Onze Kunst. Jaargang 12
(1913)– [tijdschrift] Onze Kunst. Geïllustreerd maandschrift voor beeldende en decoratieve kunsten– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina *46]
| |
GERARD DAVID: DE AANBIDDING DER WIJZEN.
(Kon. Museum, Brussel). | |
[pagina 153]
| |
De portretten van Gerard DavidWie kent in het Museum te Brussel niet de Aanbidding der Koningen van Gerard David, een der juweelen van het Primitieven-kabinet? Maria zit recht op een hoek van de krib, die met een kussen en een tapijt bedekt is. Caspar, de grijsaard-koning, neergeknield, kust met den diepsten eerbied het armpje van het Kind, dat door Zijn goddelijke Moeder omhoog wordt geheven. Balthazar, evenals hij ter aarde neergebogen, biedt den Jonggeborene een rijke, gouden drinkschaal aan. Links treedt Melchior, een tulband op het hoofd, met zijn gevolg vooruit. Achter Caspar de H. Patriarch Jozef, op zijn staf gesteund. Eindelijk, op het achterplan naar links ontrolt zich een rijke stoet in een geaccidenteerd landschap, omhoog rijzend achter de stad Jerusalem, - rechts, aan den voet van de rots, waakt een herder over zijn kudde. Gerard David heeft herhaaldelijk het aantrekkelijk onderwerp der Epiphania behandeldGa naar voetnoot(1). Hier echter schijnt de kunstenaar, zooals trouwens reeds van verschillende zijden is opgemerkt, geheel onder den indruk te zijn geweest van een werk van Hugo van der Goes. De ingetogen Maagd, de tamelijk realistisch opgevatte Jozefsfiguur, de houdingen der Wijzen, de stroobos op het voorplan links en eindelijk de geest, die het geheele tooneel beheerscht, herinneren aan den onmiddellijken invloed van den Gentschen meester. Hetzelfde valt op te merken in de tempera-schildering in de Uffizi te Florence, met behandeling van een gelijksoortig onderwerpGa naar voetnoot(2). Nog onder andere omstandigheden vervaardigde Gerard David, in plaats van een eigen vertolking te geven, een bijna letterlijke copie van van der Goes, zooals bijv. op de Aanbidding der Wijzen in de Pinakotheek te MünchenGa naar voetnoot(3), | |
[pagina 154]
| |
waar hij echter getracht heeft om het karakter van zijn model te wijzigen. Dit stuk uit het Brusselsch Museum, werd in 1827 of 1829, aangekocht door Prof. Van Rotterdam, hoogleeraar in de geneeskunde aan de Universiteit van Gent, die het te Brugge, in de kamer van een zieke ontdekt had. De eigenaar had het van een bloedverwant, abt van een der door Jozef II opgeheven kloosters ontvangenGa naar voetnoot(1). Toen de dokter het kocht, was 't met een dikke laag stof en vuil bedekt, die het den besten kenner moeilijk zou hebben gemaakt om het voorgestelde te onderscheiden. Zelfs bij 't aannemen van zekere overdrijving in deze mededeeling (niettemin uit ernstige en betrouwbare bronnen geput), is 't in ieder geval een feit, dat het stuk gerestaureerd, ten minste zorgvuldig gereinigd is, zooals bij nadere beschouwing duidelijk blijkt. In 1843 door Mevrouw Maertens van Rotterdam te koop aangeboden, werd 't echter, eerst vijf jaar later door het Museum te Brussel aangekochtGa naar voetnoot(2). Ze vroeg er eerst 30,000 frank voor, doch nam ten slotte met 12,000 frank genoegen, een bescheiden som, in aanmerking genomen dat het stuk toen algemeen aan Jan van Eyck werd toegeschreven. Onder dien roemruchtigen naam was het in ieder geval in den Messager des sciences historiques te Gent vermeld en had Ch. Onghena er een lijngravure van gemaakt. Het stuk bleef, tot in de laatste jaren, officieel aan dezen meester toegeschreven. 't Is me in ieder geval niet bekend of Ed. Fétis er ook maar over heeft gedacht om in dit opzicht zijn catalogus te herzien of ook maar het etiket op het stuk te veranderenGa naar voetnoot(3). Scheibler geeft het stuk aan Gerard David en zijn oordeel werd door verscheiden kenners gedeeld. Trouwens het valt gemakkelijk om de overeenkomst op te merken, wat betreft compositie, teekening en kleur, tusschen het Brusselsche stuk, het Oordeel van Cambyses en het Villen van Sisamnes, in 1498 door Gerard David uitgevoerd en in het | |
[pagina *47]
| |
GERARD DAVID: DE H. MAAGD OMRINGD DOOR HEILIGE VROUWEN.
