Kunstberichten
(van onze eigen correspondenten)
Uit Den Haag
Hollandsche teekenmaatschappij
De 36e tentoonstelling dezer Maatschappij was er een van rouw, was er een, waar voor het laatst drie harer leden exposeerden, waaronder de voorzitter Israëls. Willem Maris en Offermans, de twee anderen, werden door een groep van werken vertegenwoordigd. De teekeningen van. Willem Maris konden wel niet een geheel gaaf beeld van zijn macht geven, maar toch zijn meesterschap over de waterverf genoegzaam aanduiden, al hadden er magistraler stalen van zijn kunnen tegenwoordig kunnen zijn. Van Offermans heugde het ons niet een betere collectie teekeningen bijeengezien te hebben, van de knappe, den vorm exact aangevende. In den Spoorwagen uit vroeger tijd, wat bruinig, wat hard misschien, tot de latere zoo atmospheervolle interieurs, waar klompenmakers of timmerlui in kleine plattelandsche werkplaatsen tegen een lichtend raam over hun werk gebogen staan. Nog viel op een bijzonder vast geteekende meisjesfiguur bij een open deur, uitziende op veel groen en licht, heel zuiver van faire, en ver opgevoerd van kleur, een der allerbeste werken van dezen kunstenaar.
Jozef Israëls had er van zijn laatste werken, toen de geest nog wel werkte, maar de vastheid de hand verliet. Zij behooren pieteitshalve niet der kritiek. Het grootste was een binnenhuis, krachtiger, nog vol atmospheer, waar alle détail weggewerkt werd om de groote lijnen der compositie niet te schaden. En er ontstond een echten Israëls, een illusie van het leven der armen, zeer embryonair gegeven.
Van de levenden kwam Neuhuys het opmerkelijkst voor den dag. Het portret van eene boerin had fijne qualiteiten van atmospherische werking, van argeloosheid meer dan van diepte. Ook het clair-obscur was teer en onbewust op het gevoel af aangebracht. Compleeter deed dit werk aan dan het veel grootere Binnenhuis, waar de geniale loslating der vorm van een Israëls in het raam tot een fiasco werd, van niet uitgedrukte stof. Wat compositie en arrangement betrof leek de houding van het schuinliggende kind te stijf, deden de koppen te veel appart.
Veth zond portretten, geteekend met kleine zetjes, die zeer procédé-achtig werkten, waardoor de vastheid schade leed, en een verlangen ontstond naar vroegere werkwijze, positiever dan nu, zooals in de beeltenis van Kloos. Briet, zeer gedistingeerd, was in zijn Noord-Brabantsch binnenhuisje, fijner en zuiverder van toon dan in zijn Mannetje bij het vuur, dat wat gelig aandeet.
Veel nieuws leverde deze tentoonstelling niet op, misschien de schets van Haverman uitgezonderd, een echtpaar te midden van een kamerarrangement, als portret-compositie, dat door zijn ongemeenheid verlangen opwekte naar de definitievere arbeid. Overigens: prettige, levendige krabbels van Hoytema van polders, met enkele lijnen de ruimte suggereerend; een uiterst subtiele aquarel Het déjeuner van Isaac Israëls; frissche, concreete bijdragen van Koster, en een Stilleven van rozen door Willy Martens te roemen om het ver opvoeren der water-