Jules Helbig †
De bijdrage van den Heer Jules Helbig, waarmee deze aflevering geopend wordt, lag ter perse, toen ons de doodsmare van den schrijver toekwam. Reeds lang liet de gezondheidstoestand van den heer Helbig - die bijna den leeftijd van 85 jaar bereikt had - te wenschen over. Tot het uiterste toe behield hij echter eene zeldzame werkkracht, zooals blijkt uit het hier gepubliceerde opstel, dat niet lang geleden geschreven werd, en waarvan hij de proeven nog kon corrigeeren. Het verschijnen heeft hij niet meer mogen beleven!
Het zij ons vergund om deze bladzijde aan de nagedachtenis van den betreurden afgestorvene te wijden; de korte levensschets die hier volgt, zijn we verschuldigd aan den Heer J. Brassinne, Onder-Bibliothecaris der Luiksche Universiteit, - een der trouwste vrienden en medewerkers van den overledene.
Jules-Chrétien - Charles-Joseph-Henri Helbig werd geboren te Luik, den 8 Maart 1821 en stierf aldaar op 15 Februari 1906. Hij ontving zijn opleiding als kunstschilder aan de Academie van zijn geboortestad. Op 18 jarigen leeftijd ging hij voor twee jaar te Dusseldorf studeeren. Hij beoefende de historieschildering, en hanteerde de etsnaald. In 1858 illustreerdre hij de Balladen van Victor Hugo. De dichter, waarmee hij persoonlijk bevriend was, zond hem over zijn werk zeer vleiende brieven. - Blijkbaar onder den invloed van Baron Jan Bethune ging hij zich toen op godsdienstige schildering toeleggen. Een zijner eerste groote werken in dien aard was de versiering van het koor in de H. Kruis-kerk te Luik. Hij herstelde de gewelfschilderingen in de St. Jacobskerk aldaar. Verder werd hij belast met de versiering van verschillende kerken en kapellen, o.a. de O.L.V. kerk te St. Truiden, de kapellen in het kasteel van Graaf van Limminghe te Givet, in het kasteel des Amerois, in het kasteel des Mouffrins, de kapel der Liefdezusters te Namen, de Basiliek van Echternach, de kapel van het H. Sakrament in de cathedraal te Luik, het koor van de St. Christoforus-kerk te Luik, de gewelven in het koor der St. Martinus-kerk aldaar; hij werkte nog voor tal van andere kerken in België, Frankrijk en Duitschland.
Hij was een der oprichters van de St. Thomas- en St. Lucas-gilde, van de St. Lucas-school en de Société d'Art et d'Histoire te Luik.
In 1854 schreef hij zijn eerste critische studie, en werkte, als kunstcriticus, mede aan verschillende dagbladen; in 1871 verwierf hij een prijs van de Société d'Emulation te Luik voor zijn Histoire de la Peinture au Pays de Liége; vervolgens schreef hij zijn Histoire de la Sculpture et des Arts plastiques en van toen af ging hij zich bijna uitsluitend met kunstgeschiedenis bezig houden; in 1883 nam hij de leiding der Revue de l'Art Chrétien in handen, waarvoor hij talrijke bijdragen leverde; hij bezorgde toen een tweede druk van zijn Geschiedenis der schilder- en beeldhouwkunst in het Land van Luik; - ook deze uitgave was spoedig uitverkocht.
In 1897 werd hij onder-voorzitter van de Kon. Commissie van Monumenten, en ontwikkelde als zoodanig een voor zijn jaren buitengewone werkzaamheid.
In den laatsten tijd wijdde Helbig zijn beste krachten aan de voltooiïng van een boek, waarin de volledige kunstgeschiedenis der Maasstreek zou behandeld worden. Al zijne vroegere studiën zou hij in dit grootsche werk samenvatten en in definitieven vorm behandelen.
Het zij ons een troost, dat de dood de uitvoering van deze onderneming niet meer heeft kunnen verhinderen; de tekst was geheel in handschrift gereed; de illustraties waren gekozen en uitgevoerd; het drukken was meer dan ten halve gevorderd. De verdere voltooiïng van de uitgave is aan goede handen toevertrouwd: de Heer Brassinne, die den schrijver reeds bij het corrigeeren der proeven behulpzaam was, zal zich met dit werk belasten.
Binnen korten tijd hopen we dus het laatste en belangrijkste kunsthistorische werk van den overledene te zien verschijnen, dank zij den ondernemingsgeest van den werkzamenen intelligenten uitgever G. Van Oest te Brussel.
Zoo moge ook hier de doode in zijn werk herleven!
Red.