| |
| |
| |
| |
Maurits Blieck
Er bestaan maar weinig voorbeelden van een loven als dat van Maurits Blieck, zóo uitsluitend vervuld door éen ononderbroken liefde voorde kunst. En indien men de geschiedenis van dit leven moest schrijven, van alle mogelijke ingrijpende, uitwendige gebeurtenissen ontbloot, zon men niet anders kunnen zeggen dan dat de geschiedenis van zijn leven, tegelijk die van zijn werken is. En niettemin verbergt die eenvormigheid van het uitwendige, een pathetischen gloed, een ononderbroken krachtsinspanning, een afwisselende crisis van geestdrift en wanhoop, zooals die door elken kunstenaar wordt gekend: - een stage afwisseling van teleurstellingen en succes, - de strijd, die er te voeren valt tegen 't niet begrijpen van den een, de afgunst en de kwade trouw van den ander, het kabaal dat onafscheidelijk schijnt van elken nieuwen roem, maar gelukkig opgewogen door de gloeiende bewondering en de toewijding van velen.
De voorouders van Maurits Blieck. waren herkomstig uit dat West-Vlaanderen, waaraan we reeds zooveel goede schilders en schoone schrijvers danken, Zijn wieg stond in den omtrek van Wervik, niet ver van de Fransche grens. Zijn schildersroeping openbaarde zich vanaf zijn schooljaren. In de vacantie en op halve vrije dagen, liep hij naar buiten, met de schilderkist van zijn vader op den rug, - een dilettant, die in zijn vrijen tijd stukjes copieerde van Verboeckhoven en Madou.
De schilder Paul Blieck, een neef van Maurits, en iets ouder dan hij, die aan de kunst werd ontrukt, eer hij de schitterende belofte van zijn talent had kunnen verwezenlijken, raadde het zeldzame talent van den eenzelvigen jongen, die altijd de eenzaamheid zocht en zich nergens gelukkiger voelde dan in de stilte en de poësie van 't land. Hij was 't die hem 't eerst onderrichtte, hij leerde hem de beginselen van het vak en liet hem vooral het voorbeeld na van een karakter dat van geen transigeeren wist, een vijand van alle concessies, die zooveel schilders aan de koop en verkoopzucht doen en een rustige minachting voor die kunsttheorieën, die evenlang duren als een avondpartijtje, of een door jeugdigen opgezet. jeugdig tijdschrift. Maar nauw- | |
| |
lijks had de leerling de beginselen van zijn vak geleerd, of zijn leermeester stierf! Sedert heeft Maurits Blieck nooit een anderen gehad en onbijgestaan zette hij zijn hardnekkig en wél overwogen werk voort, dat hem in staat stelde om het meesterschap te bereiken, waarover hij heden beschikt.
MAURITS BLIECK: De Smoor.
Van af de eerste tentoonstelling zijner werken, bracht hij de kritiek van de wijs door de stoutheden zijner factuur en conceptie, die toen nog meer aanmatigend mochten heeten dan geslaagd, maar die toch reeds een vurig temperament, een machtig kolorist en, niettegenstaande de ruwheden en oneffenheden van zijn eerste manier, - een reeds heel bekwaam en beslagen schilder openbaarden.
Samen met Bastien, Gouweloos, Mathieu, Bernier en enkele andere ‘jongeren’ die heden alle tot bekendheid, zooniet tot roem zijn geraakt, had hij den kunstkring le Sillon gesticht, waar hij zijn eerste succes behaalde. En er was reden om te vreezen. dat zijn schitterend debuut een noodlottigen invloed op zijn talent zou kunnen hebben. Dit was echter niet 't geval. En het duurde dan ook niet lang of in een geest van onafhankelijkheid verliet
| |
[pagina t.o. 128]
[p. t.o. 128] | |
MAURITS BLIECK: HET SCHIP IN DEN NEVEL.
