Onze Kunst. Jaargang 6
(1907)– [tijdschrift] Onze Kunst. Geïllustreerd maandschrift voor beeldende en decoratieve kunsten– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 238]
| |||||||
Kunstberichten (van onze eigen correspondenten)Uit BrusselTentoonstelling in de Libre EsthétiqueDe heer Octave Maus, de ondernemende en intelligente bestuurder der Libre Esthétique, doet mij altijd een beetje denken aan onze modistes uit de provincie, die, bij het naderen der lente ieder jaar de reis maken naar Parijs om de nieuwste modes van daar mee te brengen. Bij hun terugkeer verzenden zij dan vele circulaires aan hun ‘geachte clientèle’ en noodigen u uit tot een bezoek aan hun magazijnen om kennis te nemen van hun ruime keuze in hoeden, die geroepen zijn om de wet te stellen aan den smaak van alle dames welke aanspraak maken op elegantie, en hun kleedsel te regelen gedurende gansch een seizoen. Onder poene van niet langer mee te tellen in de wereld van den fashion, is men zedelijk verplicht om deze creaties te aanvaarden, mogen ze ook evenzeer bij uw soort van schoonheid passen, als (men vergeve mij de vergelijking, ze is van Victor Hugo en ge vindt haar in zijn Notre-Dame de Paris) als een pluim op een varkens-staart. Het spreekt van zelf dat men onze goede faiseuses, onze scheidsrechtsters in zake het toilet, niet verantwoordelijk mag stellen voor de schoonheid of leelijkheid hunner modellen en patronen die der behaagzucht onzer mondaines aangeboden wordt. Parijs heeft het eenmaal uitgesproken: ‘Voilà ce qu'on demandera, voilà ce qu'on portera cet été.’ En daarmee is alles gezegd. Evenmin kan de heer Maus 't helpen, als wij bij 't uitpakken der schilderijen, waarmee hij zich rap, rap, bij de Parijsche intransigeanten en revolutionairen van den allerlaatsten tijd heeft voorzien, slechts een zeer matige bewondering voelen, en ze ons alleen enkele momenten van stillen lachlust vermogen te bezorgen. Dikwijls echter, laten we zeggen héel dikwijls, heeft de heer Maus het goed getroffen en vergden zijn nouveautés, mochten ze ook al geen louter meesterstukken vertegenwoordigen, ten minste onze aandacht door de een of andere eigenaardigheid. Gedurende dit laatste seizoen echter moet zijn salon, of liever de ‘sensatie’-afdeeling er van, onzen jeugdigen schilders niets nieuws hebben geleerd dan wat de dronken Heloot eenmaal aan de jeudige Spartanen te zien gaf. Nooit of nimmer is er zulk bandeloos geklad, nooit zijn er zulke enorme parodieën en charges, onder de benaming van nieuwe kunst, tentoongesteld geweest. De bewerkers dezer buitensporigheden zijn niet uitsluitend vogels van Fransche pluimagie. Hij heeft er ook nog veel uit andere hemelstreken bijeen vergaderd en we zouden zelfs geneigd zijn om te zeggen dat deze Vastenavond-schildering even internationaal dreigt te worden als het Karnaval, waaruit ze schijnt te zijn voortgesproten. Gelukkig voor degenen die in dit salon iets anders zochten dan een gelegenheid om zich te vergapen, konden ze hun heul en troost zoeken bij enkele inzendingen van Belgische kunstenaars, van den kring Licht en Leven. We bewonderen er vooral het werk van onbetwistbare meesters als Heymans, Emiel Claus, Anna Boch, Georges Lemmen en ook van enkelen jongeren, maar | |||||||
[pagina 239]
| |||||||
