| |
| |
| |
| |
Oude Vlaamsche haarden
(Vervolg en Slot.)
ER blijft ons te spreken van de versiering der pijlers bestaande uit eenvoudige architecturale of geometrische vormen. Onder de eigenaardigste kunnen we de stukken vermelden, die we in den aanvang dezer studie aanstipten.
Als een overgang van deze bijna barbare elementen tot die waar zich een duidelijke decoratieve kunst veropenbaart, mogen we die voorbeelden aanduiden die zich bevinden in twee gebouwen van de oude abdij van Beaulieu te Petegem bij Oudenaerde.
Deze gebouwen, gedeeltelijk herbouwd in de xviide eeuw, hebben nog sporen bewaard van de eerste verdeeling, dagteekenend van de xiiide eeuw. Te midden der bijna hedendaagsche gebouwen, vindt men muren in groote blokken steen en ook, in een afgelegen hoek, bij de Schelde, een romaansche poort in baksteen met lijst.
No 48
Men ziet er een overblijfsel van de gebouwen opgericht in 1280 door de gravin van Vlaanderen, die er toen het oude kasteel van Peteghem bewoonde, dicht bij de abdij.
Er bestaat geen twijfel betreffende den ouderdom der drie schouwen in grooten baksteen waarvan een teekening gegeven wordt onder Nr 48. Twee staan tegenaan elkander in een der veranderde deelen van het gebouw. Ver van den ingang, vindt men de andere in een vertrekje waartoe de hooger genoemde romaansche poort toegang geeft. (Zie onze Vieux Coins en Flandre).
De eenvoudige vorm der afgeslepen kanten aan de boeken der pijlers is dezelfde als die welken men vindt in de groote eiken bal- | |
| |
ken der ziekenzaal van het St Jans Hospitaal te Brugge, en men weet dat dit gebouw dagteekent van het einde der xiiide eeuw.
No 49
In de Gouvernementstraat te Gent, in den kelder van een ouden steen, hebben wij het type ontmoet der schouw geteekend Nr 49. Deze haard is, zooals men opmerken zal, uiterst eenvoudig.
De pijlers zijn soms versierd met loofwerk of andere motieven en Nr 50 toont ons een reuzenschouw, geplaatst in de oude keuken van Gruuthuse, te Brugge. Haar vorm is zeer eigenaardig en zij is gekenmerkt door de dikke wrongen, bekroond met gebeeldhouwde rozen. Zij dagteekent uit de xvde eeuw.
Het Museum van Rijsel, in de ingangzaal der Oudheidkundige afdeelingen, bewaart een zeer schoone en groote Vlaamsche schouw, in witten steen, waarvan de teekening Nr 51 de gelukkige samenstelling vertoont.
De kapteelen met loofwerk boven de gepaarde zuilen die de pijlers uitmaken, zijn uiterst goed bewerkt.
Dit voorbeeld van haard gevonden in Fransch Vlaanderen, is nauw verwant met de schouwen die men in ons land vindt.
Te Damme, in een der zalen van de Halle, ontmoet men nog een schouw met ruwe en krachtige pijlers (Nr 52). In dezelfde zaal zijn de
| |
| |
| |
| |
balken terecht beroemd om hunne hooge kunst en historische waarde.
No 53
Naast deze voorbeelden van monumentale haarden, willen wij nog een exemplaar aanduiden, dat gevonden werd te Gent in een heden afgebroken huisje der Doornstraat, 2, dat vooral belangrijk is daar het in 't klein de karakters vertoonde dezer groote schouw. Zij was in blauwen steen (Nr 53).
De St Lukasschool te Doornik bezit ook eenige oude schouwen, waarvan Nr 54 een zeer belangrijk exemplaar is, in baksteen met lijsten, de pijlers gekroond met een zeer eenvoudig kapiteel. De volgende nummers 55 en 56 zijn ook ontleend aan dit Museum, dat in zeer hooge mate het bezoek der kunstliefhebbers verdient, want het bevat prachtige brokken gebeeldhouwd steen, ex-votos, enz.
Zoo wij niet geaarzeld hebben de mooie schouw van Rijsel in deze studie te laten verschijnen, zoo ook mogen wij uitwijken op het land van Doornik dat, om zoo te zeggen, een brok is van ons oud-Vlaanderen.
