| |
| |
| |
| |
Kunstberichten van onze eigen correspondenten
Uit Antwerpen
Tentoonstelling van het moderne boek in het museum Plantin-Moretus van 15 juli tot 15 october 1904
Aan het Museum-Plantijn werd onlangs een vleugel toegevoegd. Daarbij werden een paar zalen, die vroeger voor den wachtpost der pompiers enz. gebruikt werden, heringericht, om ingelijfd te worden bij het eigenlijke Museum.
In het begin van dit jaar zouden al die nieuwe zalen gereed zijn, en toen kwam de Conservator, de Heer Max Rooses, op het uitstekende denkbeeld, om er een tijdelijke tentoonstelling te houden, nog vóór dat de verzamelingen van het Museum er een definitieve plaats zouden vinden. - En die tentoonstelling zou geen andere zijn dan van het Moderne Boek.
Dààr in de aloude Aartsdrukkerij zouden de voortbrengselen van de nieuwere boekkunst uitgestald worden... Zeker is de schim van den ouden Plantijn hier wel komen rondspoken. Wat hij over heel de moderne boeknijverheid met haar verbazenden vooruitgang op technisch gebied, zal gedacht hebben, zullen we maar niet probeeren te raden. Maar wel geloof ik dat hij, na in de tentoonstellingzalen te hebben omgezworven, nog wel eens langs de oude drukkerij zal gedrenteld zijn, om een weemoedigen blik te werpen op de twee houten handperskens, die daar scheef en scheel op hun verhoogje staan.... en waarop werk werd voortgebracht, dat ons toch nog altijd tot voorbeeld strekt
Ondertusschen heeft deze tentoonstelling mede van het beste vereenigd, dat er heden ten dage op dit gebied wordt voortgebracht. Het algemeene overzicht was vrij volledig, en veel weinig of niet bekends werd ons hier geboden. Wij kunnen het niet beproeven om dit alles te bespreken. Werken van zuiver reproductieven aard en werken waaraan platen, zonder direct verband met den tekst, waarde verleenen, zullen we geheel buiten de kwestie laten, om alleen stil te staan bij uitgaven waarin het streven zichtbaar is, om van het boek een opzichzelf staand kunstwerk te maken.
Vooraan in de rij der natiën komt Engeland - waarvan de groote beweging is uitgegaan, die verbetering en vernieuwing in de tot de diepste diepte vervallen kunstnijverheid heeft gebracht. Wij vinden hier een mooie en bijna volledige reeks van William Morris' beroemde uitgaven, naast die van de Chiswick Press, Vale-, Ballantyne-, Eragny-, Doves-, Essex- en andere Presses - te lang om te melden. In heel de moderne beweging is het streven van William Morris nog wel het zuiverste en rationeelste gebleven, maar gaat, vooral in zijn tallooze navolgers, die altijd maar voortborduren op hetzelfde thema, wat eentonig werken. Het wordt een beetje een systeem, een recept: hagelwit papier, gevuld met zware letters, liefst in zwarte geornamenteerde lijst, daarbij wat spaarzaam rood, en een effen percamenten bandje. Zoo puriteinsch als het zijn kan, en een vreugde voor ieder ernstig boekenvriend. Maar men vraagt zich af of er dan geen ándere middelen bestaan om een artistiek boek voort te brengen....
| |
| |
In dit opzicht is de Nederlandsche afdeeling vrij wat belangwekkender. Men vindt hier, bij even zuivere princiepen, een veel individueeler streven en zoeken naar verversching en vernieuwing. De Engelschen zijn onberispelijk, correct - maar verstijfd in een onwrikbare methode; de Hollanders zijn meer kunstenaars in de ziel, en vooral: meer kolorist.
Voorop vermelden wij Derkinderen en Berlage, met hun mooien Gysbrecht - waarop nog heel wat valt af te dingen, maar die in zijn geheel toch een der merkwaardigste verschijningen in de moderne boekkunst blijft. In denzelfden geest werkten Lion Cachet, met zijn versierde bladzijden in het album van Thijs Maris, en Nieuwenhuys met de prachtuitgave van Perk's gedichten, hoewel in dit laatste boek geen eigenlijk verband meer tusschen letter en versiering bestaat.
