Onze Kunst. Jaargang 7
(1908)– [tijdschrift] Onze Kunst. Geïllustreerd maandschrift voor beeldende en decoratieve kunsten– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina *4]
| |
JAC. VAN DEN BOSCH
1896 (Zie afl. 11, blz. 204). Afb. 1. - BOEKENKAST EN STOEL. Uit de Studeerkamer van Mr. Henri Viotta. | |
[pagina 237]
| |
Jacob van den Bosch
| |
[pagina 238]
| |
JAC. VAN DEN BOSCH,
1900. Afb. 12. - Eetkamer in het huis van de familie Fentener van Vlissingen, te Amsterdam, uitgevoerd door 't Binnenhuis. JAC. VAN DEN BOSCH, 1901.
Afb. 13. - Schuiftafel. | |
[pagina 239]
| |
slechts zeer weinig artiesten de groote bezwaren kenden, die noodwendig zullen ontstaan, wanneer de belangen van artiesten samen moeten gaan met het instand houden eener onderneming. Van den Bosch stelde zich op het standpunt dat ‘'t Binnenhuis’ als woninginrichting met de verlangens en gewoonten zijner opdrachtgevers rekening diende te houden, in zoover zij niet in botsing kwamen met de beginselen, die ‘'t Binnenhuis’ bij zijne oprichting had voorop gesteld. De beginselen waarnaar de tentoongestelde voorwerpen waren ontworpen en uitgevoerd, gaven deze een geheel afwijkend karakter van veel, dat tot op dien tijd in de groote meubelmagazijnen ter verkoop werd gesteld. Gewoonlijk waren het daar herhalingen van veel, dat nog in museums of patricische woningen uit vorige eeuwen was behouden gebleven. De naastbijliggende tijdperken Louis Seize en Empire waren het meest in gebruik, terwijl ook het warme gezellige eener oud-Hollandsche inrichting zijne bekoring niet had verloren. JAC. VAN DEN BOSCH.
Afb. 14. JAC. VAN DEN BOSCH, 1902.
Afb. 15 en 10. In de woningen van vele gegoede families was een atmosfeer blijven hangen uit den tijd, toen nog met liefde en zorg aan vele gebruiksvoorwerpen werd gewerkt en de waardeering van deze erfstukken werd overgedragen op het nieuwe, dat zich in een zelfde kleed ging steken en van vorm en snit bij het oude trachtte aan te passen. Dit vooral verklaart de voorliefde, die vele afstammelingen der regenten en patri- | |
[pagina 240]
| |
JAC. VAN DEN BOSCH, 1905.
Afb. 17 - Geelkoperen klok en kaarsenstandaards. JAC. VAN DEN BOSCH, 1907.
Afb. 18. - Inktkoker in tomback metaal. | |
[pagina 241]
| |
cische families voor de historische stijlen der laatste eeuwen hebben behouden. JAC. VAN DEN BOSCH,
1905. Afb 19. - Koperen kroon voor electrisch licht. Van de charme en het elegante van een gebruiks-voorwerp uit dien tijd werd daar nog iets gevoeld, omdat het een plaats vond in de omgeving van menschen, in wier doen en laten nog een bepaalde stijl van leven bestaat. Dat ouderwetsch behagelijke, dat soliede degelijke, gaf den besteller van een nieuwe inrichting cachet. De salons van grootmama en mama bleven daarom hunne aantrekkelijkheid behouden. Met het loslaten der uiterlijke verschijningsvorm eener bepaalde stijlperiode verviel voor velen uit de massa de maatstaf, die tot dien had gegolden. Niet dan schoorvoetend kwamen de menschen eens poolshoogte nemen van de pogingen, tot het maken van woninginrichtingen waaruit de tijdgeest meer zou spreken. JAC VAN DEN BOSCH,
1902. Afb. 20. Gasganglantaarn. Zij, die zich het meest aangetrokken gevoelden vormden een kleine schaar. Hun steun kwam niet altijd voort uit de overtuiging, dat de aard van het nieuwe verre stond boven veel van het geïmiteerde oude, maar meer uit den drang, om te getuigen, dat het zich vervor- | |
[pagina 242]
| |
mende maatschappelijke leven ook daarin te herkennen was. JAC. VAN DEN BOSCH, 1907.
Afb. 21. - Eiken buffet. Belangstelling bestond er bij de intellectueelen, kennis en waardeering zijn daaruit gegroeid en al naarmate er uit dien kring naar voren kwamen, werd er gewezen op het verband, dat tusschen alle levensuitingen van onzen tijd valt aan te toonen. Nieuwe levensidealen tracht men te verwezenlijken en eens zal daaruit een maatschappij ontstaan, waarin de kunst weer zal worden saâm gebracht met veel waarvan zij thans vervreemd is. Wij kunnen ons de eerste moeilijke jaren voorstellen die ‘'t Binnenhuis’ | |
[pagina 243]
| |
moest doormaken, en de lastige vraagstukken indenken die van den Bosch werden gesteld. Niet transigeeren met beginselen, de bezoekers overtuigen en tot de erkenning brengen, dat met deze beginselen veel viel saâm te stellen, dat waardeering verdiende. Aan tact, beleid en overtuiging heeft het van den Bosch daarbij nimmer ontbroken. JAC. VAN DEN BOSCH.
