gekozen, daar past het van waardeering te getuigen, als er zijn, die met dien regel breken. Er is hier alle aanleiding dit in oprechtheid te doen. Duitschland geeft ons het goede voorbeeld. Ik breng hier niet ter sprake, of het werk van de duitsche architecten ons in alle opzichten bevredigt, maar ik stel alleen vast, dat daar de Staat, de gemeenten, zoowel als particulieren, de wedergeboren bouwkunst krachtig steunen. Dit kan van ons land, dat over uitstekende bouwkunstenaars, al zijn het er niet vele, beschikt, tot nu toe niet gezegd worden. Moge hierin verandering komen en het goede voorbeeld, hier ter sprake gebracht, navolging vinden. De eigenaars van ‘Pomona’ zijn in het bezit gekomen van een schoon bouwwerk.
Juni 1913.
C. de Lorm.
|
|