Met eere mogen hier ook de Hollandsche steden aan de Zuiderzee, van Veldheer en Nieuwenkamp vermeld worden. Als een voorbeeld van wat zuiver typografisch, met de eenvoudigste middelen bereikt kan worden, noem ik een bundeltje sonetten van Henriette van der Schalk, ‘verzorgd en vercierd’ door R.N. Roland Holst. Alleen door smaakvolle combinatie van mooie zwarte letter en oranjeroode lijnen op geelachtig papier, werd hier een uiterst gelukkig effect verkregen. Eigenaardig zijn ook de gekleurde prentenboeken van Hoytema - echt kinderlijk opgevat. Als uitstekend en typisch bindwerk vermeld ik dat van Van Bommel, die voor verschillende uitgevers werkt.
In Zuid-Nederland maakt in de eerste plaats Doudelet zich verdienstelijk. Hij staat dwars tegenover de zooeven vermelde Hollanders; waar deze forsch, frisch en soms wat nuchter zijn, is hij hypersensitief, fantast, met een neiging tot archaïseeren. Toch getuigt een uitgave als Beatrijs b.v. van een ernstig volgehouden streven en, wat méér is, van een kunnen in het speciale vak der boekversiering, waarin niet velen hem evenaren.
Tal van Belgische kunstenaars leverden nog verdienstelijke illustraties voor hier tentoongestelde werken. Ik noem slechts Amédée Lijnen, Felicien Rops, Frans Van Kuyck, Alfr. Van Neste, Edm. Van Offel, onder meer anderen, maar deze platen blijven steeds min of meer een toevoegsel aan een gedrukten tekst, zonder daarmee innig samen te hangen, en het boek op zichzelf tot kunstwerk te verheffen.
Treurig mag het voorbeeld heeten van een Brusselsch uitgever, die voor een in 't fransch gedrukt boek, een banale Duitsche fraktur-letter liet gebruiken....
Bizonder slap schenen ons de Fransche inzendingen. Niet dat het aan keurige verzorging van druk of illustratiewerk ontbreekt. Integendeel, geen andere natie komt hierin de Fransche nabij. De uitgaven van de Imprimerie Nationale, van de firma's Mame, Pelletan, Chamerot en Renouard enz. zijn van een onovertroffen distinctie en ‘chic’ in de uitvoering. Maar daar blijft het gewoonlijk bij.
Hier is geen streven in een bepaalde richting merkbaar, hier is dan ook geen resultaat verkregen, dat de moderne boeknijverheid een stap verder brengt op den weg dien zij thans is opgegaan. Als uitzondering moet echter Grasset o.a. met zijn Quatre fils Aymon vermeld worden; ook Mucha werkt eenigszins in dien geest.
De Duitschers geven zich intusschen een boel moeite. Het ontbreekt hun minder aan goeden wil dan aan goeden smaak. Scheppingen als de Behrens- en Eckmann-letters met de daarbij behoorende ornamenten kunnen we toch maar ten deele geslaagd heeten. In de Reichsdruckerei te Berlijn wordt dapper gewerkt. De monumentale uitgave van het Nevelingenlied, b.v., met letter, illustraties en versieringen van Sattler, die voor Duitschland wel de groote man is in dit vak, is typografisch zeer merkwaardig. Maar die indruk wordt bedorven door de schreeuwleelijke buiten-tekst chromo's die er zijn bijgevoegd. In heel Duitschland bespeurt men een onrustig zoeken, dat nu eens tot het vulgaire, dan tot het barokke en gezochte, zelden tot iets geheel bevredigends gevoerd heeft. Melchior Lechter
| |
| |
bezorgde enkele bij Otto von Holten te Berlijn uitgegeven boekjes, die ons nog het meest voldeden.
Oostenrijk wankelt tusschen het banale en de ‘secession’-stijl van het ergste allooi. De ernst van de Duitschers ontbreekt hier, en er blijft slechts het fratzenhafte.
In Italië merkten wij de uitgave van Gabriele d'Annunzio's Laudi del Cielo etc. op, geïllustreerd door Gius. Cellini; in Zweden een reeks geïllustreerde kinderboekjes in kleur, gedrukt door Wald. Zachrisson; in Engeland nog de bekende boekjes van Kate Greenaway en die van Walter Crane, - benevens een groot aantal keurige banden, even smaakvol als verzorgd, maar waarin wij geen nieuwe ideeën hebben gevonden.
