| |
| |
| |
| |
Een interieur in het huis van mr. Th. G. Dentz van Schaick te Amsterdam
Ontwerp van C.A. Lion Cachet
In het huis van Mr. Th. G. Dentz van Schaick, gelegen aan het Frederiksplein te Amsterdam, bevinden zich eenige interieurs, uitgevoerd naar ontwerpen van den heer Lion Cachet, die, door hun kunstbeteekenis en kostbaarheid van bijzondere waarde, hun belangrijkheid voor een groot gedeelte ook daaraan te danken hebben, dat een modern-Hollandsche precieuse, fijn kleur-gevoelige en voorname sierkunstenaar hier in de gelegenheid is gesteld, binnen de grenzen van den opgaaf maar zonder veel druk van de kosten, zich nog uit te spreken en zijn verfijnde wenschen op voortreffelijke wijze te doen uitvoeren.
Kostbaarheid, rijkdom en een zekere vrijheid van ornamenteeren komen bij een groot deel van onze moderne Hollandsche kunstnijverheid niet voor.
Het heeft daarom zijn nut, de minder algemeen bekende rijke uiting nader te beschouwen. Hiertoe leent het huis van den heer Dentz van Schaick zich uitstekend.
Reeds in het eenvoudig gehouden tochtportaal treft ons in de wit met grijs geaderde marmeren wanden een donker grijs ornamentfiguur, bescheiden en in zeer goede harmonie met het marmer, dat blijkt te bestaan uit lood, in het marmer geincrusteerd, simpel, maar buitengemeen. Een tweetal fraaie Japansche cloisonné vazen, aan weerszijden van de enkele treden geplaatst, die naar de bel-étage voeren, geven hier met hun diepe bronzige en blauwe tonen een goed accent van voorname rijkdom.
Daarna de voorkamer betredend, wordt de bezoeker gevangen in de macht van een interieur, waarvan de hoofdtoon diep donker bruin is en dat beheerscht wordt in de voorkamer door een groote, en niet te hooge boeken- | |
| |
kast, de geheele wand beslaande, en vervaardigd van coromandelhout, dat, rijk besneden met motieven, met figuren, ingelegd met ivoor, koper en hier en daar verguld, met de fijne licht-glanzen op de reliefs van het diep donkere, kostbare zwarte hout, dit prachtig tot zijn recht doet komen. Het donker-goud en bruin plafond met groote motieven, de rijk bewerkte en toch niet sterk sprekende meubels van coromandelhout, een fraai bewerkt koperen vuurscherm van Nieuwenhuis, het trekt alles geleidelijk en zachtkens de aandacht van den bezoeker en toont zijn voorname, stille praal.
LION CACHET: Schoorsteen in de zitkamer van Mr. Th. G. Dentz van Schaick te Amsterdam.
Over deze voor-en achterkamer hoop ik een volgende keer te schrijven; wij zijn nu, onder den indruk van de ernstige rijkdom in deze niet te sterk verlichte kamers, goed voorbereid om de zitkamer boven nader te beschouwen, die bij den eersten indruk zich eenvoudiger voordoet en begrijpelijker is.
| |
| |
Toch wordt ook hier de bezoeker verrast door een prachtige toon van goud en diep roodbruin. De schoorsteenwand is van een fijne gedempte vroolijkheid en voornaamheid doordat de wand boven een lage lambriseering aan de eene kant van den schoorsteen en boven een sopha met perzisch kleed aan den anderen kant, geheel dof verguld is, waarop als middenmotief hangen fraaie oud Perzische bidtapijten, Kulah's, de een met groot blauw middenveld, de andere met een rood.
De wand is bezet met rechthoekige geperste kurkenplaten, welke met bladgoud verguld zijn. Een rul, beweeglijk vlak wordt hierdoor verkregen, waarbij het goud zijn brutaalheid en glans verliest en een prachtig fond vormt. De eerste indruk hiervan is: iets bijzonders dat grenst aan het gewaagde. Maar rondkijkende en bemerkende dat deze goudwand zich doorzet als breed fries boven de beide kasten en porte-brisée van de achterwand en boven de deur, uitgebouwde kast en de open entrée naar het bijkamertje in de wand tegenover den schoorsteen, en dat de kleuren van de kostbare cloisonné en bronzen vazen, van het diepkleurige hout en van de tapijten prachtig tegen dit goud doen, erkent men de bijzondere waarde van het geheel en brengt dit goud den bezoeker zacht maar direct in de stemming van zuivere luxe en uitgezochte verfijning, van de in zijne vormen betrekkelijk bescheiden maar in zijn materie zeer precieuse rijkdom, die in deze kamer aanwezig is.
