Kunsthandel Reckers
Eveneens werken van Hollandsche meesters, in wier gezelschap echter een Fantin-Latour geslopen was. Het is een allegaartje, loopende van vlijtig teekenmeesterwerk tot het superieure; over het algemeen echter ordentelijke middelmaat. Een enkele maal een kleine verrassing.
Van de ouderen vallen te vermelden: Gabriël (twee stuks), waarvan éen met sterke blauw-en-witte lucht; Th. de Rock, Weide van Oranje Nassau's Oord, een oude kennis, dien ik met genoegen terug zag; Blommers, Interieur, in zijn even-geoutreerde teekening curieus naar Vincent zweemende. Een goede Albert Neuhuys; Toorop, Haverman, Jozef Israëls geven tot geen bijzondere opmerking aanleiding. Van Isaäc Israëls een pikant Jodinnetje; van Weissenbruch een Interieur, van voorname kleur; van Louis van Soest twee landschapjes, waarvan het kleine Panorama door zijn goed schuivende plans een groote wijdheid heeft. Van Jacob Maris valt een studietje Groenlenvrouw op, met sterke, koele, aan de Franschen herinnerende kleuren. Niet geëxposeerd waren een uitstekende Willem Maris, Koeien in Ochtendnevel, het beste exemplaar van dat genre, dat me in lang onder de oogen is gekomen, blank en zuiver van kleur en zonder die hinderlijke kakelbonte vegen van ultramarijn en paars; een kleine, fijn-aanklinkende Mauve, zilvergrijs en zacht olijfgroen; een helder winderig landschapje van Weissenbruch, enz.
Onder de jongeren: Willy Sluiter, met een studietje, waarin juiste blanke kleuren; Albert Roelofs, Vrouwenfiguurtje in het hosch, van licht wat geschift; Willem Roelofs Jr., Stilleven, wat precieus van kleur; Van Wijngaardt, Landschapje, goed van stemming; Van Voorden, Kinderen in het zand spelend, niet zeer oorspronkelijk, maar fleurig en geestig gedaan; A. van Anrooy, Brugsch Grachtje, fijn-grijs van kleur, al kon de stof wat vaster; Jaap Gidding, groot Stilleven van klaprozen.