| |
| |
| |
| |
Nieuw werk van Cornelis van der Sluys
De tijd van eersten fellen terugslag na de periode van wansmaak ligt achter ons. De gebruiksvoorwerpen, die toenmaals ontstonden uit afkeer voor het heerschende leelijke en uit liefde voor de schoonheid van het materiaal en den evenwichtigen vorm, waren van bekoorlijke frischheid. In plaats van den schijn werd begeerd het wezen. Zoo kwamen tot stand, in aandacht overwogen, de eenvoudige, rechtlijnige meubels van goed blank eikenhout, de voorwerpen van blinkend metaal, niet of zeer sober versierd.
Hoe stonden op de eerste tentoonstellingen die nieuwe werken te pralen in hun zuivere klaarheid!
Maar als elke terugslag droeg ook deze fouten van overdrijving, van al te sterken nadruk onvermijdelijk in zich. Was tot dan toe de constructie verwaarloosd en veelal verborgen onder slecht ornament, nu werd de toeleg de wijze van samenstelling ten duidelijkste naar buiten uit te doen blijken. Met terzijdestelling van wat de ver gevorderde techniek reeds bereikt had, werden de onderdeelen van kleine metalen voorwerpen met klinknagels saamgeklonken, waren aan meubels de verbindingen versterkt met pennen, die soms uit de oppervlakte van het meubel uitstaken. Overdekte de ‘versiering’ als een kwaadaardig gewas de prullen van voorheen, nu werd het ornament òf zeer spaarzaam toegepast òf geheel achterwege gelaten.
Mochten enkele gelijkvoelenden met vreugde het nieuwe aanschouwen, het was juist het uiterste waartoe men was gekomen, dat het ‘groote publiek’ koel, ja zelfs vijandig stemde. ‘Das Schlimmste ist bei uns zu Lande, dass alles immer und immer wieder missverstanden wird’ (Schultze-Naumburg, Hausbau). Gewend aan franje en zinloozen opschik, achtte de groote meerderheid dit naakte koud, dit onversierde ongezellig. Men sprak van ‘keukenmeubels’. En al was dit oordeel uitgesproken in blindheid voor wat in schoonheid te bloeien begon, in alle benepen eenzijdigheid had men, zij het onbwust, niet geheel ongelijk.
| |
| |
Afb. 1. - CORN. VAN DER SLUYS: Kast.
In de natuur toch valt op de wijze van samenstelling niet de nadruk. Bij het menschelijk lichaam b.v. neemt de bedekkende huid met de daaronder liggende vetlaag en spieren de afzichtelijkheid van het schragende geraamte, dat in de schoonheid van het levende lijfvoorondersteld is, weg. Zoo behoeft bij het houten of metalen werkstuk de constructie niet zichtbaar te zijn, of bloot te liggen, hoewel deze als onontbeerlijk, vormgevend en bindend daarin niet gemist kan worden.
Onze kunstnijveren hebben na de aanvankelijke periode van felle en eenzijdige zuivering het stijle beginsel verlaten, dat in weerwil van alle jeugdige frischheid niet blijvend bevredigen kon. Men stond nu echter op een zuivere basis, waarop verder kon worden gearbeid. Veel goeds is sinds dien tot stand gebracht en hij, die beweert, dat de Nederlanders op het gebied van ambachtskunst thans in de eerste plaats zijn te noemen, geeft geen blijk van zelfoverschatting, maar laat een waarheid hooren, welke op internationale tentoonstellingen zichtbare bevestiging vindt.
Afb. 2. - Detail van Afb. 1.
Niettemin geeft het groote publiek nog steeds weinig steun.
Uit geldelijke overwegingen zijn de fabrikanten begonnen het nieuwe na te bootsen, speculeerende op de mode-zucht der groote massa. De rechte lijn en het
| |
| |
geometrisch ornament vormden een eenvoudig en gemaklijk recept om zonder moeite en overleg goedkoope prullen in elkaar te zetten, waarmede zij, die met de mode wilden meegaan, die ‘modern’ ingericht wilden worden, tevreden waren te stellen.
Afb. 3. - Detail van Afb. 1.
Op deze wijze is groote verwarring ontstaan, die als opgeslagen onkruid den groei van de jonge ambachtskunst belemmert. Eenerzijds verkeeren sommigen in den valschen waan te leven in een ‘modern interieur’, die beter gedaan hadden bij het leelijke oude te blijven, anderzijds is bij ‘de menschen van smaak’, die evenmin het verschil waarnemen tusschen het echte en den namaak, tusschen het zin-volle en het zin-looze, de afkeer voor het nieuwe toegenomen en een ziekelijke genegenheid voor het antieke ontstaan. Voor deze laatsten valt te overdenken wat Karl Scheffler zegt in zijn ‘Konventionen der Kunst’: ‘Es gibt nichts Schlimmeres, als wenn eine Konvention, die vor Jahrhunderten unter bestimmten Voraussetzungen geschlossen worden ist, leblos durch gewandelte Zeiten geschleppt wird.
