| |
| |
| |
| |
Onze ambachts- en nijverheidskunst
(Vervolg en slot).
Merkwaardig dat op deze tentoonstelling (de tentoonstelling van Ambachts- en Nijverheidskunst in het Stedelijke Museum te Amsterdam) betrekkelijk weinig voorwerpen aanwezig waren uitsluitend door de machine vervaardigd, maar daarentegen het handwerk ruim vertegenwoordigd was. Hoewel de massa produktie door middel van de machine, als onmisbaar deel onzer samenleving geworden, zeer zeker bestaansrecht heeft en door dit recht en de massa waren, het handwerk mocht men denken grootendeels zou verdringen, bleek hiervan op deze tentoonstelling niet veel.
Wat tot nu toe met de machine wordt vervaardigd is verre van schoon. Zoodra een voorwerp van kunstnijverheid aanspraak wil maken op kunst, zien we dat de machine slechts voor dat deel van het werk gebruikt wordt, wat tot de ruwe grondvorm-bewerking kan gerekend worden, terwijl de gevoeligheid van den handenarbeid de fijnere deelen bewerkt en het voorwerp die bekoring geeft, die van kunst moet uitgaan. We kunnen ons afvragen, is dat billijk tegenover liet vernuft dat noodig is om machines voor de bearbeiding der grondmaterialen, te bedenken en te vervaardigen. Zou de machine niet in staat zijn ook het voorwerp zóo temaken, dat ook van het machinaal verkregene, een gelijke, hoewel uit-ter-aard niet dezelfde, bekoring uitgaat als van het met de hand bewerkte voorwerp? Ik geloof slechts ten deele aan de mogelijkheid, om langs mechanischen weg schoone gebruikskunst te scheppen. De grootste bekoorlijkheid zal toch geloof ik ten allen tijde van het gevoelige handwerk blijven uitgaan. Dat echter bij perfectioneering der machine, een heel eind den weg tot de schoonheid bereikt kan worden, zal veel afhangen van de samenwerking die moet komen tusschen den ingenieurmechanicus en den kunstnijveraar. De eene zal de kunstnijverheid moeten begrijpen, de andere begrip van machinen-samenstel moeten hebben. De moderne kunstnijveraar die voor de groot-produktie, gebruiksvoorwerpen
| |
| |
CORN. VAN DER SLUYS: Ameublement uitgevoerd in de werkplaats van den ontwerper.
| |
| |
CORN. VAN DER SLUYS: Ameublement uitgevoerd in de werkplaats van den ontwerper.
| |
| |
wil maken, zal zich op de studie van de techniek met volle borst moeten toeleggen, hij zal moeten doordringen in de logiek van de mechaniek om daarnaar zijne consepties te kunnen richten, en door de machine vormen te doen vervaardigen, geheel gegroeid uit de eigenaardigheden die door een machinale bewerking noodzakelijk blijken; terwijl hij mede machines zal moeten weten te bedenken, althans aan zijn partner den ingenieur machanicien die
CORN. VAN DER SLUYS: Buffet uitgevoerd in eikenhout op de werkplaatsen van den ontwerper.
| |
| |
J.L. VAN ISHOVEN: Kajuit.
| |
| |
sugesties moeten kunnen geven, dat deze machines kan construeeren die aan de door hem gewenschte vormen recht laten wedervaren, vormen die geen geweld zijn aangedaan en op de eigenaardigh ed en der machines zijn berekend. Wat wij tot nog: toe door de machine zien gebeuren is veelal; een slechte nabootsing van den handenarbeid. Daardoor ontstaan onzuivere vormen, die niet bevredigen, ja veeleer afstooten. En dat mag allerminst gebeuren.
JAN BRONNER: Rustbank met houtsnijwerk.
