Alva daagde allen, die hij wilde vonnissen, voor een nieuwe rechtbank, ‘den Raad van Beroerten’ geheeten. Zoo werden duizenden onschuldigen omgebracht. Vooral had hij het op rijken en aanzienlijken gemunt. Daartoe behoorden ook de edele graven van Egmond en Hoorne, die Zaterdag vóór Pinksteren van het jaar 1568 te Brussel op 't schavot werden onthoofd.
Hoorne en Egmond.
Dit's Egmond, dien de nijd van Alva hielp aan kant,
De dapp're veldheer, schild en speer van Nederland.
En naast hem Hoorne's graaf, de admiraal ter zee,
Die samen met zijn vriend de dwing'landij bestreê.
Graaf Lodewijk.
Ook Oranje werd voor den Raad van Beroerten gedaagd. Gelukkig echter was hij naar Duitschland geweken. Daar was hij veilig voor Alva en kon hij een leger verzamelen om den dwingeland te verdrijven.
Dat leger stond onder bevel van Lodewijk en Adolf, twee broeders van den Prins en viel in het voorjaar van 1568 in Groningen.
Bij het dorpje Heiligerlee kwam het tot een slag, die gelukkig voor ons afliep; de vijand moest zich redden door een overhaaste vlucht. Jammer, dat deze overwinning zoo duur werd betaald. Graaf