Afb. 4. - CORN. VAN DER SLUYS: Stoel.
Darin liegt eine Schwäche, die das eigene Leben in Frage stellt, eine Heuchelei, die den Charakter der Völker verdirbt und ihr Selbstgefühl im Innersten erschüttert’, en verder: ‘Ein Volk, das dem Echo folgt, wendet dem Ziel den Rücken’. Prof. van de Velde laat zich in zijn voordracht ‘der neue Stil’ uit op de volgende wijze: ‘Unsere Gegner spekulieren auf die Dehnbarkeit der Begriffe und sie verbergen unter der Definition: “Die alten Stile” ihre Vorliebe für jene Periode, die gerade absolut keinen Stil besasz - ihre Vorliebe für jenes Jahrhundert - das 19 te - das sich so jämmerlich von einer Mode zur anderen schleppte - von einer Geschmacksverirrung zur anderen - von einer kraftlosen Nachahmung zur anderen! Ich kenne nur sehr wenig Menschen, welche die wahre Kenntnis der alten Stile und den wahren Geschmack dafür be- | |
| |
sitzen - und ich habe konstatieren können, dasz nicht aus ihrer Mitte die Gegner des neuen Stils sich rekrutieren!... Aber, unsere Gegner haben gerade eine Vorliebe für Mischungen und Fälschungen! Ihre Vorliebe für alte Stile reicht nicht an den Begriff eines Stils,
sei er alt oder neu! Was sie unter “Stil” versteben, ist ein ziemlich anpassungsfähiges und dehnbares Etwas, das ihnen in einem Salon die Mischung von Rokoko, Barock - und Empire-möbeln gestattet - in einem anderen Salon die Mischung von Gotischem, Renaissance, englischem Sherraton und Chippendale Stil; ein Durcheinander französischer, italienischer, vlämischer, deutscher oder englischer Arbeit. In solche Milieus kann die Idee des Stils niemals eindringen’. En Goethe ten slotte, in een gesprek met Eckermann over het zelfde onderwerp, zegt onder meer: ‘Denn so etwas steht im Widerspruch mit dem lebendigen Tage, in welchen wir gesetzt sind, und wie es aus einer leeren und hohlen Gesinnungs- und Denkungsweise hevorgeht, so wird es darin bestärken’.
Afb. 5. - CORN. VAN DER SLUYS: Dames-schrijftafel.
Twee middelen om te trachten het goede werk op den voorgrond te plaatsen staan ten dienste: de tentoonstelling en het verlucht tijdschrift artikel. Het zien kan er toe brengen te leeren onderscheiden wat namaak, wat echt is en vermag hopelijk sommigen van hen, die nog steeds voorkeur geven aan wat vroegere eeuwen brachten, langzamerhand af te brengen van de dwaling, dat het nieuwe koud en ongezellig is.
Afb. 6. - Detail van Afb. 5.
In dit verband komt zeer geschikt voor dat, wat genoemd zou kunnen worden het ‘nieuwe werk’ van Cornelis van der Sluys, in duidelijke afbeeldingen onder de oogen te brengen.
In het werk van dezen ijverigen ontwerper is een voortdurende vooruitgang waar te nemen en de meubels, welke hier zijn verbeeld, vinden hun plaats onder de zeer goede, die tot nu toe zijn voortgebracht, resultaat van rustelooze volharding, van innig willen om het wen- | |
| |
schelijke, het bevredigende te benaderen.
Afb. 7. - CORN. VAN DER SLUYS: Bureau-stoel.
Het salonkastje (fig. 1), waarvan mede zijn opgenomen twee onderdeelen (fig. 2 en 3), is vervaardigd van donkergebeitst, gewast mahoniehout, waarvan de rood-bruine kleur veredeld wordt door het zwart ebben, dat spaarzaam gebruikt is voor de smalle in de deurstijlen ingelegde lijstjes en voor de versiering langs den kap, langs de samenkomst van onder- en bovenkast en in de deurpaneelen. Dit meubel, evenwichtig van vorm, is vol stemming. Hoewel streng van lijn, is het scherpe en hoekige vermeden zonder aan den eisch van het materiaal te kort te doen. Er voor staande komt de neiging het te betasten, de hand te laten glijden langs de fijne vormen. In teere welving heft zich de kap uit de bovenkast en laat in figuur 2 een voor het oog zeer harmonieus profiel zien. Afbeelding 3 toont duidelijk de zachtglooiende lijst, die de overgang vormt tusschen boven- en onderkast. Zoo is verkregen een meubel van degelijke voornaamheid, van rustige intimiteit. Ditzelfde geldt voor den bijbehoorenden stoel (afb. 4) met fluweelen, gebatikte zitting in donker paarse tinten.
Afb. 10. - CORN. VAN DER SLUYS: Stoel.
In dit werk is neergeslagen, tot materie verworden de geest van een mensch. Deze eisch is in de eerste plaats te stellen. Hier door wordt de scherpe scheidingslijn getrokken, de zware dam op- | |
| |
Afb. 8. - CORN. VAN DER SLUYS: Meubels.