De schoorsteenmantel, welke vrij eenvoudig maargoed van lijn is, niet strak, is massief opgebouwd uit Joinville-marmer. Herkent men uit deze echte manier van samenstellen, in tegenstelling met de algemeen gevolgde methode van aangebrachte platen marmer, den zin voor het degelijke, het ware, de warmgele kleur van het marmer, doorsneden met vele zwarte aren, strepen en vlekken geeft aan dit materiaal een krachtige kleurwerking, waardoor het meedoet in den algemeenen warmen en diepen toon van de kamer.
In de opening van den mantel hangt een gordijn van massief koperen bolletjes, die een tintelend en toch rustig vlak vormen, aansluitend bij de vulhaard er onder. De koperkleur is hier in goede harmonie met het gele marmer; de aansluiting met den haard is te willekeurig, te los, waardoor dit essentiëele punt: haard, niet tot een harmonische, constructieve eenheid met de mantel is verwerkt.
Boven den mantel is een tegeltableau van heel licht blauwe geglazuurde tegels, waarin verdiept met zacht roodbruin en ongeglazuurd leeuwmotieven, min of meer als lijnen, zijn ingewerkt. Deze tegels zijn rijk van werking; zij missen het zware en vlakke, dat vele tegels hebben, en vormen meer een fijn wit-blauw veld, waarover licht bruin speelt. De behandeling ervan is een
| |
| |
uitvinding van den heer Lion Cachet en bestaat hierin, dat de ongeglazuurde tegel door een Schablone met bruine verfstof gespoten wordt en daarna geglazuurd, de fijne ronde randjes glazuur naar de doffe en door het glazuur ongeraakt gebleven bruine partijen geven iets gaafs en rijks aan het geheel. Omgeven door de rand leeuwen, is in het midden het wapen van Amsterdam met grootere leeuwmotieven aangebracht. Hierbij zijn enkele partijen rood-bruin grooter dan in den rand en het blijkt, dat hiervoor het procedé nog niet met juistheid is toegepast, daar de kleur roodbruin voor deze vlakken wat onzeker en mager wordt. De heer Lion Cachet schrijft dit toe aan niet voldoende spuiten met de verf.
LION CACHET: Detail van den schoorsteen met tegels en spiegeltje.
De zijwanden van den schoorsteenboezem zijn bekleed met platen Joinville-marmer, die aan de voorzijde het tegeltableau op gelukkige wijze afsluiten met een geel-bruin marmer bies.
De meeste aandacht vraagt een bijzonder geslaagd te noemen spiegeltje, omlijst door een niet breede rand van coromandelhout en geheel ingedreven met even verhoogd gebleven zilver. De kleurwaarde van het doffe zilverfilegrain tegen het dofzwarte hout is voornaam, zonder al te zeer pralend te
| |
| |
zijn; op een afstand gezien verlevendigt het zilver de spiegelrand; van dichtbij wordt het oog geboeid door voornaamheid en fraai ornament. Juist tegen het vrij eenvoudige tegeltableau doet het goed, zooals ook de diepblauwe oude Peking-cloisonné vaas in het midden en de beide Kylixvaasjes uit Herculanum, met hun prachtige combinatie van dofzwart en oud terrocatta met oud-wit hier en daar, op de hoeken van den mantel geplaatst, in deze omgeving niet vreemd doen.
En dit wil wat zeggen. Iets te maken van kleurrijkdom en vormverfijning, met eigen sprekende schoonheid, niet te bescheiden, maar als belangrijke factor in het kamergeheel, en dit zoo te maken, dat het iets anders is dan de sublieme schoonheid van kunstwerken zooals het door fijnproevenden kenner uitgekozen oud-Chineesch cloisonné, met zijn onovertroffen prachtige blauwe toon, of het Grieksch Romeinsch vaatwerk met zijn edele zuiverheid van lijn, en het toch een schoonheid te geven van eigen vinding, die, al is zij niet geheel van dezelfde diepte en volmaaktheid van bovengenoemde vazen, toch niet ernaast minwaardig van kleur en van lijn wordt.