| |
| |
hij den Sillon, om le ontkomen aan datregiem van wederzijdsche nabootsing en onpersoonlijke esthetiek, zooals die over 't algemeen in onze kunstkringen heerschen en sedert meer dan tien jaren, is hij weer alleen en onbijgestaan aan 't werk getogen, om zijn persoonlijkheid te ontwikkelen en zooals een onzer critici van hem heeft gezegd een zeldzaam voorbeeld te geven van moed en kunstovertuiging: ‘Qui ne se souvient de ses débuts brillants et de ses toiles habiles qu'il exposa d'abord au Sillon? Une étonnante facilité, de rares facultés d'assimilation, lui assuraient des succès dangereux parcequ'ils étaient faciles. Il l'a compris et il a eu la conscience de renoncer à des applaudissements, dont il aurait pu se griser.’
MAURITS BLIECK: De Rivier.
Een prachtig voorbeeld van wilskracht, van dapperheid, we mogen wel zeggen van heldenmoed! Een overwinning behaald door een karakter en een conscientie op het talent, dat langs de straat om de gunst der voorbijgangers loopt te bedelen, op dat publiek talent, dat, hoe paradoxaal onze opinie ook moge schijnen, de ergste vijand van den kunstenaar is, in dien zin dat het hem vleit, hem verblindt en op een dwaalspoor leidt, dat het hem naar virtuositeit, infatuatie, cabotinage en winstbejag meevoert. Op 't oogenblik toen hij deze gewetensbezwaren 't eerst ondervond, had Maurits Blieck, op
| |
| |
't voorbeeld van 't meerendeel zijner kunstbroeders in den Sillon, de juistheid en de diepte der impressie aan de soliditeit der stof en de uitwendige en decoratieve schoonheid onderworpen. Zijn voordeel doend met de pogingen der luministen en impressionisten, verluchtigde hij zijn palet, zijn visie verhelderde, maar zijn techniek wijzigde hij niet! Hij besloot om de schoone schilder te blijven, die hij altijd was geweest en aanvaardde van de nieuwe richting enkel de waarheden die blijvend zijn. En hij is zich altijd blijven wachten voor wat hij als de dwaling der Inministen beschouwde, - Voor hem is 't doel van 'l schilderen niet als voor hen, 't bereiken van de grootst mogelijke mate van uiterlijken glans, evenmin als 't doel is der muziek om een maximum van klank voort te brengen. Nooit heeft hij de schoonheid opgeofferd aan de juistheid van den toon. Zijn schitterendste lichteffekten behouden een uiterst rijke en genuanceerde pâte. Daarentegen kon zijn ziel van een echten impressionist, geen blijvende voldoening vinden in die eeuwige volle zonneschijn, die van enkele tentoonstellingen van luministen een fastidieuse herhaling maakt van éenzelfde effekt, bij middel van éenzelfde procédé. In ons België, waar de zon maar zelden schijnt, fabriceeren onze lichtfanatieken en lichtmonomanen, haar 't meeste van den tijd in den schemer en binnen de muren van hun atelier, volgens een onveranderlijk hetzelfde en weinig saamgesteld recept; Maurits Blieck vindt schoonheid in alle uren en bekoring, in elk seizoen. Het vluchtig-vlotteude van de nevelen, het teeder-fijne van het grauwe weer, de wolkenluchten van Vlaanderen, de hartstochtelijk rosse herfsten, de brandende eenzaamheid van de Kempen, vleien beurt om beurt zijn penseel. Zijn oeuv re, dat reeds heel omvangrijk is, behelst een groote verscheidenheid van sujekten, vanaf het landschap, door de genreschildering heen tot aan de marines; vooral aantrekkelijk
is hij in zijn jongste, zeer moderne notas van het leven in de haven en op den stroom en tot aan het portret, waardoor bij zijn roem blijvend heeft gevestigd.