Afb. 11. - CORN. VAN DER SLUYS: Zitmeubel.
| |
| |
geworpen tusschen het echte en het valsche.
Bij dit laatste toch wordt niet gewerkt met het doel het edele van zich zelf te geven maar het lagere, dat alleen uitziet naar geldelijk gewin. Bij het eene heerscht de liefde voor de schoonheid, het geestelijke, bij het het andere de zucht naar winst, het geestlooze. Onvermijdelijk moet zich dit duidelijk uitspreken in hetgeen tot stand wordt gebracht. Zoo kan het namaak-modern en het namaak-antieke, dat in groote hoeveelheden en in velerlei vormen voor de winkelramen in de groote steden wordt tentoongesteld en al te veel koopers vindt, de verstoffelijking heeten van brute winzucht zonder meer. Dit te brengen in eigen huis, te midden er van te leven is de dwaasheid, waarin velen zichzelf te kort doen.
Afb. 12. - CORN. VAN DER SLUYS: Tafeltje.
Afb. 13. - CORN. VAN DER SLUYS: Kast.
Afbeeldingen 5 en 6 geven een damesschrijftafel en een onderdeel er van, afb. 7 toont den bijbehoorenden stoel. Deze beide meubels zijn gemaakt van mooi gevlamd eikenhout, licht gerookt. Fotografie No 6 laat dit duidelijk zien. Voorts zijn aangebracht lijsten van licht-geel palmhout; de knopjes op de laden, in het hart voorzien van een ingelegd schijfje paarlemoer, alsmede de verzonken sleutel-plaatjes zijn van ebben. Het tafelblad is bespannen met paars-grijs laken, de stoelzitting met licht-paarse zijde. Bij deze meubels is dus voornamelijk effect gezocht in de samenvoeging van mooie materialen. In hun lichte kleu-
| |
| |
Afb. 9. - CORN. VAN DER SLUYS: ZITMEUBEL.
| |
| |
righeid zijn ze aangewezen voor een damessalon. Een fijn kristallen inktkokertje, een ivoren penhouder, een porceleinen vaasje met een orchidee en wat meer vluchtig gebruik en fijne smaak bijeenbrengt behooren het tafelblad te maken tot een kleine tentoonstelling van intieme zaken door een blanke vrouwenhand te betasten.
De afbeeldingen geven niet de bewoonde kamers, evenmin als tentoonstellingen dit doen. Daarop dient bij de beoordeeling gelet. De verbeelding van den beschouwer moet het juist inzicht de meubels denken in het gewoon, dagelijksch gebruik. De bewoonde kamer alleen heeft sfeer; in geluidloosheid wordt daar de intimiteit door de wanden besloten.
Afb. 14. - Detail van Afb. 13.
Het is een verheuging hier te kunnen laten zien hoe van der Sluys zijn poging om te geven een voornaam en deftig interieur met goeden uitslag bekroond ziet. Afb. 8 toont een kamer, die veel schoonheid inhoudt. De stoel, een meubel, zeer moeilijk tot een bevredigende oplossing te brengen, getuige de vele mislukte proeven ook en juist van de moderne kunstnijveren, is hier volkomen geslaagd. Afb. 9 en 10, zijn een aandachtige beschouwing overwaard. De gemakkelijke stoel, de ruststoel (afb. 9), die veelal óf verwordt tot een kussenzak óf tot een samenstel van houterige plompheid, is hier als een meubel van sierlijke deftigheid verwerkelijkt. Noch het hout, noch de kussens voeren den boventoon, maar een eenheid is verkregen. Het mahoniehout is door fraai snijwerk verkostbaard. De bekleeding is van een licht pauw-blauw fluweel.
De bijbehoorende bank (fig. 11) met de beide zitkussens is bedoeld als dubbele zetel, en kan geacht worden te bestaan uit de samenvoeging van twee fauteuils. Door deze wijze van conceptie heeft dit meubel niet die eenheid, waardoor de ruststoel (afb. 9) uitmunt.
Figuur 12, toont het tafeltje, dat in het interieur (fig. 8) voor de bank is geplaatst.
Van de kast geeft plaat 13 een afzonderlijke afbeelding, plaat 14 tot meer nauwkeurige beschouwing een onderdeel te zien. Een mooi meubel vol rust,
| |
| |
van bescheiden voornaamheid. Het zilver van knop, sleutel- en scharnierplaten verhoogt de schoonheid van het donkerroode, met sobere insnijdingen versierde hout.
Moge het voorafgaande er een weinig toe medewerken de verwarring, aan het begin van dit artikel bedoeld, te ontwarren, de vertroebeling te verhelderen door juister inzicht na leerzaam voorbeeld.
Naast elkaar stellende het namaak-moderne, het antieke en het nieuwe meubel kan bij wijze van vergelijking gesproken worden van het valsche, het doode en het levende. Daar het valsche niet geduld kan worden en wij niet doode, maar levende menschen zijn, moet de keuze onafwijsbaar vallen op het levende, op het nieuwe meubel.
C. de Lorm.
|
|