Door het rechte gebruik van de machine zal een nieuwe vormenspraak kunnen geboren worden, doch geenszins behoeft deze zoo overheerschend te zijn, als wel eens gemeend wordt. Het zou even onzuiver zijn als de geheele kunstnijverheid door de vormenspraak van het machinalisme beheerscht zou worden, als het nu onzuiver is dat de vormenspraak van het handwerk het machinalisme de wetten-tracht-voor te schrijven, en men, met onzuivere afwijkingen, de machine daartoe misbruikt. De kunstnijverheid
| |
| |
der toekomst stel ik mij voor dat een tweeledige vormenspraak zal hebben n.m. één geheel beantwoordende en in zuivere harmonie met de machinale mogelijkheid en de andere en waarschijnlijk esthetische overheerschende vormenspraak door deambachtskunst uit het handwerk voortgekomen. Het spreekt wel als van zelf dat bij deze laatste de machine een heel eind op den weg der te bearbeiden stof behulpzaam kan zijn. Ja men zal door besparing van den handenarbeid, tijd, en dat beteekent tot nu toe ook geld winnen om des te meer lijd aan de verdere afwerking van het voorwerp voor den handenarbeid te kunnen besteden, waardoor de afwerking verfraaid kan worden.
C.W. NIJHOFF: Meubels uitgevoerd in mahoniehout.
Bij de meeste onzer kunstnijveraars is echter de liefde tot den handenarbeid nog het grootst en dit is zeer verklaarbaar. Men zal voor een groot deel de misdeeldheid der liefde voor het machinalisme moeten zoeken in het feit dat de machine en wat daarmede bereikt kan worden, voor de meeste kunstnijveraars van nu, nog een vreemd ding is, en ook tamelijk onbereikbaar voor de studie. Door die onwetendheid staat men er min of meer vijandig tegenover. Ik hoop van harte dat er een groep jongeren opstaat die zich met hart en ziel toe gaat leggen op de bestudeering van de machine en dat er een innige samenwerking komt tusschen den ingenieur en den kunstenaar, want dat staat m.i. in het tijdsteeken. Daardoor toch alleen zal het rechte gebruik van de machine als producent van gebruiksvoorwerpen die op schoonheid aanspraak mogen maken, mogelijk zijn. Het is een moeielijke weg die daarvoor te gaan is, omdat het instrument (de machine) een kostbaar
| |
| |
JAC. VAN DEN BOSCH: Hal - uitgevoerd in mahoniehout door ‘'t Binnenhuis’.
| |
| |
is om te bespelen, en elke nieuwe stemming daarop iedere vernieuwing of verbetering direct gepaard gaat met groote kosten, en wijl de machine gewoonlijk in het bezit is van den fabrikant, die terecht rekenschap heeft te houden met bestaans-mogelijkheid, zal iedere vernieuwing langs zeer langen weg pas bereikt kunnen worden.
Dat de vormenspraak die door de toepassing van de mechanische makelij van de gebruiksvoorwerpen, de vormenspraak. van het handwerk zóo zullen gaan verdringen dat wanneer er van een stijl sprake kan zijn, slechts enkel de vorm door het machinalisme geboren, die stijl zal beheerschen, geloof ik niet dat ooit kans voor is. Het zou van een schromelijke eenzijdigheid getuigen, als de kunstnijveraar slechts enkel den machinevorm zou willen erkennen en zich zou willen inbeelden daardoor den stijlvorm uit het handwerk ontstaan als een verouderde conventie beschouwen.