Wij hebben hierin een uitmuntende toetssteen; immers de ‘schoonheid van alle tijden’ levend in de prachtige Kulahtapijten aan den wand en in de kostbare en uitgelezen verzameling Japansch en Chineesch cloisonné en aardewerk, Japansche lak, Japansche bibelots en Renaissance zilverwerk, met veel kennis, zorg en toewijding door den heer Dentz van Schaick verzameld en in deze kamer op bescheiden en geen museumachtige wijze geëxposeerd, deze rustige en diepe schoonheid stelt zeer hooge eischen aan haar omgeving.
De heer Lion Cachet is zich hiervan zeer wel bewust geweest. Dit interieur is geen zuivere ‘vrije’ schepping, het is niet de ongebreidelde phantazie van een kunstenaar, al wekt misschien de ongewone pracht van de materialen en van de behandeling deze gedachte wel.
De levenswijze van de bewoners van dit huis en de schoonheid hunner kunstschatten heeft de maker voor oogen gehad bij het ontwerpen; dit waren de toetssteenen, waaraan hij zijn werk moest keuren.
Heeft de schoorsteenwand geen bouwkundige elementen behalve de schoorsteen, de achterwand heeft een verdeeling van twee kasten naast een groot schot, waarachter vroeger vermoedelijk schuifdeuren gezeten hebben. Deze drie elementen zijn van donker roodbruin palisander hout en grijs geel eikenhout, en vormen een vrij donkere noot, waarboven de dof gouden muur als prachtige achtergrond voor de twee groote Peking-cloisonné vazen op de beide kasten, die helder diep blauw glanzen tegen goud.
De kasten en betimmering zijn eenvoudig en overzichtelijk van structuur; de betimmering met ingesneden colonnetten en enkele kleine motieven; de
| |
| |
kasten met vlakke regels en stijlen, een hoogst eenvoudig klein halfrond profiel als bekroning; de beneden kastjes met paneeldeurtjes, waarop inlegwerk met tulpmotief; dit zelfde werk is op den derden wand beter te zien en zullen we aanstonds nader bespreken. Het schutwerk is als de deur in den derden wand behandeld: regels van grijs-eiken, waarin hoogsteenvoudige colonnetten gesneden zijn, werkend als verticaal ingegroefd profiel, de paneelen vlak en van palisander.
LION CACHET: Detail eener kast met goudlak.
In de kast links vertoont zich achter de glazen bovendeuren het Renaissance zilverwerk; het fond is hier van blank elken en wat te licht van kleur evenals in de kast rechts, waar de oude en wonderdiepe kleuren van Oud-Japansch aardewerk gloeien; een zwaar dofrood, een prachtig groen, een donker metaalblaauw, een eenvoudig geel, -kleuren zoo schoon en zoo diepzinnig, zoo ernstig en zoo levend, dat men het geheele interieur er bij zou vergeten. Met takt opgesteld, niet te dicht bij elkaar, doen zij uit de verte gezien stil mee in het geheel.
Het meest bewerkt, misschien ook wel het fraaist, is de derde wand, welke tot deur hoogte bestaat uit: 2 paneelen, deur, 2 paneelen, uitgebouwde kast, bankje waarboven stijlen in de open wand tusschen zitkamer en bijkamertje (cosy corner), dan de rechthoekige poort naar het kamertje en dan weer borstwering met stijlen. Daarboven de goudmuur.
Deze wand is en als verdeeling en als kleur van bijzondere beteekenis te
| |
| |
noemen. Door de diep-donkere toon van het palisanderhout overheerscht, met een fijne tinteling van het zachtkleurige inlegwerk op de paneelen, van lambriseering en onderste kastdeuren, door de lichtstrepen op de eenvoudige en groot gehouden profielen, hier en daar met lofwerk voorzien, door de fraaie goudtoon van het Japansche lak in de boveukast, door de geestige en goed gevoelde versiering met gesneden diermotieven als bekroningen van de kast en bij het bankje, is een ernstige en diepe schoonheid verkregen.
LION CACHET: Plafond.
De tulpmotieven op de paneelen naast de deur en op de 18 paneeltjes van de onder-kastdeuren zijn meer naturalistisch dan streng gestyleerd, als los en fantastisch ornament behandeld, en met perenhout, been, koper, rozenhout en ebbenhout ingelegd. Deze natuurtinten gaan zeer goed samen en geven in hunne vrij sterke kleurwaarde accent aan den donkeren toon van het palisanderhout.