In dit uitteraard vluchtige overzicht hebben wij ons op een standpunt geplaatst, van waar uit slechts weinig onvermengden lof mocht verdienen. Maar uit al hetgeen slechts met een enkel woord vermeld kon worden, zal reeds blijken hoe hoogst leerzaam deze expositie in haar geheel was. Misschien zou zij een nog helderder beeld van de hedendaagsche beweging op dit gebied gegeven hebben, wanneer men de verschillende voortbrengselen van éen uitgever, éen drukker of éen teekenaar, niet zooals thans in een heele zaal verspreid, maar onder éen vitrine vereenigd had. De verschillende strekkingen en opvattingen zou men dan beter hebben kunnen onderscheiden, overzien en beoordeelen. Maar wellicht was dit een te hooge eisch, waaraan om praktische redenen geen uitvoering kon gegeven worden. Wij hebben overigens alle reden om dankbaar te zijn voor de tentoonstelling, waarmee de nieuwe zalen van het Plantijnsche Museum op even passende als schitterende wijze werden ingehuldigd.
P.B. Jr.
| |
Uit Berlijn
De groote jaarlijksche tentoonstelling te Berlijn
In den loop van het vorige jaar hat ik de hoop uitgesproken dat de grootere mate van kunstontwikkeling die ik gedurende de groote expositie meende te hebben opgemerkt, ook der tentoonstelling van dit jaar ten goede zou komen, maar ik heb mij in deze hoop bitter teleurgesteld gezien! Het niveau dat verleden voorjaar op een tamelijke middelmaat wees, was ditmaal op een ontzettend laag peil gezonken; zaal na zaal waren met volkomen onbeteekenende schilderijen gevuld, die ons niets, absoluut niets te zeggen hadden en als er al eens een enkel stuk een beter oordeel verdiende, kwam het in dezen rommel toch niet tot zijn recht.
De vreemdelingen, uit den aard der zaak met onze Berlijnsche toestanden minder bekend, nemen dikwijls geheel toevallig aan onze groote of Secessions-tentoonstellingen deel, en hieraan schrijf ik het toe dat de Nederlanders van Noord en Zuid, met een betrekkelijk groot aantal goede werken vertegenwoordigd waren, die hier echter maar weinig tot hun recht kwamen.
Behalve zijn Morgen aan het Scheveningsche Strand, een zeestuk met grauwe wolken, zooals wij dikwijls van hem gezien hebben, had H.W. Mesdag een Nacht tentoongesteld met den schemerenden weerschijn van de maan op de zee. Eenzaamheid van Mevrouw Mesdagvan Houten onderscheidt zich mede door inderdaad grootsche trekken en stelt een landschap in Gelderland, een wijde, stille vlakte onder grauwen hemel voor. Naast haar verdient de heer H.W. Jansen in de eerste plaats genoemd te worden. Zijn Molens aan de Zaan hebben inderdaad iets van de grootheid der landschappen van de oude Hollanders: in een klein bestek de gansche diepte en wijdte van den horizont, met iets van dat oneindige, dat een kenmerk is van de Hollandsche vlakte. Ook zijn Aan het Strand bij Kat-
| |
| |
wijk en zijn Huisje bij Hoorn zijn allerbekoorlijkst. Van Courtens hadden wij een Zonsondergang, met een man in een schuit en een laaienden gloed over het geheele landschap, toch lag er weinig pakkends in dit schilderij en ook zijn Tulpenveld liet mij tamelijk koud. De Binnenhuisjes van Jamar onderscheiden zich van die van hun buren door hun overwegend grauwen toon, ik noem o.a. Hollandsch Gezin, Breisterje en Binnenhuisje. Rookers van Melchers is inderdaad een héel knap stuk, maar toont ons geen nieuwe zijde van 's kunstenaars talent; Leemputten moet er ook twee landschappen hebben gehad, die ik onder den rommel echter niet heb kunnen vinden.
Over het geheel hadden op deze tentoonstelling de Nederlanders het beste werk ingezonden.
W.
| |
Uit Den Haag
Pulchri studio tentoonstelling door de firma Wisselingh & Cie
Menige tentoonstelling die men in Pulchri hield was van geringer gehalte dan deze. Zij brengt schilder- en beeldhouwwerken van Hollandsche, Fransche en Engelsche meesters. Daarenboven gebruikskunst, van Lion Cachet, van Nieuwenhuis, van Dysselhof, veelal mooi en degelijk werk en verschillende siervoorwerpen. Van het werk der Engelsche meesters zijn alleen vermeldenswaard een aantal kleine bronzen van den brons-modelleur Wells. Ik roemde hier reeds eerder van een rustende boerenvrouw de expressief-physische uitstraling van het innerlijk, die in de verte herinnert aan de ziening van den Franschen Millet.