T. TJEERDE: Stoelen in mahoniehout. (Uitgevoerd door D. van Dorp).
Laten we ons een oogenblik denken in een maatschappij der toekomst, zooals die door utopisten ons meermalen geschetst is, en waar de machine om zoo te zeggen het leven beheerscht, en het vervolmaakt en vergemakkelijkt. Bijna alle arbeid zal dan door mechanische kracht gedaan worden. De mensch, heeft de machine te bedenken en te construeeren en te bedienen, hoewel ook dat grootendeels automatisch zal plaats hebben. Zeer zeker zal dan, als gevolg, de economische verhouding een gansch andere zijn dan die wij nu kennen. Die verandering is nu zelfs al waar te nemen. Is niet in betrekkelijke korte spanne tijds reeds in de levensverhoudingen door het machinalisme veel veranderd? Wat vroeger voor de massa onbereikbaar was, wordt iedere dag hen nader gebracht, iedere dag brengt nieuwe mogelijkheden, waardoor de samenleving gedurig vervormd en geregeld en vastgelegd in de wetten die steeds achteraankomen. We kunnen ons dus met eenigen goeden wil, heel best voorstellen dat, dien weg van den vooruitgang
| |
| |
volgende, er eindelijk een tijd kan aanbreken, die, hoewel natuurlijk minder ideaal als ons door de utopisten voorgesteld, dan toch een aardig eind in die richting zal zijn verwerkelijkt. Maar zal dan niet, juist, door die veranderde verhoudingen, door de toepassing van het machinalisme voor al het strikt noodzakelijke in de samenleving, de mensch meer en meer tijd resten om zich te wijden aan den dienst van de schoonheid, zal hij dan niet met de handen willen voortbrengen wat zijn geestesoog reeds zag? En zal het hem geen lust zijn, de voorwerpen van dagelijksch gebruik, doorzijn handen en geestesarbeid tot kunst op te voeren, en zoo schoon mogelijk en beantwoordende aan z'n ideaal, zelf te maken. Want in die arbeid is lust, is vreugde.
De hoogste schoonheidsvormen zullen dus wel bij den handenarbeid blijven waarbij de machine voor het geestelooze werk zal benut worden; wat natuurlijk niet zal uitsluiten dat ook schoonheid in de machinale voortbrenginging betracht en ook bereikt zal worden, doch dit zal toch een schoonheid van andere orde zijn.
SMITS & FELS: Bureaukast in mahoniehout.
Wat tot nog toe door machinalisme aan kunstnijverheids-voorwerpen verkregen wordt, vermag ons nog niet zoo te boeien, als die welke op de
| |
| |
SMITS & FELS, den Haag: Eetkamer in mahoniehout.
| |
| |
oude wijze gemaakt zijn.
L. ZWIEBS: Kast in mahoniehout; uitgevoerd door ‘'t Binnenhuis’.
Ik weet wel dat het een onbillijke eisch zou zijn, te verwachten dat nu reeds, met den betrekkelijken korten tijd dat het machinalisme in de kunstnijverheid van toepassing is, reeds eenige gelijkheid in uitdrukkingsmogelijkheid te veronderstellen. De weg die afgelegd is voor het handwerk is toch een zoo veel langere geweest, terwijl de ondervindingen met de machine nog betrekkelijk in de kinderschoenen rondgaan. Toch is het de vraag of ooit die innige bekoring van het langs machinalen weg verkregen voorwerp als van het door handenarbeid verkregen zal uitgaan. Het was opvallend, dat het koperwerk van Jan Eisenloeflfel, dat op deze tentoonstelling bijna allemaal door de machine gemaakt werd, ons zoo veel minder boeide en aangenaam aandeed, als van zijn werken uit den tijd toen hij op Amstelhoek met handenarbeid, op vaak gebrekkige wijze de voorwerpen maakte of liet maken. Ik heb voor mij op mijn schrijftafel een lamp van hem staan, die geheel constructief zuiver in elkaar is gemaakt, en waar de machinale bewerking slechts werd toegepast aan den oliehouder en
| |
| |
den voet; maar hoeveel aangenamer, ja fraaier is deze te noemen, dan die welke wij op de tentoonstelling zagen, met gegoten voet en gegoten geornamenteerde randen versierd, en bijna geheel dus langs mechanischen weg vermenigvuldigd. Hoeveel meer bekoring gaat er uit van een uit de hand gehamerden waterketel, dan die gladde langs mechanischen weg verkregene, waarbij ook de versieringenlangs mechanischen weg werden aangebracht. Een enkel met de hand i ngeschrooide (gedreven) lijn, doet mooier en levendiger aan dan een geperst ornament, dat rijk bedoeld is. Werkelijk van de machine zal een heel ander gebruik moeten gemaakt worden zal ze de schoonheidsaandoening die van het handwerk uitgaat ook maar benaderen.