't Is terecht van hem gezegd dat bij is ‘un des artistes les plus originaux et les plus sincères de sa génération’. Maar bij is tevens de meest lyrische, de hartstochtelijkste van al onze schilders, een van dezulken, die zich spontaan en algeheel aan den ontvangen indruk overgeven, die in 't aangezicht der natuur zich laten ontroeren door den aanblik der dingen en hun gewaarwording weergeven zonder voorschrift en berekening, op 't oogenblik zelf dat ze werd gevoeld. Vandaar de machtige bekoring zijner doeken. Ze mogen ons aantrekken of terug stooten, men moge ze kritikeeren of ophemelen, onverschillig laten ze u nooit. Van daar ook die vlugge, prompte, synthetische toets, waarmee de aandoening wordt weergegeven, van daar ook dat overzicht over 't geheel, die niet ingewijden doel zeggen dat enkele zijner schilderijen altijd op de hoogte van schetsen blijven, terwijl deze juist zijn meest levende,
| |
[pagina t.o. 130]
[p. t.o. 130] | |
MAURITS BLIECK: CHIOGGIA.
| |
| |
meest impressioniste zijn, in den besten zin van 't woord.
MAURITS BLIECK: Avond op het Canal grande, (Venetiè).
Van daar eindelijk die schilderwijze, die met de natuur mee schijnt te bewegen en die de tegenvoeter is van die, bij middel van koude toepassing verstarde schilderwijze, die men wel ten onrechte de geacheveerde gelieft te noemen. Vaak is aan deze geen eigenlijk begin te vinden en de dwaling bestaat hierin dat men meent dat het peuterige der details ook maar de geringste verdienste toe voegt aan de kwaliteiten van een schilderij. Zoo is in de literatuur, en onafhankelijk van den eersten opzet, niet de lengte van, of 't aantal der zinnen die waarde schenken aan een werk, maar welde kracht, het oor- | |
| |
spronkelijke, het puntige van elk er van. Door overtollige om-en ontwikkeling, wordt een denkbeeld verzwakt, door concentratie daarentegen versterkt, - Eveneens heeft in de schilderkunst elk onderdeel slechts voor zoover waarde, als het de gewaarwording rijker maakt. Indien dan de literatuur, meebewegend mei 't tijdvak, waarin ze ontstaan is, een kunst van analyse is, is de schilderkunst, welke in de ruimte evolueert, een kunst van synthese; en Maurits Blieck, in plaats van zijn aandoening over de details te verstrooien, concentreert ze in een visie van 't geheel. Ook moet men zijn schilderijen beschouwen, zooals hij zelf de natuur beziet, in éen oogopslag en niet met bijzienden blik, die opvolgentlijk elk voorwerp op zichzelf volgt, onafhankelijk van zijn werking in 't geheel.
MAURITS BLIECK: Innigheid.
Ik heb gezegd dat Maurits Blieck vóor alles van een lyrisch temperament
| |
| |
is. Deze meening wordt bewaarheid tot in zijn keuze van sujekt. In 't eerst was hij de landschapschilder, verliefd op de wijdbewogen groote luchten, die de wind uit zee als zeilen op doet bollen, of steigerend als onder de oorlogs-woede van onzichtbare Walküren. Later zwierf hij rond in de eenzaamheid van de Kempen, met de naakte, harre einders, waar de hemel als de ziel van 't landschap is. En in Andenne schilderde hij de grootsche strengheid van 't rotsenlandschap. En altijd en vooral, meer dan in eenig ander jaargetijde, exalteerde de herfst met zijn gloeiend rosrood, zijn hartstochtelijk temperament en het verdient opmerking dat er in zijn heele oeuvre, maar zoo weinig Lentes, Bloeiende Boomgaarden, Zonsopgangen en andere lachende morgentooneeltjes te vinden zijn. Daarentegen heeft hij vele wrang-aangrijpende landschappen onder sneeuw geschilderd en trinmfeerende herfsten, niet droefgeestig, maar veeleer heldhaftig door de frenesie der kleur.
MAURITS BLIECK: Wassend Tij.