Is Matthys Maris een Hollandsch schilder? In zijn ontroering vlamt een gemoedsleven dat Hollandsch is; maar hij idealiseert zooals weinig Hollanders deden. Zijn verbeeldingsfiguren hebben een gratie als die van Shakespeare; in Schemering vindt ge de elfenwereld die Engelsche dichters verbeelden. Heel deze natuur van hooge slanke boomen is on-Hollandsch. Maar in de herfstige stemming, in 't mystisch waren der tot atmosferische lichtschijn verbeeldde ontroering herkent ge den Hollandschen eigenaard. Het doek Aan 't Altaar vond geen goed fond, geen goede omgeving. Dit is geen kunst voor luidruchtige, nuchterklare expositiezalen. Zij behoeft de intimiteit van verschemerd licht en ik geloof dat zij het meest te beminnen zou zijn in uren van wijkend en weifelend daglicht en den lokkenden luister van verwaasde lampeschijn.
Van Jacob Maris is er een in vlotten stijl geschilderd Liggend figuur (Parijsche tijd?) maar dit is niet specifiek Maris. Er zijn een Stadsgezicht en een Winter die beiden in hun soberen eenvoud van zijn macht konden getuigen. Maar het Kindje in de wieg demontreert simpel en klaar dien eersten tijd van zinvol peinzen en het pictorale vermogen, dat aangeboren, zinvol te zeggen begon wat in hem leefde. Een kindje ligt met open droomoogen in een wieg tusschen het ragge gespeel van kaarslicht om blanke tulle en kant. Rechts bij de tafel, op een hooggerugde stoel ligt een cypersche kat, op den grond een spinrokken. De donkere achtergrond wordt gevormd door een doorkijkje in een bedstee, welks dommelig duister de rosbeschenen hand van een vrouw vaag opschemert. Bij Jacob Maris vond ik zelden een zoo subtiel bedoelen. In zuiver picturalen zin overtreft hij (1868) in veel zijn broer Matthijs.
Van Jongkind is hier een Maannacht, dieptonig, vlot geschilderd. Het werk van een superieuren geest.
Het naaktfiguurtje van Millet zag ik reeds vroeger. Het is een wonder te zien hoe deze vrouw bij alle schijnbare plomp-verlorenheid een lenige, bijna bekoorlijke weelderigheid van vormen heeft. Ze zit half opgericht, met loshangend haar, in een dramatische houding en zij gebaart min of meer als de geweldige Hagar die Millet schilderde, geteisterd door het nog geweldiger meedoogenlooze Lot (Museum Mesdag).
Van de Franschen, Corot, Daugbigny, Dupré zijn hier mooie dingen. Maar mijne aandacht alleen tot het
| |
| |
in zijn bizonderheid belangwekkende bepalende, noem ik van Rousseau den Tronc d'arbre, behandeld als een stilleven, oneindig zorgvol, een weinig in den atelier-toon maar toch met iets van dat karakter van diepzinnigheid dat Rousseau's beste werken ademen; van Ph. Rousseau een visschen-stilleven, van een wel aan de oude Hollanders herinnerende, maar toch weer zoo eigen dommelijke knapheid dat mij zijn mindere bekendheid bevreemdt; van Fantin Latour, Roses blanches, bijna smetteloos van picturale plastiek en innemend door de argeloosheid die een natuurlijk reëele weergave idealiseerde; van Courbet, La Méditerranée, machtig van plastiek, een wonder van kleur en lichtspiegeling; maar is 't op den keper beschouwd niet eer een knapheid die ge liever in een stilleven zoudt willen?
Van de Amsterdammers zijn Bauer en Breitner goed vertegenwoordigd. Van de laatste is hier o.m. een zeer compleet Damrak (Noordzijde), bij alle geestesverschil voelt ge eenige overeenkomst met de kleurzetting van den Delftschen Vermeer; een Oud-Amsterdam waarin wintersch gloren open en toch verholen leeft, en een Afbraak, smeltender van toonkleuren dan ik in lang van hem zag.