reeds zeer persoonlijke artiesten als Georges Morren, met zijn Zomer en Jonge Meisjes Kopje en van enkele nieuw aangekomenen, nieuw aangekomen ten minste te Brussel, waarvan we alleen de heer Aloysius De Laet willen noemen, die er vertegenwoordigd was met eenige bewonderenswaardig mooie, van leven overvloeiende boschgezichten. Maar hetgeen vooral een belangrijke esthetische waarde verzekerde aan deze even rijk bezette als bonte expositie, was de verzameling van dertig schilderijen en zes lithografieën van wijlen Eugène Carrière. Niettegenstaande het eenigszins monotone en gewilde van het procédé, bewonderen we het innige sentiment, de eerlijkheid, de ontroering in al dit werk. Sedert Rafaël, Bellini en onzen van Dijck, heeft men niet met zulk een kracht en innigheid vermogen uit te drukken de eenvoudig-roerende schoonheid van de moeder met haar kind! Hoezeer onderscheiden zich deze diepgevoelde, van eeuwige menschelijkheid doortrokken werken van de grimassen makende ijdele, kwakzalverskunsten van het meerendeel onzer tijdgenooten, zelfs van hen die onmiskenbaar talent bezitten. Welk een les voor onze luministen en overdrijvers van de kleur! Ziehier een procédé, dat wel geheel een tegenvoeter is van het hunne! Doeken en teekeningen, die geschilderd schijnen te zijn als met roet, personnages gezien als door een wolk van rook op mat glas, silhouetten, die met moeite schijnen te voorschijn te komen uit een vuile, Londensche mist, een druilige, groezelige bijna begrafenisachtig doffe manier van werken.... En niettegenstaande deze dompige, overdreven gedoezelde dingen, laat het geheel een impressie van schoonheid achter, van adeldom, van reine vreugd, van volmaakt geluk, een inderdaad stralende impressie, die al de meest bonte, in licht en kleur gedrenkte stukken der néo-impressionisten ons niet vermogen te geven! | |||||||
Uit RotterdamKunstzaal Oldenzeel tentoonstelling van teekeningen door Dirk Nijland (27 jan.-28 feb.)Het is eenigszins verwonderlijk, dat geen onder de moderne schilders van ons schilderrijk vaderland tot heden op het denkbeeld gekomen is, de breede armen van onze benedenrivieren en het lage land daarneven tot veld van studie te kiezen. De machtige uitgestrektheid van deze waterruggen onder den veranderlijken, waterrijken hemel, de oneindige verscheidenheid van die vergezichten, die éen en al toon en stemming zijn: van den blankblauwen, zon-vergulden morgen, als het licht feestelijk-spartelend en vonkend spilt in het vlakke water, tot den ruigen, grauwen, loensch-doorlichten stormdag, - al wat daartusschen ligt, al die wisselende momenten boven de grimmige verlatenheid van de Oude Maas of de bedrijvige bevarenheid van de Nieuwe; - we moeten tot Van Goyen teruggaan, om die eigenaardige streek (of een dergelijke), waar het land slechts schijnt te dienen, om het water te begrenzen, grondig en opzettelijk behandeld te zien. Want Voerman, al kiest hij soms overeenkomstige sujetten, bedoelt toch wezenlijk iets anders. Ook is de betrekkelijk smalle IJselmond de Maasmond niet; bovendien houdt deze schilder zich liefst aan éen bepaald moment. Daarom is het een genoegen den jongen artist Dirk Nijland van uit het karakteristieke dorp Rhoon met zijn in zwaar geboomte verscholen Maeterlinck-kasteeltje, zijn tochten te zien ondernemen langs hoofdarm en kreken, hem de oevers te zien afjagen naar wijde waterkijken met bakens en rijsbekrammingen als stoffage van het eerste plan, met smalle horizonten van miniatuurschijnende boompjes, die het water afsluiten. Dat water soms verlaten te zien, bewegend in trage loome rimpelingen met een eenzamen vogel erboven, wiens vlucht de ruimte leeger maakt; dan weer ruw-gekruifd met | |||||||
