Kunstberichten van onze eigen correspondenten
Uit Gent
Gustaaf van Aise geb. te Gent den 24 octob. 1854, † aldaar 20 juli 1902
Een droevige gebeurtenis heeft de kunstwereld getroffen. Gustaaf van Aise is gestorven, een paar maanden geleden, in de volle kracht van zijn jaren en van zijn talent, - maar helaas na wat al strijd, wat verdriet, wat ontberingen en ellende zelfs, die er niet weinig toe bijdroegen om dit meer nerveuse dan krachtige gestel te ondermijnen en te verwoesten. Die flinke en degelijke kunstenaar werd niet aangemoedigd zooals hij het verdiende. In dezen tijd van maak- en flikwerkers, impressionnisten of liever nog van momentaneïsten en ephéméristen - was van Aise een der weinigen die nog aan ‘groote Kunst’ durfden doen, en grootsche, voorname doeken durfden aanvatten, breed en stevig van behandeling, weidsch van opvatting - maar uiterst moeielijk om aan den man te brengen. Zonder overdrijving mag men zelfs beweren, dat na Leys en Jan van Beers in zijn vroegste werken, er in België geen zoo kranige historiestukken meer geschilderd werden.
Van zijn optreden af, rond 1875, heeft van Aise de belangstelling gaande gemaakt door zijn hooge verdiensten van teekening en samenstelling - vooral in zijn Sint Lieven een Blinde genezende, met een groot aantal figuren vol leven en beweging, waarin niets conventioneels of theatraals te bespeuren is. Alleen de kleur liet nog te wenschen over, en onderging de invloed van het doodsche grijs en groen van Bastien Lepage, te dien tijde erg in de mode.
Van Aise heeft lang te Parijs gewoond, waar hij zelfs een tijd lang met van Beers en Jef Lambeaux één atelier gebruikte. Te Parijs schilderde hij zijn Lodewijk XI en Olivier le Daim en zijn Quinten Massijs, vooral merkwaardig door het karakter en de uitdrukking der koppen. In dit tweede stuk vooral was de moeder van Quinten vooral met een haast middeleeuwsche vroomheid behandeld, die aan een van Eyck of een Memlinc deed denken. Toch was de kleur nog koud en onvoldoende. Hetzelfde geldt voor de volgende stukken, van 1879 tot 1881 tentoongesteld. de schilder Key het portret van den Hertog van Alva voltooiende, Jesus en Magdalena, de barmhartige Samaritaan, enz.
In 1880 keerde van Aise naar België weer. Met de lucht van het vaderland vond hij algauw het schitterende koloriet weer, waarmee Vlaanderen haast al haar kunstenaars begiftigt, die onder zijn hemel geboren worden. Maar om hooger volmaaktheid, grooter kracht en kunde te verwerven, ondernam de kunstenaar een reis naar Italië en Spanje. Daar bewonderde hij vol geestdrift de reuzen: Michelangelo, Leonardo, Tiziano en Velasquez.
In 1883 keerde hij voor goed weer, en vestigde zich te Gent, zijn geboortestad. Talrijk zijn de verdienstelijke werken, welke hij in dien tijd voltooide; vermelden we zijn Zondagavond, de Vaandrig, de gele Ruiter, het Kind met de Duiven. Van toen af werd hij even knap kolorist als stijlvol teekenaar. Verder schilderde hij portretten, waaronder vele van waarlijk meesterlijke behandeling, b.v. die van den musicus Karel Miry, van den Heer en Mevr. Hobé, van