L. ZWIERS: Stoel en fauteuil; uitgevoerd door ‘'t Binnenhuis’.
Het is misschien ook door dat onbevredigde der louter mechanische bewerking dat men zooveel belang ziet stellen in het handweefwerk, dat op deze tentoonstelling aanwezig was, en het moet erkend dat langs dien weg verkregen resultaten veel aantrekkelijker zijn dan de langs de meest vernuftige machinale weg bewerkte stoffen, hoe rijk ook van nuanceering en ornament en kunstigheid d.i. vernuftigheid van techniek. En dat zit niet alleen in de aantrekkelijkheid van het onvolmaakte van den handenarbeid, hoewel het kinderlijk stamelen behoorlijker kan zijn dan een oratorische volmaakte rede, maar dat js veel eer te zoeken in de menschelijkheid die van het (on)volmaakte handwerk bezielend tot ons spreekt.
Trouwens in sommige vakken is de techniek van het handwerk zoo geperfectioneerd geworden, dat die aantrekkelijkheid dus niet alleen schuilt in het gebrekkige. Bij oude meubels geeft dit gebrekkige een bekoorlijkheid bij de vaak fraaie vorm en wat de tijd er aandeed. De techniek van het meubelmakersvak is zóó ontwikkeld, dat men daarin het bijna onberispelijk werk kan verkrijgen, en toch kunnen langs dezen weg meubels gemaakt worden die op schoonheid aanspraak maken. Zou die zelfde schoonheid te
| |
| |
L. ZWIERS: Huiskamer in mahoniehout; uitgevoerd door ‘'t Binnenhuis’, te Amsterdam.
| |
| |
bereiken zijn langs macbinalen weg? Wie zal het antwoord daarop geven? Zullen de vormen die door de machine voorgeschreven, althans begrensd worden, ooit die voldoening kunnen geven? Hoe ook mijn verwachtingen gespannen zijn voor de oplossingen die langs den weg van het machinalisme verkregen kunnen worden, tot nog toe vonden deze weinig voldoenig in hetgeen ik op het meubelgebied er van zag. Denken wij aan de z.g. Weener meubelen, grootendeels door de machine ontstaan, dan worden we met de vondst niet verblijd, integendeel. Voor eenige jaren was ik in de gelegenheid z.g. machine-meubels te zien, naar de ontwerpen van een bekend duitsch kunstnijveraar, en hoewel ik moet erkennen dat ze beter waren dan de zooevengenoemde Weener meubelen, veel fraaier waren ze toch niet, nog minder konden ze eenige aanspraak op schoonheid maken.
LIEPMAN SNOEK: Reclame-biljet.
Ik geloof dan ook dat, wil men langs den weg van het machinalisme iets bereiken, er zooals ik reeds in den aanvang van dit vervolg-opstel zeide, allereerst een studie van de machine en de mogelijkheden door het machinalisme, en wel een zeer ernstige studie aan vooraf moet gaan. Zoolang dit niet is geschied, zal de kunstnijveraar wijzer doen, de hulp der machine slechts spaarzaam te benutten, en allereerst zijn aandacht te wijden aan den vorm, die moet ontstaan, door zijn geest en zijn zuiver indenken en ontwerpen in verband met de te bewerken materialen. Niet genoeg kan hij zich daarin verdiepen om tot klare uitdrukking te komen. Langs dezen weg zal hij dan mede kunnen werken in gemeenschap met gelijk willenden, tot een vormenspraak te komen die van onzen tijd is en die bevrediging zal geven voor de rede en een verkwikking voor onzen schoonheidsdorst.