(Museum, Rouaan). | |
[pagina 155]
| |
Museum der Academie te Brugge bewaard. De Aanbidding der Wijzen schijnt ouder dan deze beide stukken, beide vertoonen een grooten vooruitgang op het Brusselsche werk. De toeschrijving aan Gerard David, werd echter niet door alle critici aanvaard. De heer A.J. Wauters stelde den naam Gossaert voor. Dit heeft ons altijd zeer verbaasd. Hoe is het mogelijk om in dit paneel de opvatting, de teekening, de kleur en vooral het eigenaardig manierisme van den Waalschen meester te vindenGa naar voetnoot(1)? en de heer Wauters verwierp geheel de identificatie nadat ik er mededeeling aan de Académie royale d'Archéologie de Belgique van had gedaan. Ik had aangetoond dat Gerard David zijn eigen portret als 't ware midden in de compositie geplaatst hadGa naar voetnoot(2). We zien inderdaad op het derde plan, links van den beschouwer, een man, van een dertig jaar ongeveer, met een eenigszins breed, baardeloos gezicht en gekrulde, blonde haren, die bijwijze van mantel, een draperie over den linkerschouder draagt; - hij houdt éen hand op de hoogte van zijn gordel. - Het hoofd is lichtelijk naar rechts gebogen en hij ziet van terzijde Maria aan. Dit is wel de passende houding voor een kunstenaar, die door zijn tegenwoordigheid op het tooneel, zijn merkteeken heeft willen zetten, zonder evenwel aan de handeling deel te nemen. Het stuk uit het Brusselsche Museum, is in 1902 op de tentoonstelling van Primitieven te Brugge geweest en het is een feit, dat vermelding verdient, dat de heer James Weale, de opsteller van den catalogus, het stuk bij de onbekenden heeft gerekend, hierin logisch met zichzelf handelende, aangezien hij, in zijn studie over den kunstenaar (Portfolio 1895) het ook niet onder Gerard's producties had vermeld. Ons volsta om het zoo even beschreven portret te vergelijken met een ander op het schilderij in het Museum te Rouaan, voorstellend Maria met het Kindeken, Engelen en Maagden. - Elk der hoofden schijnt een portret. Dit stuk werd in 1509 door den schilder ten geschenke gegeven aan de Carmelieten van Sion te Brugge en sierde tot in 1783 in hun kerk het Hoofdaltaar. Twee jaren later, bij de verkoop der schilderijen te Brussel (na de opheffing der kloosters door Jozef II), werd het voor 51 gulden aangekocht door den heer Berthels, die het weer verkocht aan een émigré, den heer Miliotti van Parijs, op dat oogenblik in België woonachtig. In 1805, stond het Museum te Parijs | |
[pagina 156]
| |
het af aan de stad Rouaan, vanwaar het, ter gelegenheid van de tentoonstelling der Primitieven in 1902, weer naar Brugge terugkeerde. Het was zelfs, indien ik mij wél herinner, voor de som van een millioen verzekerd! PORTRET VAN GERARD DAVID.
