waren onderweg door honger en dorst, de verzengende hitte en het zwaard des vijands bezweken.
Welk eene blijdschap, toen het overschot van het kruisleger de heilige stad aanschouwde! Door diepe aandoening overmand, bogen de ruwe krijgers het hoofd en kusten den grond. Doch eerst na hevigen strijd gelukte het hun Jerusalem te bemachtigen, want de Turken verdedigden zich met den moed der wanhoop. Eindelijk kwamen de christenscharen
Eene straat in Jerusalem.
in de stad, waar zij, helaas! op eene goddelooze manier huis hielden. Alle Turken, die in hunne handen vielen, brachten zij om het leven, zoowel den stokouden grijsaard als het hulpelooze kind. In sommige straten, zoo verhaalt men, steeg de bloedzee tot de toornen der paarden.
Zoo was dan het Heilige Graf aan de Turken ontrukt, doch niet voor altijd. Immers bijna eene eeuw bleef Jerusalem in handen der Christenen; toen werd het hun door den Egyptischen sultan Saladin weder ontnomen. Deze gebeurtenis veroorzaakte zulk eene ontsteltenis in Europa, dat men besloot tot een nieuwen tocht naar de heilige stad. En al liep deze onderneming vruchteloos af, toch gaf men den moed niet op. Nauwelijks was het eene kruisleger verslagen of men verzamelde weder een ander, dat hetzelfde lot wedervoer.
Zoo besloot in 1147 Keizer Koenraad van Duitschland, het nog eens te beproeven.