Onze Kunst. Jaargang 10
(1911)– [tijdschrift] Onze Kunst. Geïllustreerd maandschrift voor beeldende en decoratieve kunsten– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina t.o. 119]
| |
JAN TOOROP: GODSVERTROUWEN ('07).
| |
[pagina 119]
| |
Jan Toorop
| |
[pagina 120]
| |
tweede portret van denzelfde in ('04), waarbij zich de latere reeks portretten van Catholieke geestelijken aansluit. Is de weg lang van de Kommuniante ('98) tot Het Kind met het Heilige Hart ('05) en van Orgelklanken ('97) naar Ave Maria ('06)? Neen, slechts kwam hij van vaagheid tot klaarheid van teekening, en ook van geestelijken zin. Het zou een belangwekkend werk zijn dien overgang in zijn kunst stap voor stap te volgen. Er zou duidelijk blijken, niet van een keerpunt in leven en kunst, maar van een geleidelijken overgang. JAN TOOROP: Mr. Patijn, Commissaris der Koningin van de Prov. Z. Holland, ('03).
Omtrent het (eerste) Portret van Pastoor Van Straelen ('02), merkte een eminent beoordeelaarin ‘Onze Kunst’Ga naar voetnoot(1) op: ‘Wie heeft na de 15e d'eeuwers | |
[pagina t.o. 120]
| |
JAN TOOROP: AVE MARIA ('06).
| |
[pagina t.o. 121]
| |
JAN TOOROP: AARDAPPELROOIEN ('05).
| |
[pagina 121]
| |
een kop zoo strak en toch zoo in de huivering van het kloppende leven ons doen aanzien als Toorop?’...
JAN TOOROP: Kind met het Heilige Hart, (05).
Stellen we ons een van Rogier van der Weyden's of Hans Memling's strak vormelijke portretten voor, zooals dat van Karel de Stoute in het Brusselsch Museum en van Philips de Goede van den eerste of wel van Moreel's- vrouw en van den man uit het geslacht De Croy, en vergelijken we dan Toorop's koppen, vooral die van Catholieke geestelijken, met de genoemde 15e eeuwsche mannenkoppen, maar in 't bijzonder het kopje van het Ave Mana-biddende meisje van den 20en eeuwschen teekenaar met het conterfeitsel van Moreel's vrouw ongeveer in dezelfde houding van den 15en eeuwschen schilder, dan treft eenzelfde klare strakheid van lijnen en vormen, eenzelfde weifellooze karakteristiek van het psychische wezen der menschen, - doch daarbij ook het verschil tusschen de eenvormige en eentonige bepaaldheid, waarin echter ook diepte van besef en rustige kracht | |
[pagina 122]
| |
schuilt, dier oude meesters, én de levendige afwisseling of soms nerveusheid der gevoelsverfijning van den modernen kunstenaar, die dezelfde gevoelsverfijning zag weerspiegeld in de gezichten welke hij teekende. Maar het is juist Toorop's bijzondere en buitengewone verdienste dat hij iets van die primitieve zuiverheid en klaarheid in zijn portretten, en daarna ook in zijn religieuze allegorieën, vereenigde met de moderne zielsverfijning en geestessamengesteldheid. JAN TOOROP: Piet Lukwel, ('60).
Zoo gaf hij dan als zijn eigen veel ervaren en rijke bewustheid van leven, ziel en geest, den mensch van onzen tijd, en in dien mensch van onzen tijd het eeuwige eener geestelijke wereld; - de wereld opgeheven in den menschelijken geest. De veelbewuste menschengeest, dien hij teekent, verschijnend in de wezenstrekken van het gezicht - uitzicht en inzicht des geestes - laat de wereld in en met zichzelf verschijnen. De hoogbewuste menschengeest heeft al het wereldsche in zich opgeheven tot idealiteit. Van die geesteshoogte is al het leven dezer wereld te overzien. Laat nu in of naast het leven dezer wereld de religieuze kunstenaar zich het leven des geloofs en zijne geschiedenis voorstellen! Hier lijkt Toorop, meer nog dan op een der 15e eeuwsche primitieven, op den bijna een eeuw na de genoemden komenden Albrecht Dürer, evenals hij een geniaal teekenaar, even veelvormig in zijn kunst als veelsoortig in zijn technische kunde, even intellectueel-religieus, even vergeestelijkt in zijn scheppingen, en | |
[pagina t.o. 122]
| |
JAN TOOROP: MONS. A.J. CALLIER, BISSCHOP VAN HAARLEM ('06).
