anatomisten, maar gewoonlijk blijft hij trouw aan de oude Vlaamsche kleurigheid.
In zijne teekeningen toont hij zich een geestdriftigen aanhanger van de kunstenaars der Renaissance. Geen is er meer verliefd op de verfijnde, dartele en grillige vindingen, waarmee de Italiaansche schilders, die hij over de Alpen leerde kennen, hunne tafereelen en vooral hunne decoratieve paneelen stoffeerden.
Men kan zich niets bekoorlijkers verbeelden dan de drie stukjes, die de Albertina van hem bezit; het eene verbeeldt eene Justitia en is geteekend Jenin Gossart van Mabuse; het is miniatuurachtig fijn geteekend en zou als bewijs kunnen aangehaald worden tot staving van het beweren, dat de maker ervan medewerkte aan den brevier van Grimani. Het tweede stuk, geteekend Jennin Mabuse, verbeeldt een ronde lijst, vastgehouden door twee engelen en vastgemaakt op het voetstuk waarop deze staan, een juweeltje van decoratieve kunst en een uitmuntend staaltje van wat ten onzent in den aard der oudste Italiaansche Renaissance werd voortgebracht.
Het derde stuk is op gelijke wijze onderteekend; het onderwerp is het Oordeel van Paris. Maar het is behandeld met eene zoo verregaande grilligheid en een zoo erg overdreven zucht naar verfijnde elegantie, dat men ter nauwernood nog den zin van het voorgestelde kan raden en dat de inspanning om te bekoren overgaat tot het gekunstelde en misvormde.
De Uffizi te Florence bezitten van hem vier zeer fraaie teekeningen dragende zijnen naam en verbeeldende drie tooneelen uit het leven van Joannes den Evangelist en een onderwerp aan de geschiedenis van een anderen heilige ontleend. Alle vier met omlijstingen en compartimenten, zooals men het toen noemde, in den laatsten gothischen stijl.
Het prentenkabinet te Dresden bezit nog een ridder geteekend Johā de Malbodio. Het handteeken is oud maar niet echt. Het stuk is wel van Mabuse's tijd en ook van zijne hand.
In de Berlijnsche verzameling van teekeningen vindt men een gebouw in den overrijken overgangstijl van Gothiek naar Renaissance, zooals men die gewoonlijk aantreft in den achtergrond der schilderijen van Gossaert.
Max Rooses.
(Wordt voortgezet).