[pagina 240]
| |||||||
korte golven, waar de kleine dappere zeilertjes onrustig op hobbelen. Of de uitgangen van de kreken met den toren van een der Maasstadjes aan den anderen oever en den hoogen zwarten romp van een zeeboot, die in ballast uitgaat; een kijkje uit de waterwildernis op de baan van het groote wereldverkeer. Nijland maakt daar frissche, decoratieve sepia-teekeningen van, soms zooals in een kijkje op de haven van Pernis en in het gezicht op Rhoon met wat rood verlevendigd. Maar dit aangename werk is niet geheel van oppervlakkigheid vrij: de stille momenten zijn nog niet innig genoeg en waar het forsch moet zijn, wordt het licht ietwat ruw en onrustig. Zijn woelig water b.v. raakt nog al eens uit het vlak. Ook den karakteristieken vorm van het stoomschip is Nijland nog niet volkomen meester. Ongetwijfeld het best waren een paar stillevens van oude pantoffels en laarzen (naar het illuster voorbeeld van Vincent); een vrouwenhoofd van achter gezien, met fraaigewrongen haar en een boerenschuur van binnen, waarin een suggestief kijkje naar buiten door een half-openstaand luik. Kalk, wand, plavuizen en venster goed gezien en van stofuitdrukking opmerkelijk. Summa (zooals Van Mander zou zeggen) een belangwekkende tentoonstelling, waarmee de firma Oldenzeel succes gehad heeft. We hopen Dirk Nijland nog eens weer te zien met niet minder frisch, maar bezonkener werk. | |||||||
Tentoonstelling van schilderijen en aquarellen door Edg. Farasijn (10 maart-4 april)Deze Antwerpsche schilder had hoofdzakelijk onderwerpen van het Hollandsche strand geëxposeerd: visschersmannen en vrouwen, paarden die pinken op het strand halen, in het water ploeterende kinderen, dorpkijkjes, enz. Het is Farasijn's schuld niet, dat wij in dit genre verwend zijn door Israëls, Blommers, Jacob Maris e.a., dat wij met de herinnering aan Blommers' Strand b.v. in het Boymans-museum voor den geest in zijn Haagschool maar een zeer matig belang konden stellen. Toch is deze Vlaming in het minst geen navolger van de Hollanders; hij gaat b.v. meer op lichttegenstelling dan op toon uit. Zoo behoefde er van geene vergelijking sprake te zijn, ... als daar niet bepaalde opvattingen van zekere sujetten door de leidende meesters ‘massgebend’ werden gemaakt. Overigens: de gustibus.... | |||||||
Rotterdamsche kunstkring tentoonstelling van damasten tafelgoed van Ch. Lebeau, van meubelen van J.C. Altorff en van een aantal origineele kleuretsenOver de kleuretsen een enkel woord. Er waren eenige oude bekenden bij, die ik reeds eenige jaren geleden op een tentoonstelling in het Buchgewerbemuseum te Leipzig gezien had. Het is kostelijk werk: hetzij de plaat geheel met kleur bewerkt is, zoodat de ets een aquarel lijkt, hetzij een enkel kleurtje maar hier en daar aangeduid wordt, - er is altijd een frischheid, een limpiditeit in de verf, die den kleurenzin verheugt. Het is een procédé van onbegrensde mogelijkheden: het loopt van de even met kleur geïllustreerde prenten van Steinlen en Villon tot volslagen schilderijen als van Fritz Thaulow en Baertsoen. Soms lijken het imitaties van oude Engelsche kleurdrukken met stille ouderwetsche tinten, als De Latenay's Bassin de marbre en Trois cygnes, dan treffen de brutaler contrasten