Den grootsten roem verwierf hij in den slag bij Nieuwpoort, den 2den Juli van het jaar 1600.
In 't heetst van den strijd.
Maurits wilde zich meester maken van de stad Duinkerken, in dien tijd een broeinest van zeeroovers. Onderweg stuitte hij echter bij Nieuwpoort op een Spaansch leger, bijna even sterk als het zijne. De toestand van Maurits was hachelijk; verloor hij den slag, dan was het met de Republiek gedaan. Geen oogenblik ontzonk hem evenwel de moed. Op zijn witten hengst gezeten, draafde hij over 't slagveld naar die punten, waar de strijd het hevigst was. Gelukkig, na eene worsteling van vier uren moesten eindelijk de Spanjaarden wijken, ja gingen in wanorde op de vlucht.
De overwinning was ons!
Prins Maurits steeg van zijn paard, knielde in het duinzand neer en riep uit: ‘O Heere! Wat zijn wij, arme zondige menschen, dat Gij ons heden tot eer en glorie van Uwen Naam zoodanig geluk mededeelt. U zij de roem en de dank tot in eeuwigheid!’
Van den tocht naar Duinkerken kwam niets. Ons leger was daartoe teveel verzwakt. Het was in 's-vijands land bekneld geweest evenals