En nu kom ik nog eens op hetgeen ik in den aanvang van dit opstel zeide terug, dat bij dit inwerken en tot klare vormenspraak komen, niet de reeds lang plat getrapte paden van uitgeleefde vormengangen nogmaals betreden moeten worden, dat wij den schijn van het wezen zuiver dienen te onderscheiden. Want hoe knappe geesten wij ook de Renaissance en Gothiek hebben zien verwerken, toch was het een ronddragen van een versleten begrip. Zeer zeker is ook het werken op dit gebied noodig geweest. Mannen als Semper in Duitschland een neo-grieksche, Violet le Duc in
| |
| |
Frankrijk een neo-gothische, en talenten als Percier, die een neo-renaissance richting in Frankrijk hebben geleefd en gewerkt en Dr. Cuypers die in ons land als volgeling van Violet le Duc, eveneens de neo-gothiek tot bloei wist te brengen. Toch moet door de jongeren de strijd die aangevangen is tegen de opvattingen van die grooten, met overtuiging en bezield van een heilig en ernstig willen, voortgezet worden. Daarbij behoeven zij zich niet op te blazen en zich te verbeelden meer te zijn dan die grooten, die op hun gebied zooveel deden en zoo knap doorwrocht waren van hunne stijl-kennis, ofschoon ze den schijn vaak voor het wezen hielden. Neen ze kunnen veel van hen leeren, en althans aan hen zien, wat niet betracht, wat vermeden dient te worden.
SMITS & FELS: Buffet in mahoniehout.
De leuze die de moderne beweging stevig kan maken, en frisch bloed in de aderen doen stroomen, waardoor de kunst zich op een eigen wijze, opnieuw kan uitspreken, moet zijn de strijd tegen de schijnkunst. Slechts door het ware wezen der dingen te erkennen, zal een nieuwe conventie kunnen ontstaan, zonder wie geen kunst denkbaar is.
| |
| |
Door verdieping in het ware wezen der dingen, in het wezen des tijds en in het karakter der materialen, zal bij een gelijk streven van de kunstenaars, naar dat ware wezen, door den strijd tegen den schijn en versleten conventies, een nieuwe conventie uit die bestreving geboren worden, waardoor onze kunst een nieuwe verschijning zal gaan beteekenen, en een eigen vormenspraak dragen.
Daardoor zullen hopenlijk de uitingen van onzen tijd niet slechts behooren tot het voorbijgaande, doch zal onze tijd iets achter laten, wat in de kunst tot het blijvende gerekend zal worden, m.a.w. wat door onze nakomelingschap als een stijlperiode zal worden aangeduid.
De bekende duitsche kunstgeschiedschrijver Carl Scheffler zegt: ‘Auf dem Schlachtfeldern der Kunst kämpfen geniale Begabungen, die innerhalb einer gefesteten Epoche, wie die Renaissance, oder gar die Gothik unsterbliches geleistet hätten, die, dem Maasse der Energie-entwickelung nach, hinter keinem Meister der Vergangenheit zurückstehen, und deren Wirken doch nur Episode bleiben kann’.
Hoewel de kunstenaar alleen, de enkeling, en zelfs nog wel de groote alleen het met hunne werken niet verder kunnen brengen dan tot episode, zal pas een groote groep kunstenaars uit één tijd, van gelijk willen en kunnen, door een gelijk opwerken, en het vestigen van nieuwe conventies, de kunst tot een stijlperiode kunnen opwerken, en dit door hun machtig vereenigd willen van een voor eeuwen levende kracht kunnen bevruchten.
De groote strijd aangevangen, die strijd moet voortgestreden worden, de bewuste kunstenaars zijn dit aan hunnen tijd verplicht. Een plicht die niet verzaakt mag worden.
De leuze blijve, weg met den schijn! Alleen het ware wezen zij gediend en daardoor de levende schoonheid betracht en een nieuwe conventie in de vormenspraak gebracht d.i. tot stijl.
Jac. van den Bosch.
Bloemendaal, April 1911.
ERRATA. In het eerste gedeelte van dit opstel (Juni-aflevering) is het volgende te verbeteren:
blz. 204. Het afgebeelde Goudleder, is ontworpen door J.B. Heukelom en uitgevoerd door Jan Mensing.
blz. 210. De Boekband, (bovenste plaatje), is van J.B. Heukelom en niet van M.J. Hack.
blz. 218. Bij de opgave der namen van de exposanten in de textiel-zaal werd verzuimd de namen van de dames van Reesema en Nierstrasz te vermelden.
|
|