De kast, in de eenvoudige profieleering van de betimmering opgenomen, valt niet op door edelheid van vorm, maar is evenmin lomp of ongevoelig te noemen.
| |
[pagina t.o. 164]
[p. t.o. 164] | |
LION CACHET: STOEL EN ROOKTAFELTJE.
| |
| |
Bijzondere aandacht waard zijn de bronzen scharnieren met zilver ingelegd. Hierin is voornaamheid en zuivere rijkdom, en te meer slaan wij de kunstwaarde ervan hoog aan, daar in de glazen kast prachtig en fijn bewerkt Japansch goudlak, kostelijke ivoren netsjukés, kostbaar houtsnijwerk in oostersche rijkdom zich onmiddellijk naast de scharnieren vertoonen, en toch deze niet minderwaardig maken.
Een bronzen Japansche vaas bekroont de kast; 2 gesneden beren van Zijl zijn boven de eind muurstijlen geplaatst, terwijl in de hoeken van het elken fries der kast zeer bescheiden in bas-reliefs, eveneens beermotieven zijn aangebracht.
Het kleine bankje naast de kast verhoogt de gezelligheid; zeer juist is hıer geen leuning aan los gemaakt, maar is alleen de voor- en achterstijl met gesneden olifanten versierd, waardoor iets ruims in het bankje blijft, terwijl de opvolging der drie olifanten, ook door Zijl gesneden, een aardige lijn vormen.
Is de verdeeling van den doorgang naar het bijkamertje goed, de versiering is niet minder. In den zwaren elken stijl is een kolonnet gesneden, waaraan spiraalsgewijs banden met bladmotieven zijn aangebracht; hierdoor is de stugheid gebroken; een fries van achter elkaar loopende leeuwen is op den latei aangebracht, ontwerp en uitvoering Zijl; het is wel fraai en knap gesneden, heeft ook als ornamentrijkdom een goede werking, maar doet als beslist leeuw-motief eenigszins uitheemsch en onverklaarbaar. Oorzaak hiervan is waarschijnlijk, dat het te veel aan Assyrische leeuwen doet denken en te weinig zuiver ornament is geworden, wat niet gezegd kan worden van de leeuw-tegels op den schoorsteenboezem, die voor alles ornament- en kleurwerking hebben.
Het bijkamertje heeft eveneens een lage lambri waarboven de goudwand, in het midden waaraan een oud-Perzisch zijden tapijtje. Het plafond in dit vertrekje is, hoewel nog wat nieuw en te sterk van teekening, aardig en rijk van ornament; rand en middenveld van effen, hier en daar geperst goudleer, de velden van krachtig roodbruin gebattikt perkament, onderling gescheiden door zwarte lijnen. Motieven zijn tulpen, roodbruin of verguld op wit en in elkaar gewerkte initialen van de naam D. v. S. in goud.
Het plafond in de groote kamer is minder gelukkig; de hoofdtoon rood-bruin met goud is goed, maar de velden zijn te sterk effen goud en trekken te veel de aandacht; in de rechthoekige of veelzijdige velden, welke, hoewel in zekere regelmaat geplaatst, eenigszins een rammelende indruk geven en door palisander-lijstjes zijn afgezet, zijn verschillende motieven geplaatst: liervogels, doorgesneden roode kooien, bloemen, wapen van Transvaal, en.... citaten uit de gedichten van Bilderdijk! Deze zonderlinge. combinatie zou zijn
| |
| |
vreemdheid niet toonen, als alle motieven op dezelfde wijze of dezelfde schaal, van dezelfde soort waren en tot een eenheid gegroeid; de doorgesneden roode koolen zijn geheimzinnig, vol gebogen vormen en druk, wit op rood; de plantmotieven eenvoudig en vrij groot, blauw en bruin gekleurd op grijs veld, de liervogels compleet op zich zelf, goud op rood, vragen een effen of rustig bewerkte omgeving; de dichtregels, in goudleeren rechthoekige velden geperst, zijn met groote eenvoudige letters behandeld, zonder ornamentbeteekenis; de rand en velden boven de lamp van kurkgoud. De tijd zal het minder-zuivere kleurgeheel beter maken; echter zijn ook hier dergelijke uitstekende materialen gebruikt, dat de tijd er slechts langzaam vat op heeft; het goud leer, hetzelfde dat voor dansschoentjes gebruikt wordt, blijft voorloopig zijn te sterke frischheid toonen.