Blommers wist ik veeltijds inniger. Wel altijd is er iets in de blije genoegelijkheid waarmee hij zijn gezinnen te maaltijden iet of wat van die heimelijke poëzie, die ik weet dat hij ook in Ostade mint. Maar dit fantastische probleem van elkaar bestokende haardvuurgloed, dagkamerlicht en zonneschijn zag ik door nog wel eens positiever tot oplossing gebracht.
Van Gabriel en van Poggenbeek zijn er bizondere dingen. Van den laatste o.m. het Kasteel Radboud. Het is schoon als picturale uiting; maar langs deze door weer en wind geteisterde muren huivert niet de geschiedenis der eeuwen. Dit toont mij niet de eerbiedwekkende schoonheid der verwering; het ware een stof voor dramatischer geest. Van Gabriel noem ik o.m. (als het bekende L'Aube du Jour) een fijnzinnig avondje en een merkwaardig doek Hutten op de heide onder het hoogweidsche licht van een ongeziene zon.
Volledigheidshalve noteer ik nog enkele namen en dingen: Akkeringa, Bastert, Boks, Diaz, Dupont, Dysselhof, Kamerlingh Onnes, (stillevens), Karsen, W. Maris, Mauve (o.m. een aantrekkelijk, in welbegrepen overleg, vlot geschilderd Schaduwrijk plekje, Mesdag, Monticelli, W. Roelofs, Van de Sande, Bakhuyzen (Vlietbrug te Leiden), Floris Verster (Cineraria's), Jan Veth, Vincelet, Wilsen, De Zwart.
H. de B.
| |
Varia
EEN boekwerk van ongemeen belang voor de kunstgescheidenis wordt aangekondigd door de firma Merril and Baker te New-York. Het draagt voor titel: Noteworthy Paintings in American private Collections edited by John La Farge and August F. Jaccaci. Het zal beslaan zestien boekdeelen in imperiaal folio, elk van vier- tot vijfhonderd bladzijden tekst en met vijftig tot zestig fotogravuren. Het zal slechts op 121 exemplaren voor den handel gedrukt worden: 110 exemplaren op handpapier, tien op Japansch, één op perkament. Van den prijs wordt niet gesproken in het prospectus. Bijzonder laag zal hij wel niet gesteld worden. De tekst zal geleverd worden door 73 kunsthistorici uit verscheidene landen van Europa. Voor Holland en België worden aangeduid Dr A. Bredius, Dr C. Hofstede de Groot, Prof. G. Hulin, Henri Hymans, E.W. Moes, Dr W. Martin, Max Rooses, Jan Veth, Dr W. Vogelsang, A.J. Wauters. In aanmerking nemende het aanzienlijk getal kunstwerken, die in de laatste tijden uit Europa naar de Nieuwe Wereld zijn uitgevoerd en de ongemeene zorg waarmede dit werk zal uitgevoerd worden mogen wij ons aan iets monumentaals verwachten.
Met genoegen hebben wij gezien dat de firma Braun, Clément & Co, te Parijs, gebruik heeft gemaakt van de gelegenheid, welke zich op de Tentoonstelling van ‘Fransche Primitieven’
| |
| |
voordeed, om hare prachtige verzameling kooldruk-fotografieën te verrijken.
Deze afbeeldingen op groote schaal staan bij alle kunstvrienden zoo gunstig bekend, dat het vrij overbodig mag heeten om over hunne verdiensten uit te wijden. Men mag gerust zeggen dat zij het volmaakste zijn, wat de moderne wetenschap in dit moeilijke vak bereikt heeft.
Op dit oogenblik zijn deze nieuwe foto's nog niet in den handel verkrijgbaar, en de catalogus ervan is nog niet verschenen. Maar wij zijn in de gelegenheid geweest er verschillende proefdrukken van te zien - beter nog, wij hebben de toestemming verkregen om er enkele van af te beelden: de Annunciatie uit Aix, de prachtige Fouquet uit de verzameling Liechtenstein, het Brandend Braambosch van Nicolas Froment en het Drieluik van Moulins vindt men in deze aflevering.
Met smaak ingelijst worden deze foto's een hoogst artistieke wandversiering - en voor den kunstgeleerde zijn zij documenten van onschatbare waarde.
| |
[pagina t.o. 85]
[p. t.o. 85] | |
Phot. C.E. Mögle, Rotterdam.
PIETER BRUEGHEL DE OUDE: DANSENDE BOER.
(In het bezit van Mr. M. M van Valkenburg, Rotterdam).
|
|