van het impressionisme, als in Raffaelli's Notre Dame de Paris, met zijn gele en bruine boomen en het in het blauwe gehaalde dak. Deze uitstekende Parijsche virtuoos had verreweg de schoonste collectie: in zijn werk (en in dat van Steinlen) was het etskarakter het zorgvuldigst bewaard. Verder dienen de namen van Edg. Chahine, Ch. Cottet, Osterlind en M. Robbe genoemd. De voortreffelijk-getypeerde Parisiennes van den laatste, met haar zwaren rossen chignon en pervers-gesnoerde taille, behoorden zoo niet tot het meest aantrekkelijke dan toch tot het meest suggestieve werk van deze tentoonstelling. R.J. | |||||||
[pagina t.o. 240]
| |||||||
ERRATA
Door te late ontvangst der drukproef van het Veilingsbericht Verzameling Goldschmidt bleven daarin de volgende drukfouten staan:
| |||||||
[pagina 241]
| |||||||
KunstveilingenVerzameling GoldschmidtDen 10n Maart ll., had bij Friedrich Schwarz te Weenen de verkoop plaats van een der beste kleinere Rijnsche schilderijen-verzamelingen, van den onlangs overleden Salomon Benedikt Goldschmidt te Frankfort a/Main. We merkten daarbij op dat Weenen als kunstmarkt voor oude schilderijen meer en meer op den voorgrond begint te treden. De behaalde prijzen kwamen ongeveer overeen met die, welke onlangs op de veiling Königswarter te Berlijn bereikt werden. De familie Goldschmidt bezat een rijke verzameling goed-geconserveerde stukken der Nederlandsche school en vooral de afdeeling landschappen was uitstekend vertegenwoordigd. Ten bewijze hiervan vermeld ik enkele prijzen: Peter de Bloot, de Veerpont, een stuk dat vooral door buitengewoon fijn gevoerde luchttonen uitmuntte, 3000 Kronen. (Museum Troppau); Quiryn Brekelenkam, Schoenmakerswerkplaats, een mooi, hoewel niet onberispelijk geconserveerd stuk, 3000 Kronen; manier van Brouwer, interessant, hoewel eenigszins moeilijk t'huis te brengen, 5000 Kronen; J. Brueghel de Oude en H. van Balen, de Herfst, een voortreffelijk, als karakterstudie opgevat werk dezer beide meesters, 5200 Kronen; Barthel Bruyn, Portret van Agrippa von Nettesheim, een hoofdwerk van den meester, 32.200 kronen; Gerbrandt van den Eeckhoudt, Wachthuisje, een fraai werk, zeer na verwant aan Simon Kock, hoewel de echtheid der onderteekening niet boven allen twijfel verheven is, 4100 Kronen; Jan van Goyen, Gezicht op Dordrecht, 14.200 Kronen en Hollandsch Landschap met een Kanaal, 6600 Kronen, heide in voortreffelijken staat; Karel du Jardin, Op de Weide, een zeer mooi, teer behandeld stuk, 2000 Kronen; Gottfried Kneller, Mansportret, erg zoetelijk, hoewel smaakvol van behandeling, 13.600 Kronen (!); manier van van der Neer, Uitslaande Brand, goed en echt, 5600 Kronen; Antonis Palamedesz, Muziekgezelschap, een zeer goed, helder, van 1634 gedateerd stuk, 9400 kronen (Hofmuseum Weenen); Erasmus Quellinus, Triomf van Venus, een zeer karakteristiek werk, 7200 kronen; Jacob van Ruysdael, Open plek in 't Bosch, vroeg werk van groote aantrekkelijkheid, 8600 kronen; Salomon van Ruysdael, Gezicht op Dordrecht, uitstekend werk, waarschijnlijk uit de laatste levensjaren van den kunstenaar, 16.000 kronen; Jan Steen, Vroolijk Gezelschap, voortreffelijk als compositie, ongewoon schilderachtig en van groote bekoring, 28.800 kronen; Cornelis Troost, Familiestuk, zeer interessant en goed geschilderd, 11.400 kronen; Otto van Veen, Portret eener oude Vrouw, een buitengewoon aantrekkelijk werk van een Vlaamschen schilder uit de tweede helft der 16e eeuw, 16.400 kronen; Adriaen Van de Velde, Mercurius en Argus, een verdienstelijk, maar overigens weinig belangrijk stuk, 7200 kronen; een fijn geschilderd stukje, aan Aart van der Neer verwant, 5100 Kronen; Philips Wouwerman, Winterlandschap, uiterst bekoorlijk en vol stemming, 9400 kronen. K. | |||||||