De twee bronzen hanglampen voor electrisch licht zijn statig en rijk in hun volle lijn, en sluiten wat kleur-materiaal en vorm betreft goed aan bij de betimmering; de hoofdbol bestaat uit een à jour bewerkte bronzen kap, met een fond van gepolijst zilver; een rand van lichtjes in à jour bewerkte bronzen bolletjes, ieder met rijk en goedbegrepen ornament, geven een precieuse rijkdom, als tegenwichten fungeeren drie trossen zilveren bolletjes aan een zilveren ketting, terwijl de gebogen bronzen stangen verfijnd worden door gekrulde zilveren stangen en aan de hoofdstang zilver filegrain, dat hier te mager doet, is aangebracht. Een oranje zijden kap, omhangen met witte franje is hierbij goed van kleur.
Het vloerkleed is van witte wol, met geometrische motieven van bruin en zwarte wol, en wat indigoblauw; de ontwerper kwam tot deze combinatie, daar de natuurmaterialen en het indigo de eenige stoffen zijn, die, volgens opgaaf der fabrikanten, tegen het licht bestand zijn.
Het in hoofdtoon wit en grijze kleed geeft den indruk alleen door fijn schoeisel betreden te mogen worden; de voornaamheid en verfijning van deze zitkamer worden er door verhoogd.
In den witten en breeden rand zijn, nauwelijks merkbaar, grijze vlekjes te zien, die als indrukken in de wol zich voordoen, en inderdaad als indrukken van hondepooten bedoeld, met bruine wol zijn ingeweven!
De stoelen van coromandel met notenhout zijn rijk bewerkt, à jour aan de zijkanten of met menschfiguren aan de stijlen. Hoewel het begrip van den stoel niet verwaarloosd is, kan toch niet gezegd worden, dat dit begrip in een vóór alles zuivere en schoone vorm is gegeven. Het wezen van het meubel is eenigszins ondergeschikt gemaakt aan rijkdom van materiaal en kunstvolle bewerking. De bekleeding der sopha's en stoelen met stukken van oud-Persische tapijten heeft zijn bedenkelijke zijde. Hoewel de grondgedachte van de kamers: het fraai-kleurige en degelijke, het beste, ook en in voortreffelijken
| |
| |
graad, in de oud-Persische tapijten terug te vinden is, gaat echter bij verminking van het geheel der tapijten de typische ornament waarde voor een groot gedeelte verloren, zoodat de stoelbekleedingen geen harmonische afgeronde en op zichzelf berekende stukken vormen. Bij de sopha's waar het ornament meer uitkomt, is dit iets beter.
Dezelfde rijke versiering der stoelen vertoonen enkele andere meubelen en onderdelen; een klein rooktafeltje, het blad van noten, midden-motief ingelegd met koper en ivoor, de pooten van coromandel, gesneden en ingelegd met koper, de middenstijl met figuren gesneden, kostbaar, voornaam, prachtig van materie en kleur, maar ook misschien wel wat te weinig zuiver meubel; de deurknoppen: bronzen dieren, (geen dier-motieven) een hert, een olifant, ontwerp Zijl
LION CACHET: Lamp.
Ik zou nog de gele en rustig bewerkte gordijnen kunnen noemen, en vermelden, dat het werk uitstekend is uitgevoerd: lambriseering en inlegwerk van v. Wisselingh & Co, battikwerk van Th. Poggenbeeck, timmerwerk van Stroër, tapijt van de firma Stevens, bronswerk van Becht en Deyserinck, maar vermoed, dat al de details den lezers gaan vermoeien en stel hem daarom voor rustig met mij zich neer te zetten en het geheel nog eens te overzien om het wezen van dit interieur op te speuren, en zijn beteekenis te begrijpen.
Bij het ontwerpen is naar diepkleurige en Oostersche kunstvoorwerpen gekeken: cloisonné, Japansch lak, houtsnijwerk, ivoor. Dit zal te eerder
| |
| |
gebeurd zijn, daar de ontwerper een zekere voorkeur voor de ornamentiek van het Oosten heeft.
LION CACHET: Plafond (hoek).
Toch heeft dit interieur een eigen karakter en is het een sprekend kunstwerk. De kamer is niet in de eerste plaats van een edele, beschaafde en dienende bescheidenheid, waardoor de kunstvoorwerpen als juweelen op zorgvuldig gekozen fijn en stilkleurig fond uitkomen.
Er is hier gewild een daadwerkelijke schoonheid, een meedoen aan de stille pracht van edele materialen, van fantastische en precieuse bewerking. En het belangrijke is, dat inderdaad, ondanks onvolkomenheden, hier iets bereikt is, dat vol eigen schoonheidskracht, niet geheel verslagen wordt door de zeldzaam schoone oude kunstvoorwerpen.
