Onze Kunst. Jaargang 6
(1907)– [tijdschrift] Onze Kunst. Geïllustreerd maandschrift voor beeldende en decoratieve kunsten– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 89]
| |
EETKAMER-TAFEL IN EIKENHOUT EN EBBEN.
JAC. VAN DEN BOSCH. | |
Eetkamer-ameublement tentoongesteld op de 25-jarige feest-tentoonstelling van de Rijks-normaal- en de KunstnijverheidsschoolDe afbeeldingen geven kijkjes in eene eetkamer, ontworpen door Jac. P. van den Bosch en uitgevoerd in de werkplaats van ‘het Binnenhuis’ te Amsterdam. Het buffet, van eikenhout, met ebbenhout versierd biedt door de indeeling groote bergruimte. Alle daarin bewaarde eet- en drinkbenoodigdheden zijn gevrijwaard voor het dagelijks in elk vertrek drijvend stof. Door eene gelukkige oplossing en verdeeling van de uitwendige vlakken, is 't onsmakelijke, het meubel eene te groote kist te doen schijnen, vermed en. Ook de tafel is door haar gemakkelijk vergrooten van het blad zéér ten gerieve van den gebruiker. De lambriseering is een eikenhouten raamwerk, de paneelvlakken bespannen met goudokerkleurige stof, de wandbekleeding daarboven van een speciaal voor genoemde inrichting geweven RamehGa naar voetnoot(1) stof van crême kleur met geel patroon. Ook het tapijt, stoelen, theetafel en veel van de verdere requesiten is naar ontwerpen van van den Bosch vervaardigd. Het geheel droeg het intieme karakter van eene gezellige huiskamer, niettegenstaande het tentoongesteld was in een museumzaal, en wel doordat de ontwerper door eene looze muur, waarin een fraai lichtraam de grootte der kamer en het lichtvallen naar zijne wil geschikt had, iets wat zeker navolging verdient. Museumzalen worden | |
[pagina 90]
| |
niet gebouwd om erin te huizen. 't Gezellige gaat door te groote afmetingen en te overvloedig licht verloren. EETKAMER-AMEUBLEMENT.
JAC. VAN DEN BOSCH. Dat alles was onderschept door de betere inrichting van dit vertrek in eene zaal van het Gemeentemuseum te Amsterdam. Dààr was, ter gelegenheid van het 25 jarig jubileum van de Rijks-Normaalschool en de Rijksschool voor Kunstnijverheid het werk van oud-leerlingen dier inrichtingen tentoongesteld. Van de Rijksschool voor Kunstnijverheid is de ontwerper dezer kamer leerling geweest. Zijne kennis in het meubelvak deed hij dààr echter niet op; evenmin andere oud-leerlingen, die zich de woning-inrichting tot arbeidsveld kozen. Toen hij er leerling was, werd het vak van meubelontwerper stiefmoederlijk bedeeld. Een leeraar, door 't Rijk aangesteld om bouwkunde te onderwijzen, richtte als toegift de leerlingen af, wier doel het was, meubelmaker te worden. Wèl gaf de school hen de beginselen der versieringskunst, maar van eene bepaalde vakstudie, gaande langs eene door de praktijk aangewezen weg was geen sprake. De leerling wist bij | |
[pagina 91]
| |
't verlaten der school véél, zéér veel, zelfs geboorte en sterfte data van beroemde meubelmakers, maar van 't materiaal, waarin hij werken moest, van de constructie daarvan had bij nooit gehoord. Wèl kende bij versieringen, houtsnijwerk, inlegwerk, en wat méér aan een meubel toegepast kan worden maar boe wil hij die begrijpen, als 't begrip naar de eenvoudige samenstelling ontbreekt? De werkplaatsen zijn commercicele en niet paedagogische inrichtingen. Het volgen van een goed doordachten leergang is dààr niet mogelijk. Dat moet en kan eene school geven. BUFFET IN EIKEN EN EBBENHOUT.
JAC. VAN DEN BOSCH. Het werkelijk practisch onderwijzen van de theorie van het meubelvak behoort aan de Rijksschool voor Kunstnijverheid thuis. Het vak behoort onder de voornaamste der ambachten en is als tot kunstambacht aangewezen. En daar de toestanden hierin nog zijn als in de leertijd van den ontwerper dezer kamer, mag aanvulling van het lesprogram in deze niet tot de vrome wenschen blijven behooren. Moge deze jubileumtentoonstelling de aandacht van autoriteiten gevestigd hebben op deze te betreuren leemte. Dan kan de school, vóór 25 jaren gesticht, mede bijdragen tot de veredeling van het zoo schaarsch bedeelde vak van den meubelontwerper. v.I. |
|