(Iconografische verzameling in de Bibliotheek te Atrecht). Maar we keeren tot de portretten terug. - Dank aan den beroemden iconografischen bundel der bibliotheek te Atrecht, waar zich de beeltenis van den kunstenaar, met het opschrift: Maistre David peintre excellent bevindt, kan er aangaande de identiteit van het portret te Rouaan, geen twijfel bestaan. De houding en het karakter van den kop, de blik en vooral het lichte vlokje haar, neerhangende op het voorhoofd, komen geheel met de eigenaardigheden overeen, welke men opmerkt op het portret te Rouaan, terwijl 't een belangrijke bijzonderheid is dat Gerard David zich hier tegenover zijn vrouw Catharina Cnoop heeft voorgesteld. Zonder twijfel heeft, zooals Baron von Bodenhausen terecht opmerkte, de teekenaar hier naar het stuk in het Sionklooster te Brugge gearbeid. Het is hier echter niet de plaats om de documentaire waarde van de Atrechtsche verzameling te bewijzen. De vervaardiger van het portret had er voor naar Brugge te gaan, waar Gerard David's meesterstuk bewaard werd. Overigens blijkt, uit de samenstelling van het beroemde Atrechtsche Album, dat de auteur ervan in verschillende steden der oude Nederlanden verblijf had gehouden. Tusschen het portret te Rouaan en dat te Brussel, moeten een zeker aantal, minstens twintig jaren liggen. Het eerste geeft ons den indruk van een man in de volle kracht des levens, die een stralende gezondheid geniet - het | |
[pagina 157]
| |
andere van een mensch verouderd, zoo al niet versleten door den arbeid. Het haar is gedund, de wangen zijn ingevallen, de jukbeenderen steken uit en de mond (gevolg van tandenverlies) komt minder naar voren. Het is het portret van een man, die oud is geworden, maar daarom nog geen krachtelooze grijsaard is en de trekken van dat fijne gelaat, openbaren een vastheid en een kalmte, die men op het eerste portret niet vindt. Het zou ons dan ook moeilijk zijn om de volgende opmerking van den heer A. Michiels te onderschrijven: ‘Caractère pieux jusqu'à la tristesse. Un de ces hommes probablement qui tremblent toujours à la pensée d'un autre monde pour lesquels la dévotion n'est qu'une angoisse et la prière un gémissement!’Ga naar voetnoot(1). Portret van GERARD DAVID.
(Onderdeel van een schilderij: de Maagd door Heiligen omringd Museum te Rouaan). Rekening houdend met de onvermijdelijke veranderingen van den tijd in dit gelaat, zal men moeten toegeven dat het Rouaansche portret en dat te Brussel, denzelfden persoon voorstellen. Portret van GERARD DAVID.
(Onderdeel van de Aanbidding der Wijzen, Museum te Brussel). Daarom bepaal ik er mij toe om op drie eigenaardigheden te wijzen: sterke ontwikkeling der oogkassen, een lange, rechte neus, de haarvlok, die een deel van het voorhoofd bedekt, amandelvormige oogen en een krachtig besneden mond. En het schijnt zelfs of Gerard David zich eveneens op zijn eigen gelaat geïnspireerd heeft, waar hij ons in den stamboom van Isaië, Johannes den Dooper voorstelt in het Museum te Lyon, op het zijluik van den doop van Christus in het Museum te Brugge en op de Kruisiging in het Kaiser-Friedrich Museum te BerlijnGa naar voetnoot(2). Door het aanbrengen zijner eigen trekken in zijn werk, voerde Gerard David echter geen nieuwigheid in. Hadden van Eyck, Bouts, Memling en wellicht zelfs van der Goes niet op gelijke wijze een onderteekening aan hun werk gehecht - veel meer welsprekend dan een naamteeken dat door den minste der kunstenaars kan worden nagebootst? Jos. Destrée. |
|