XI. Leiden belegerd en ontzet.
1574.
EEN jaar later slaan de Spanjaarden het beleg om de stad Leiden. Al spoedig krijgt de Vroedschap behoefte aan geld. Wat te doen? Men besluit, papieren noodmunten uit te geven, die later tegen gewone geldstukken zullen worden ingewisseld. Hier ziet gij er een van 28 stuivers afgebeeld.
Een papieren noodmunt.
Erger was het, dat na weinige maanden de honger zijn intrede deed in de stad. Men at niet alleen het vleesch van paarden, maar ook van honden en katten, ratten en muizen. Later kookte men zelfs gras en boombladeren.
Tengevolge van zulk walgelijk voedsel brak onder de bevolking eene vreeselijke pestziekte uit, waardoor dagelijks meer dan honderd menschen werden ten grave gesleept. Ten einde raad, gaan eindelijk eenige burgers naar den Burgemeester en verzoeken hem om de overgave der stad.
‘Geef,’ zeggen zij,
Geef, stadvoogd, vest en burchtslot op,
Zie, hoe de ellende stijgt ten top.
Ons voedsel is slechts aas en draf
De stad, in puin verkeerd, wordt haast ons aller graf.