LION CACHET: Plafond (hoek).
Dit is de algemeene en groote waarde van dit werk; en nu dit interieur meer in het detail en tegen onzen tijd gezien, treft het individueele en het vrije. Een op zich zelf staand artiest is hier aan het woord, die in enkele erkende moderne opvattingen meegaat, maar zijn vrijheid behoudt. Let eens op hoe gesloten, eenvoudig en groot gehouden alle hoofdlijnen zijn: schoorsteen, spiegeltje, kasten, lamp; hoe de constructieve waarde behouden blijft en alle versiering ingelegd of ingesneden is, waardoor het vlak blijft spreken; hoe de ware schoonheid en de schoone waarheid van het materiaal overal tot uiting komt. Dit is de ernst van den ondergrond, dit is het goed moderne; dit geeft die diepe schoonheid, welke wij bij aan ons verwante Oostersche kunst aantreffen.
Maar merk daarbij op,
| |
| |
dat de maker van dit interieur niet onder den ban van het grondbeginsel zit. Hij is geen slaaf van zijn principe, hij is geen ‘Principiën Reiter’. De logische geest van het werk weet hij te ombloesemen met gevoel, met ornament; ja soms verbergt detailliefde te veel den ernst van den kern.
LION CACHET: Plafond (middengedeelte).
Hij verheft den kern niet tot een edele schoonheid; de meubels zijn, als meubel, niet van dezelfde waarde als de hoofdtoon, de kleur en het ornament van dit interieur.
Hier is geen meubelmaker in diepere beteekenis aan het woord, hier spreekt zich een geest uit, die schoone rijkdom ten zeerste genegen, het stugge en koude ontwijkt en met een uitnemend gevoel voor ornament zijn fantasie laat gaan. Een Oostersch element, dat in onze moderne Hollandsche sierkunst in het algemeen een belangrijke rol speelt.
Wat beteekent dit ornament? In onzen tijd zonder cultuur heeft symbolisch ornament geen algemeene beteekenis. Het geometrisch ornament werkt
| |
| |
alleen als ornament, abstract; en is in zijn wezen in harmonie met logische bouwkunst en kunstnijverheid.
Maar in dit interieur is de schoonheid niet gezocht in het doorgevoerde principe. Door een zekere vrijheid wordt hier een ‘Reiz’, een pikante onvolkomenheid bereikt, waardoor een fijne tegenstelling tot het ernstige en diepe ontstaat, dit laatste geaccentueerd en tegelijk gemilderd wordt.
Een volkomen principieel mensch zou een levende doodschheid zijn.
Goed zijn de bloemmotieven op de paneelen, de leeuwen in de tegels, het kleine plafond, het geometrisch ornament in het algemeen.
Maar waar de fantasie te speelsch wordt, gaat de ernst verloren, als in het groote plafond; waar het aan de naturalistische kant wordt als hier en daar in het beeldhouwwerk van Zijl, loopt de aansluiting met de omgeving gevaar; waar het wezen van het gegeven materiaal niet aangehouden blijft, als in de verknipte oud-Persische tapijten op de stoelen lijdt de kern van het voorwerp, hier de stoelen, ernstige schade.
Toch is dit geheel een kunstwerk van beteekenis; en de vraag rijst of bij meerdere principieelheid niet het typisch aanwezig kunstbestanddeel: phantasie op deze wijze geuit, in waarde zou dalen.
Onwillekeurig geeft dit interieur een blik op de sociale zijde van de moderne kunstnijverheid. Over het wezen van deze rijke en hoofdzakelijk individueele kunst tegenover de moderne algemeene kunst, met als achtergronden de verschillende levensbeschouwingen, zou nog veel te zeggen zijn. Dit misschien voor een volgenden keer.
Maar toch moet ik ten slotte nog wijzen op de groote eigenschap die dit werk van Lion Cachet vertoont en die de principieele kunstnijverheid in haar huidig stadium nog grootendeels mist: vrij gevoel.
In waarlijk groote kunstwerken zijn begrip en gevoel in een menschelijke harmonie vereenigd, waarbij het gevoel zijn eigen leven bewaart. En in dit opzicht valt van den diep- en zuiver-kleurgevoeligen, rijk-fantastischen en voornamen kunstenaar Lion Cachet nog veel te leeren.
Jan Gratama.
|
|