Maar hij heeft ook stadsgezichten geschilderd, het pittoreske van oude huizen, met muren door het patina der eeuwen bekorst, met daken malsch en rood als sappig vleesch, met molens die hij tragisch opstelt, als tegen een hemel uit de apocalyps en bijna altijd is het de pathetische zijde der dingen, waarheen zijn voorkeur uitgaat.
Doch het landschap bevredigde zijn hartstochtelijke natuur slechts ten halve. Het onbewegelijk landschap, waar niets bewogen is als de lucht. - Blieck voelde zich dan ook weldra heengetrokken naar de oevers der hemel-weer- | |
| |
spiegelende stroomen, waar het luchtruim deel aan een dubbel leven heeft, dat van de wolken en van de golven, waar de weerspiegeling van den ether zijn reflecties bij de sidderende trilling van 't water voegt. De zee vooral gaf hem heel hevige indrukken van woeste en grootsche poesie. Sedert Louis Artan, heeft niemand beter uitgedrukt het zware vervloeien van de golven, het verblindende van het schuim en der deining eb en vloed, - de majestueuse eenzaamheid van den hemel en de zee.
Maar het was vooral in zijn havengezichten vol grootsche moderniteit, dat Maurits Blieek zijn van dien af onbetwistbare oorspronkelijkheid openbaarde, In dit genre heeft hij veel nabootsers gehad, min of meer loyale concurrenten. Ze hebben hem slechts de buitenzij der dingen weten te ontleenen, zonder de zielediepte te bereiken welke die uitgebreide deeors vergeestelijkt.
Waar Constantin Meunier o.a. de tragische beeldhouwer van den werkman was, is Blieck de epische schilder van de groote schepen, van de woelige schoonheid in de havens, de enorme steamers, die hun geweldige silhouetten profileeren tusschen den kolendamp, het gewirwar van de masten, de fantastieke armen van de kranen, het heen en weer bewegend gewoel van de laders en lossers.
Hij doordringt ons met een poësie van exotisme, met het heimwee naar verre landen, met het dwalende leven hier en ginds, met het onbekende, dat om die stalen reuzen heen, met den nevel schijnt te vervloeien. In dit opzicht schijnt Maurits Blieek ons wel van 't ras van Clande Lorrain, van Poussin, van Paul Bril en Turner, van die meesters dus, die vooral bekommerd waren om den toover van een schoon, natuurlijk decor, te voegen bij de pracht van door den mensch opgerichte monumenten. En evenals Lorrain zijn oevers stoffeert met de decoratieve lijnen van paleizen, van kolonnaden en kolossen, stelt Maurits Blieck tegenover de majesteit der elementen, die van den een of anderen geweldigen transatlantiek, die in zich zelf als een kort begrip van de kracht en het industrieel genie der hedendaagsche menschheid is.
Georges Eekhoud.
In afwachting van den volledigen catalogus van het reeds zoo belangrijk oeuvre van Maurits Blieek, volgt hier in chronologische volgorde een lijst van zijn voornaamste werken:
De Pont Neuf te Parijs, (Verz. Ronmedenne). - De Hots in den avondschemer, (Verz. Abel Torcy), - De donkere Wolk, (Verz. Osterrieth, Antwerpen). - De Golf, (Eigendom van den Belgischen Staat). - De Vaargeul, (Verz. Lambert de Rothschild). - Het Paalwerk, Museum te Elsene). - Het Schip in den mist (Verz. Abel Torcy). - Innigheid. - De Stroom, (Verz. Blieck-Peylaert). - Gracht bij Mechelen, (Verz. Georges Eekhoud), - Portret van G.E. (Verz. Georges Eekhoud). - De Antwerpsche Haven, (Verz. Watremé). - De oude Brug. - Het Italiaansche Vrachtschip, Venetië); (Verz. Botten wieser), - De Rivier. - De Smoor. - Het Kanaal, (Venetië).
|
|