Wij hebben er in het Museum der St Lukasschool zeer eigenaardige voorbeelden ontdekt van haarden, en wij zijn gelukkig ze hier te kunnen voegen bij die documenten die meer Vlaamsch van aard zijn. Het zijn overigens echte kunstwerken. Een der schouwmantels is versierd, op de hoeken, met hoofden die door een kunstenaarshand gebeeldhouwd zijn. De twee schouwen zijn in blauwen steen, dagteekenen uit de xvde eeuw, en vertoonen naast hunne strengheid in de lijnen, een ware distinctie.
No 54
Een schoon gebeeldhouwd hoofd op een sluitsteen, gereproduceerd onder Nr 56bis, schijnt het eenige overblijfsel te zijn van een verloren schouw. Dit vrouwenhoofd is uiterst fijn bewerkt en het kapsel verraadt de xvde eeuw. Dit kunstwerk, uit alle oogpunten merkwaardig, werd aan de Doorniksche verza- | |
| |
meling geschonken door den Heer professor Cloquet.
No 55
Nr 57 toont ons een zeer eigenaardige schouw waarvan de mantel, ondersteund door twee zuilen, vooroverhelt en dan stoutweg, ondersteund door twee zuilen, naar den muur gaat waarlangs de pijp opstijgt. Deze schikking die men dikwijls ontmoet in keukens of kloosterzalen, is nochtans zeer zeldzaam in Vlaanderen. Dit schijnt ons zelfs het eenige voorbeeld te zijn. Wij hebben er één ontmoet, doch grooter van omvang, in de abdij van Villers in Brabant.
No 56
No 56bis
De hier geteekende bevindt zich te Gent in een afdeeling van het godshuis der Wollewevers, Korte Dagsteeg, waarvan de gebouwen en de kapel dagteekenen van de xivde eeuw.
De vierkante zaal die ons aanbelangt, is gelegen
| |
| |
achter de kapel: rondom ontwaart men in den muur kleine kastjes, en men mag veronderstellen dat deze zaal een groote verwarmzaal was, ofwel een keuken, waar de kostgangers van het godshuis hunne schamele voorwerpen in de kastjes plaatsten.
No 57
Deze zonderlinge schouw schijnt, volgens den stijl der kapiteelen en der voetstukken, uit de xvde eeuw te dagteekenen.
In Nr 58 vinden wij de eigenaardige schikking van een schouw die zich bevindt in het Poortiershuis van het Stadhuis van Kortrijk en schijnt ons te behooren tot de eerste gehouwen die dagteekenen van het begin der xvde eeuw; men weet dat het stadhuis herbouwd werd in het begin der xvide eeuw en dat men in de nieuwe gehouwen twee prachtige in steen gebeeldhouwde schouwen kan bewonderen.
Uit hetzelfde tijdstip dagteekenen de schouwen van het Stadhuis van Oudenaerde en het heerlijk decoratief beeldwerk van het Vrije te Brugge, allen uit de xvide eeuw. Doch deze stukken uit dat tijdvak der wedergeboorte, hoe belangrijk en hoe merkwaardig zij ook zijn, gaan buiten het perk dat wij ons aangeduid hebben.
Uit het gothisch tijdstip vinden wij nog te Damme, in de Schepenzaal van het Stadhuis, een ruimen haard, waarvan de mantel, met een tafereel versierd, op twee ruwe en zware pijlers rust, (Nr 59).
Men ziet er ook nog de reuzentang, mansgrootte, en de stook- | |
| |
ijzers, gansch beroest, die met den haard een zeer archaïsch geheel uitmaken. Al deze stukken dagteekenen naar het schijnt van 1464, (Nr 59).
No 58
Eindelijk mogen wij nog de prachtige schouwpijlers vermelden uit de arsenaal-zaal van het Stadhuis te Gent, dagteekenend van 1484. Deze groote gothische zaal, de oude Collatiezolder, onlangs gerestaureerd, had de machtige pijlers bewaard van het tijdstip waarin het gebouwd werd, (Nrs 60 en 60bis).
No 59
De teekening dezer pijlers, die gepolychromeerd en verguld waren, en de Leeuw van Gent met de maagd in haar hof voorstelde, werd waarschijnlijk gemaakt door een vrouwkunstenares, Agneete Van den Bossche, die ook nog aan het Gentsche magistraat menige andere modellen voor kunstvoorwerpen leverde, en namelijk een standaard met leeuw (Archeologisch Museum).
We zouden ook nog een woordje kunnen zeggen van de schouw in den toren van Herzele. Zij dagteekent uit de xvde eeuw, doch is uiterst eenvoudig.
