Boeken & tijdschriften
Willem Linnig Junior, par Paul André, illustré de 32 planches en photojypie, suivi du catalogue de l'oeuvre complet de l'artiste par Ben. Linnig, édition de la Belgique artistique et littéraire, Bruxelles, 1907
Dit is het deel dat aan Linnig gewijd is. Weldra is de beurt aan Leys. Zoo zullen de eer en heel de glorie van Antwerpen in de eeuw die vooraf ging, van de gevaren der vergetelheid worden gered!
Welk een boek ware er over Leys, welk een boek ware er over Linnig te schrijven! Deze is, wellicht nog meer dan de beroemde baron, in staat om én de kritiek én den man van letteren te boeien: We vinden er eeniger mate diens eigen, veelbewogen leven in weer, dat getourmenteerde in de uitdrukking, die de letterkunde bij voorkeur in het leven der schilders van vroeger bestudeert.
Wat den schilder zelf en de techniek van het vak betreft, vele onzer lezers zullen zich nog de wonderen herinneren, die in 1905 op de tentoonstelling van Kunst van Heden vereenigd zijn geweest, de heer Paul André heeft echter, en wellicht met rede, niet veel waarde aan deze zijde van het geval gehecht.
De uitstekende biografie, welke de schrijver ons hier mededeelt, de eerste en eenige die we bezitten, komt ons volkomen duidelijk en helder voor. Men voelt bovendien dat men zonder achtergedachten alle mogelijke vertrouwen in zijn werk stellen mag. En we gelooven dat dit de hoogste lof is, die men aan de levensbeschrijving van een gelijk levend kunstenaar, die eerst onlangs is gestorven, geven kan, bij wien het vooral gold om een duidelijke omlijning te geven, van zijn leven en zijn karakter in al zijn eigenaardigheid. Hoeveel kunstgeschiedschrijvers zouden niet juichen, indien ze eenige zekere en betrouwbare kroniek bezaten aangaande het tijdvak, waarin leefden Jan Mandijn, de oude Breughel, de meester van Mérode, gelijk in waarde van wat Paul André, Dumont-Wilden en anderen ons binnen de laatste jaren verteld hebben van onze Mandijns, van onze hedendaagsche Gerard Davids!
Paul André heeft de werkzaamheid van Linnig in drie tijdvakken verdeeld:
1o Stukken van een prachtige, maar heel realiste schildering, die Linnig vóor zijn vertrek uit Antwerpen uitvoerde: De Aanspreker, de Dag na het Bruilofstfeest, de Beeldhouwerswerkplaats, enz.
2o Die hij in Duitschland geschilderd heeft ‘où le rêve l'emporte sur le souci de la réalité formelle’, als de Zigeunersvrouw, de Waarzegster, de Luitspeler, en vele andere.
3o Eindelijk de werken die hij sedert zijn terugkeer uit Weimar te Antwerpen heeft gemaakt. We onderscheiden in deze laatste vooral den invloed van de fransche xviiide eeuw, die hij in Duitschland zeer geëerd had gezien. Paul André voegt de uitwerking die een zekere lectuur op hem heeft gehad toe aan zijn uitleg over zekere werken, zooals de Verzoeking van den H. Antonius, de Lombardier, de Kwartjesvinders, enz. Dit werk en de daarop volgende catalogus, door Ben Linnig opgemaakt, zullen een betrouwbare bazis vormen voor alle volgende studieën over Willem Linnig, die vanaf heden niet meer onrechtvaardiglijk door het publiek zal worden dood gezwegen!
J. d. B.