| |
[pagina t.o. 123]
| |
JAN TOOROP: HET HUWELIJK (06).
| |
[pagina 123]
| |
JAN TOOROP: Boekband.
JAN TOOROP: Voor Vondel's ‘Heerlijckheid der Kercke’, ('07).
| |
[pagina 124]
| |
evenzeer in symbolen en allegorieën zijn geteekende wonderen ten toon spreidende. JAN TOOROP: Gerardus Alberts, ('08).
Behalve in de portretten van geestelijken zelf en in de religieuze daden der menschen van zijn omgeving, vindt hij de motieven zijner nieuwe kunst in de legendarische en historische voorstellingen van het Catholicisme, waarin de verbeelding ook nu nog zoo weidsch kan werken. De toepassing zal hij vinden in de decoratieve kunsten die zich onmiddellijk aansluiten bij de Architectuur, door eenzelfde Idee bezield en in overeenkomstige symboliek zich uitend. De symbolische schoonheid is de aesthetische kategorie der Architectuur en aanverwante kunsten. De Idee verschijnt in deze phase harer zelfverwerkelijking in het Symbool. In dit licht wordt het duidelijk hoe de van huis uit symbolische teekenaar, in dit nieuwe tijdperk, zich ‘thuis’ voelt | |
[pagina t.o. 124]
| |
JAN TOOROP: ‘EN HET WOORD IS VLEESCH GEWORDEN’ ('08).
| |
[pagina t.o. 125]
| |
JAN TOOROP: PASTOOR J.J. THUNNISSEN ('08).
| |
[pagina 125]
| |
bijvoorbeeld in Vonder's Heerlyckheit der Kercke ('07): ‘Hier decken cherubijns de bontkist met hun vederen, waarop de heerlijckheit der Godtheit rust en zweeft’: evenzeer als in de Geschiedenis van St. Aloysius, en zoo is in zijn bijzonder mooie teekening voor een triptiek De Geboorte (En het Woord is Vleesch geworden) ('08), met den diepgaanden studiekop daarover, het tot een welhaast volmaakt werk geworden Godsvertrouwen ('07), de in onzen tijd zeldzame eenheid veraanschouwelijkt van geloof en kunst. JAN TOOROP: Kapelaan F.C. v. Beukering, ('09).
Zoo heeft Toorop de vage en troebele symbolische mystiek van vroeger ('89-1900) met zijn abstracties van ideëele levensaanschouwingen kunnen | |
[pagina 126]
| |
verzuiveren en kristalizeeren in de concrete symboliek van het kunstzinnig Catholicisme. Hij heeft daarbij zijn kennis kunnen verrijken en zal deze nog steeds meer kunnen verrijken met den lang vergaarden en trouw bewaarden schat der oud-Christelijke symboliek. Wat hij met dien onnoemelijken schat van zinnebeelden en ideeën nog doen zal, ze vernieuwend door zijn moderne menschelijkheid - want alle kunst vernieuwt zich eeuwig, vooral bij een kunstenaar die zichzelf telkens vernieuwde, - begint reeds nu, na weinige jaren droomens en werkens, duidelijk te worden. Een schoone toekomst zij den kunstenaar nog geschonken! Julius de Boer. JAN TOOROP: Gerard Hekking, ('08).
| |
[pagina t.o. 126]
| |
JAN TOOROP: MEVR. DOUAR. BAR. DE VOS VAN STEENWIJK ('09).
|