Onze historie in woord en beeld
(1902)–Anoniem Onze historie in woord en beeld– Auteursrecht onbekend
[pagina 49]
| |
[pagina 50]
| |
zijn zoon Don Frederik met een groot leger om de afvallige steden weer tot onderwerping te brengen. Tegen het einde des jaars sloeg Don Frederik het beleg om de stad Haarlem. De wakkere bezetting wilde echter van geen overgave weten. Zelfs de vrouwen gingen onder aanvoering van de moedige Kenau Hasselaar naar de muren om den vijand te bestrijden.
Bij Haarlems lang beleg, 't geschiedblad tuigt ervan,
Gold elke man een held en elke vrouw een man.
En toch is de heldenmoed der Haarlemmers tevergeefs.
Want zie, daar daagt een vijand op,
Die hen vervult met schrik.
Hij staart hen aan, zijn zwakke prooi,
Met aak'lig hollen blik.
De honger! ach, wie heeft nog ooit
Dien schrik'bre wederstaan?
De zwakke sterv'ling beeft voor hem.
Moet buigen of - vergaan!
Vergeefs was toen 't vergoten bloed,
Der helden dapperheid.
Vergeefs der vrouwen fieren moed,
Des veldheers wijs beleid.
Haarlem moest zich overgeven en een schrikkelijk bloedbad werd in de ongelukkige stad aangericht. De dappere verdedigers moesten hun heldenmoed met den dood bekoopen. Eén hunner echter, de vaandrig Pieter Hasselaar had gemakkelijk kunnen ontvluchten, want de Spaansche soldaten, uitgezonden om hem | |
[pagina 51]
| |
gevangen te nemen, grijpen bij vergissing zijn broeder Nicolaas. Doch neen, dat wil hij niet. Stoutmoedig treedt hij de Spaansche krijgers tegemoet en zegt: ‘Laat mijn broeder los, want ik ben de vaandrig
Pieter Hasselaar gevangen genomen.
Hasselaar.’ Nu wordt hij meegevoerd en zijn broeder losgelaten. Gelukkig kwam hij later weer vrij.
|
|