Hollandsche kunstnijverheid in den vreemde
In het Zuricher kunstnijverheids-museum, welks directeur, de volijverige heer Jules de Praetere, telkenmale voor nieuwe attracties zorgt, en het beste uit binnen- en buitenland zijn bezoekers pleegt voor te zetten, zijn thans een aantal kamers ingericht door de heeren Penaat, Berlage en van den Bosch en den duitschen kunstnijverheids-architect Richard Riemerschmid.
Juist de gelegenheid hier Riemerschmid's werk naast dat van onze landgenooten te zien, lijkt mij van belang omdat het noopt tot vergelijkingen, omdat het afgescheiden van de persoonlijke kwaliteiten der ontwerpers, de groote verschillen aantoont, tusschen de Dnitsche-Hollandsche begrippen omtrent meubelkunst-woning inrichting.
Over het algemeen schijnen de interieurs der Hollanders, die zich ook door kleinere afmetingen kenmerken, een genoeglijken indruk te maken.
De buitenlandsche couranten gewagen van schoone verhoudingen, voortreffelijke kleurcombinaties, aangename vormen, kortom van tal van kwaliteiten die op appreciatie van het werk onzer landgenooten wijzen. Zoo lezen wij o.a. in de Neue Züricher Zeitung, een zeer interessant artikel van Dr. Albert Bauer, waaruit wij even een en ander willen aanstippen.
Na een algemeene waardeering, zoowel van het degelijke handwerk, het gebruik van massief hout, het gevoel voor kleurcombinaties treedt Bauer in een uitvoeriger bespreking van Berlage's, van den Boschs en Penaat's meubelen.
Bij van den Bosch prijst hij vooral den grooten eenvoud, de decoratieve eigenschappen en de kleurharmonie, die gordijnen, tapijt, behangsels, stoelbekleeding en houtkleur zoo uitstekend doen overeenstemmen.
Er zit iets voornaams in, zegt hij, maar dat hij ook uit technisch oogpunt, met kennis van zaken de dingen beziet en het juiste gebruik der materialen nagaat blijkt wel hieruit dat behalve de zijns inziens onevenredig kleine buffetten, de schrijver bezwaar maakt tegen combinatie van hout en ijzer bij