Veiling van moderne schilderijen bij Frederik Muller & Co te Amsterdam 19-20 maart 1907Een veiling met eenige goede dingen. Daaronder zal men moeilijk kunnen rekenen de zoo duur betaalde Bakker Korffen: genrestukken van een soms wel fijngeestige voordracht, wier vele ‘mooie’ kleurtjes echter telkens weer falen schoonheid van kleur te geven. Wij noemen de volgende prijzen: Bakker Korff no La prise de Saragosse, f 6200; no 2 De verjaardag, f 2725; no 3 De tantes gaan op reis, f 2100 - Perrault, no 5 L'Amour récalcitrant, f 2000. Th. de Bock, no 19 Zomeravond-val, f 5000; no 24 Winter, f 2900. G.H. Breitner, no 29a Amsterdamsche gracht, f 4800. Ch. Daubigny, no 33 Zonsondergang, f 1725. J. Maris, no 60 Italiaansche, f 4650. A. Neuhuys, no 70 Vaderlijke zorgen, f 8000; no 71 De kleine huishoudster, f 5500. | |||||||
[pagina 242]
| |||||||
Van de mooie aquarellen van Bauer, gingen no 184 voor f 925 en no 185 voor f 675 en van die van Breitner no 194 f 1450; no 195 f 2060; no 197 f 2780; no 198 f 910. Bts. | |||||||
Verzameling van wijlen Adolphe Huybrechts verkooping in de Zaal Forst, Antwerpen maandag 8 en dinsdag 9 april 1907 experten: Em. Clarembeaux, Brussel, en Louis Delehaye, AntwerpenDe verzameling Adolphe Huybrechts had haar oorsprong in de verzameling van Pieter-Jan Huybrechts, oom van Edmond en Adolphe Huybrechts, die in 1878 stierf en zijn verzameling aan zijn beide neven naliet. Edmond Huybrechts, zelf een hartstochtelijke verzamelaar, breidde het hem gelegateerde gedeelte aanzienlijk uit. Na zijn dood kwam zijne verzameling in 1902 onder den hamer, en bracht bijna een millioen opGa naar voetnoot(1). Heden was het minder belangrijke gedeelte van den eveneens overleden Adolf Huybrechts aan de beurt, dat grootendeels uit moderne werken bestond; de verkooping bereikte een totaal van frs. 222.818. Ziehier een overzicht van de meestal betrekkelijk hooge prijzen: Ommeganck, Terugkeer naar den stal, fr. 4000. -; Jean Bapt. Madou, De Kunstliefhebbers, fr. 7500 - (gekocht door de Maatschappij Artibus Patriae voor het Antwerpsche Museum); id. de Aristocraat, fr. 4000 -; Eugeen Verboeckboven, Ezel en Schapen fr. 5000 -; Hendrik Leys, de Muziekles, fr. 5000. -; Leys en de Noter, Toebereidselen tot het feestmaal, fr. 4000. -; Jos. Lies, de Kinderen van den Pachter, fr. 7500; Florent Willems, de Slotvrouw, fr. 3500. -; id., het Nieuwe liedje, fr. 5500. -; id., de Boodschap, fr. 3500 -; Alfred Stevens, La Parisienne japonaise, fr. 15000. - (gekocht door de Regeering, voor het Museum van Luik); Hendrik de Braekeleer, de Naaister, fr. 5000. -; Albr. de Vriendt, de Morgend der Strafuitvoering van Maria Stuart, fr. 4500. -; Th. Verstraete, Zeeuwsche boerinnetjes, fr. 7000. - (gekocht door den Heer Maquinay, Antwerpen); id., Vorschenpoel, fr. 3000. -; Ferd. Roybet, Edellieden in een kerk, fr. 12.000. -; Onbekende Vlaamsche Meester XVe eeuw, belangwekkend stukje, met fr. 4000. - niet duur betaald; toegeschr. aan fluweelen Brueghel en Rottenhamer, Water en lucht, fr. 4500. -; Nic. Berchem, Landschap, fr. 5500. |