en dat betreuren wij. We zouden zoo gaarne eens met trots op een Hollander wijzen, die den smaak, den moed en de middelen bezat om van zijn verzameling dat te maken wat enkele Engelschen en Franschen van de hunne hebben gemaakt, een collectie waar geen enkel gewoon of middelmatig werk in was, of althans in blééf, zoodra er beter voor in de plaats kwam. Wie collectionneert betaalt leergeld, dat is nu eenmaal niet anders, en als deze kranige verzamelaar ook nog de laatste consequentie uit die betaalde lessen wilde trekken, dan zou hij voor 't eerst een dank verdienen zoo warm als tot nog toe geen Nederlander heeft mogen oogsten.
Maar, zooals ik reeds zeide, de Marissen zijn in elk geval reeds voor een groot deel zeer mooi. De allerbesten te noemen is mij een genot.
Het mooie portretje van Mevrouw Maris met het kind aan de borst (afgebeeld in Th. de Bocks Maris-Biographie, p. 68) gaaf en soliede geschilderd. De dame in 't zwart op een ruimen stoel bij een klein tafeltje, waar wat bloemen in een glas staan, het hoofd, met het rijke, donkerbonde haar, voorovergebogen in een subliem geteekend verkort, dat toch den heelen vorm van dit zachte groot-aangelegde gezicht goed doet kennen, het kindje, in 't wit over een rood onderjurkje, vlijt het roze hoofdje tegen de moeder. Het kleine oortje is wonderzuiver geteekend als een teere bloem, alleen de beentjes zijn wat plat. En hoe goed is die attentie bij het zuigen, dat zich geheel en al overlaten, hoe voortreffelijk van uitdrukking en bewegen de hand der moeder die de borst reikt en plaats maakt voor het mondje!
Alles zoo trouw nog en zoo precies; dat diepe zwart van de japon bergt alle détails in zorgzame teekening, het haar is met innige liefde in vlijende toetsen geschilderd. En hoe eenvoudig de opzet en de handeling voor 1868! Ik denk aan de twee dames van Albert Neuhuys, geschilderd in 1867. Neuhuys was toen 23, Jacob Maris hier weliswaar 30 jaar; maar welk een immense vastheid van toets is hier dan ook en hoe vrij van die romantiek - die in het opengeslagen, duidelijk getitelde muziekboek op het schilderij van Neuhuys nog eens voor 't laatst triumfeerde - is dit geval gezien en geconcipieerd. Thijs zou toen zoo'n kindje misschien mooier nog in zijn geheel geschilderd hebben, voor 't overige staat dit zeer dicht bij zijn werk.
Van de latere groote schilderijen zijn er eenige heel bijzonder. Het aller beste dunkt me een zee en strand bij avond. De zon is ondergegaan en tusschen den wolkenrook in 't Westen laait en vlamt het nog achter schemergordijnen, die mat overtrekken de stille oneindige zee en strand en duinen hebben befloersd. In de vlakke schuimwaterlubben vooraan leuntrekt een schelpvisscher, schuin achterover aan zijn net; de eenige figuur onder dien wijden hemel. Er weent een goddelijke ontroering door heel die werkende lucht, boven de kalmte van het eenzame strand waar nu één mensch nog in simpel schoon gebaar stil zijn taak afdoet.
Dan is er het groote Strandgezicht met de magistrale wolkenarchitectuur boven de lage vérstrekkende zee, de pinken van verre, en vóór, spiegelend in de zilte strandplassen, de schelpkarren en twee kleurige visschersfiguurtjes, zwart en rood, geel en blauw. Eigenlijk niets dan een lucht, bouwend zijn wondere gestalten van 't oogenblik, op een moment van allerweidschsten praal van blauw, satijn wit en parelgrijs; de wagentjes, de donkere paarden, de baaikleuren dienen slechts om het af te maken, zooals een sieraad ons het schoon van een blanke huid plotseling levendiger kan doen voelen, en de levenspracht van een hals veredelt.
Ik noem verder nog een Bruggetje met een paar huisjes waarvan één mij altijd aan het huisje van den Vermeer in de collectie Six doet denken - als een zeer rijk en sterk schilderij de mooie Molen met de brug aan de trekvaart, uit den eersten Haagschen tijd, toen Jacob alles nog uitvoeriger en hechter schilderde en nog altijd meer van Thijs had; een breede waterverf-teekening van molens in heerlijk geschilderde sneeuw. En dan is het verdere van geringer kracht. Enkele stukken - zoo het groote gezicht op Amsterdam uit den laatsten tijd - zelfs al wrat rul decoratief en minder vast, andere weer,