Afb. 22. - Damesbureau en bureaustoel. Van een teruggang naar het oude systeem van werken, zal voor de toekomst geen sprake meer kunnen zijn. Naar aanleg en voorliefde zal men het oude uit bepaalde tijden bestudeeren, maar luisterend naar de gulden raad die | |
[pagina 244]
| |
Dr. Cuypers liet schilderen op de tegelpaneelen van zijn woning in de Vondelstraat te AmsterdamGa naar voetnoot(1), zal men de schoonheid in het oude trachten te ontdekken en waar zij ons aangrijpt, de oorzaken van haar ontstaan zoeken. JAC. VAN DEN BOSCH,
1908. Afb. 23. - Mahoniehouten armstoel. Van den Bosch heeft als zooveel anderen den wijzen raad van onzen ouden Meester niet in den wind geslagen en in de meubelen na 1900 zien wij een vasthouden aan de principen, waardoor vooral in de middeneeuwen en Renaissance schoone oplossingen werden verkregen en waaruit tevens zoo een groote kennis van het gebruikte materiaal spreekt. Zijn gezond denken deed hem bovenal met het doel en gebruik der dingen rekening houden en tengevolge daarvan komen soms zeer eenvoudige zelfs nuchtere oplossingen voor, maar ontstaan ook de zeer vernuftig samengestelde meubelen, wanneer b.v. aan meer dan een voorwaarde van gebruik moest worden voldaan. Bij zijn eerste meubelen dringt zich de samenstelling wel eens te veel naar voren, en zijn het ware bravourstukjes, om te laten zien hoe met weinig materiaal, dat overeenkomstig zijn eischen wordt toegepast een doelmatig meubel is te vervaardigen; dan weer is er een overdaad van de grondstof om daardoor, zonder het materiaal te krenken of tegen zijn aard te dwingen, bepaalde constructies mogelijk te maken. Thans is tusschen beide uitersten evenwicht verkregen; en de meubels hebben niets verloren aan goede constructieve samenstelling, terwijl er gewonnen is aan goede verhoudingen en rust in de onderdeden. Dit is niet | |
[pagina 245]
| |
alleen het geval bij de meubels, ook de voorwerpen in metaal vervaardigd vertoonen dienzelfden voortgang.
JAC. VAN DEN BOSCH. 1908.
Afb. 24. - Ontvangkamer van den Heer J. Vis te Wormerveer. Uitgev. in donker mahoniehout met rood paardenharen bekleeding. De ontwerper heeft zich daarbij veelal ingehouden en zich niet laten meêsleepen. Ziet men b.v. de eenvoudige lantaarns en kronen dan zijn de daaraan voorkomende vormen en verbindingen in overeenstemming met den aard van het materiaal. Het ijzeren wandarmpje fig. 15, vertoont ondanks de overeenstemming in samenstelling en bevestiging duidelijk de verschillen waardoor het zich onderscheiden moet van het koperen armluchtertje fig. 16. Ook de overige metalen voorwerpen verkrijgen een zelf- | |
[pagina 246]
| |
standig karakter en blijven door vorm en constructie getrouw aan de eigenschappen van goed- en waarheid in de bewerking. JAC. VAN DEN BOSCH,
1908. Afb. 25. - Ontvangkamer van den Heer J. Vis te Wormerveer. Uitgev. in donker mahoniehout. In den arbeid van van den Bosch is aldus eene gestadige vooruitgang langs een vooraf bepaalden weg te constateeren. Hij heeft een positief stand- | |
[pagina 247]
| |
JAC. VAN DEN BOSCH,
1908. Afb. 26. - Theeschenkmeubel en lambriseering uit de ontvangkamer van den Heer J. Vis te Wormerveer. Uitgev. in mahoniehout. | |
[pagina 248]
| |
punt tusschen de waarheid en goedheid ingenomen en door dit alleen kan de schoonheid ontstaan als de eenige belichaming dezer beide grondprincipen. Sedert v.d. Bosch directeur van ‘'t Binnenhuis’ is, blijft deze rustelooze werker zich inspannen om de onderneming die een groot deel van zijne krachten vergt tot grooter vooruitgang te brengen en daardoor mede te werken aan de gestadige ontwikkeling der Nederlandsche ambachtskunst. H. Ellens. Zorgvlied (Dr.) | |
[pagina t.o. 248]
| |
JAC. VAN DEN BOSCH.
Afb. 26. - EIKENHOUTEN HUISKAMER Met toestemming van den uitgever Julius Hoffmann te Stuttgart, overgenomen uit ‘Moderne Bauformen’ |
|