Het ware ook belangrijk de verschillende typen van schouwen na te gaan, gereproduceerd in de werken der oude meesters. Wij vinden er in de tafe-
| |
| |
| |
| |
reelen van Van Eyck, Mending, Van der Weyden, den Meester van Flemalle. Nr 61 toont ons een schouw voorkomend in de Verkondiging (Museum van Madrid) toegeschreven aan dezen laatsten meester. In een plaat van Galle, gravuur uit het begin der xvide eeuw, vinden wij ook een zeer eenvoudig type (Nr 62) doch belangrijk door de algemeene schikking der verschillende voorwerpen die men in de nabijheid van de schouw vindt: ketel, kleine lamp, tang, enz.
No 63
No 61
Deze werken geven ons een beeld van het intiem leven rondom den haard.
No 65
Om de studie der oude Vlaamsche haarden te eindigen kunnen wij eenige woorden zeggen van de haardijzers, haardplaten, roosters, braadspitten, schoorsteenkettingen, enz. Wij zullen enkel die stuks aanduiden die een bijzonder persoonlijk karakter hebben. Nr 63 toont ons een oude haardplaat van het begin der xvde eeuw, berustend in het Museum van Brugge. Men ontwaart er een zeer kinderachtige, bijna romaansche voorstelling van een St Laurens en een St Nicolaas. Nr 64 verbeeldt een zeer sierlijke plaat, in vier paneelen verdeeld en bewaard in het Museum van Gent. Dit welgelukte exemplaar der ijzergietnijverheid in Vlaanderen, klimt ongetwijfeld op tot het tijdstip der Van Eycks. Ongelukkiglijk zijn de engelen, gehuld in sierlijke
| |
| |
draperieën, nogal beschadigd door vuur en roest.
No 64
Nrs 65 en 66 zijn twee haardijzers uit het Museum van Brugge, en zijn twee typische voorbeelden van haardbenoodigheden.
De krijger met zijn gewaad en zijn standaard, hoven op een gewapend schild, is ook een stuk dat onze aandacht verdient. (Nr 67, Museum van Nieupoort). In hetzelfde Museum vindt men nog een ander voorbeeld van haardijzer, eenvoudiger van maaksel en bestaande enkel uit dierenhoofden op het uiteinde van gekromde spillen, (Nr 68).
Wij weerstaan niet aan den lust nog een zeer eigenaardigen haard te laten zien, dien wij in het Walenland ontdekt hebben, namelijk in het kasteel van Celles, bij Dinant (No 69).
No 66
Men vindt er een zonderlingen horizontalen haardhaak, met eigenaardige motieven versierd. De smid der xvde eeuw, smeedde in het ijzer de forel die gewoonlijk in de beken dezer streek gevonden wordt.
De haardplaat, die als cul-de-lampe voor deze studie dient, dagteekent van 1709. Dit verwijdert ons ras van de xvde eeuw, doch de naïveteit, de lustigheid waarmede de kunstenaar op zijn gegoten tafereel man en vrouw plaatste, omringd door de huiselijke dieren, hond, katten, haantje, dat alles heeft zulk een treffende beteekenis, dat wij
| |
| |
| |
| |
er ons toe besloten hebben, dit schetsje ook nog mede te deelen.
Deze haardplaat berust in het Museum van Oudheden te Gent.
Dezelfde indruk van intimiteit spruit uit dit Vlaamsche tooneeltje, zooals het gevonden wordt in de andere werken der Brugsche meesters, der Gentsche miniaturisten, en later bij de Antwerpsche en Hollandsche meesters die de binnenhuisjes schilderden, classiek in hunne stille en schilderachtige samenstelling.
Hier, het bed, de kast, de zaal, het bankje, de stoelen en eenige realistische bijzonderheden in de verschillende aarden potten, de haard, waarbij het oude paar lustig praat en drinkt en rookt, de haard met brandend hout gevuld, waarboven de groote ketel sist, dat alles verraadt dien juisten en naïven opmerkingsgeest, van een kunstenaar die het prachtig en indrukwekkend visioen voortzet der meesters uit de vroegere eeuwen.
Deze lieve, ernstige of oprechte meesters oefenden nog hun invloed uit op den ijzergieter der xviide eeuw, gelijk zij voortijds op de beeldhouwers in steen, wier werken wij hier poogden te bestudeeren, hun inlvoed uitoefenden.
A. Heins.
|
|