| |
| |
| |
Aanteekeningen op de wereldgebeurtenissen
Door Mr. J.C. van Oven.
XLVII.
Korfoe.
Het waren drie gebeurtenissen, die ons, moe van het lezen over de groeiende ellende in Duitschland en de teekenen die het einde van den Duitschen tegenstand aan den Roer aankondigen in de afgeloopen maanden met spanning naar de krant deden grijpen: de aardbeving in Japan, Mussolini's greep naar Korfoe en die van den Spaanschen generaal Primo de Rivera naar de dictatoriale macht in zijn land. Deze laatste overigens welgelukt, ja zonder noemenswaarden tegenstand met volledig succes bekroond, schijnt geen ver-strekkende gevolgen voor de wereld-politiek te zullen meebrengen, want dat het voornemen van den nieuwen dictator om Engeland van de rots te Gibraltar te verwijderen weinig succes belooft, is duidelijk: zoo zwak van ouderdom dat hij zich van zijn sterkste stellingen op den aardbodem laat verjagen is de Britsche leeuw zekerlijk niet. Bovendien is het de vraag of er in Spanje zoo veel gewijzigd is ten gevolge van deze nieuwe dictatuur: de constitutioneele regeeringsvorm had daar nimmer diepe wortelen en de
| |
| |
militaire junta's waren immer machtig; vermoedelijk zal na een periode van openlijk erkende dictatuur weer een schijn van grondwettelijke regeering hersteld worden, met verkiezingen waarbij de regeeringsinvloed zich sterk laat gelden, en de toestand zal er zijn als voorheen met dit verschil slechts dat andere personen de macht in handen houden, totdat ook zij weer voor tegenstanders moeten wijken.
Politieke gevolgen, en wel zéér vérstrekkende, mag men wellicht wel verwachten van de ontzettende ramp in Japan: het moge juist zijn dat het verlies van vele tientallen duizenden menschenlevens en van tal van millioenen aan kapitaal op den duur den opgang van Japan niet zal tegenhouden, voor het oogenblik is het land ongetwijfeld aanmerkelijk verzwakt en is tengevolge daarvan het machtsevenwicht in het verre oosten belangrijk gewijzigd. Men heeft er schande over geroepen, dat dadelijk na de ramp op deze gevolgen gewezen werd en zich bij velen een onverholen voldoening openbaarde over de verzwakking van den gevaarlijken concurrent en tegenstander en niemand zal kunnen ontkennen, dat men een duivelsch cynicus zou moeten zijn om zich te verheugen over zulk een gruwel als daar in Tokio en Jokohama is voorgevallen. Edoch, politiek van eigenbaat en mededoogen met zwaar getroffenen kunnen zeer goed naast elkander bestaan en wie er op uit is de dingen in deze wereld te zien zooals ze zijn, moet begrijpen dat de groote tegenstanders van Japan, - dat zijn de Vereenigde Staten, Rusland en ook Groot-Brittanje al is het Japan's bondgenoot - zich de voordeelige situatie, ontstaan uit Japan's verzwakking, volledig ten nutte zullen maken. Op welke wijze, kunnen wij nog niet voorspellen, maar dàt het geschieden zal, daaraan valt niet te betwijfelen. Om slechts één ding te noemen: Japan zal allereerst geld noodig hebben om zich te herstellen; denkt men dat Amerika en Engeland het zullen verstrekken zonder contra-praestatie?
* * *
| |
| |
Waarom heeft Mussolini Korfoe laten bezetten, en waarom laat hij het 't weer los? Ondanks het vele dat hierover geschreven, getelegrafeerd en gesproken is kunnen wij het antwoord op deze vragen niet met zekerheid geven, en het is duidelijk dat den buitenstaander de eigenlijke motieven niet medegedeeld worden en dat het belangrijkste bij onderhandelingen en besprekingen niet aan de groote klok is gehangen. Toch loont het de moeite, steunend op wat dan wel bekend werd, een antwoord te zoeken, want Mussolini is ongetwijfeld een van de belangrijkste staatslieden die in dezen tijd macht in handen hebben en Italië speelt onder zijn leiding een zeer gewichtige rol in de wereld-politiek.
Toen na den oorlog de revolutiegolf over ons werelddeel ging, scheelde het weinig of Italië had Rusland's voorbeeld gevolgd: fabrieken werden door de arbeiders in bezit genomen en de regeering was niet krachtig genoeg om de eigenaars tegen deze schending van het geldende recht in bescherming te nemen. Zulke ernstige verschijnselen hadden zich in geen enkel ander Entente-land voorgedaan en de voorwaarden voor het bolsjewisme schenen in Italië, dat economisch zeer geleden had in den oorlog, inderdaad aanwezig. Dat het niet zoover gekomen is, was misschien een gevolg van gebrek aan organisatie bij de Italiaansche communisten en van de nog immer aanzienlijke macht der niet revolutionaire socialisten, maar vermoedelijk zouden dezen op den duur meegesleept zijn als er niet een tegenbeweging ontstaan was. Deze ontstond onder den naam van Fascisme en daar zij wel goed geleid werd en degelijk was georganiseerd, won zij het na menige botsing met de communisten en maakte zich meester van de macht in den staat, met feitelijke terzijdestelling van de constitutie. Mussolini was de leider en om zijn doel te bereiken stelde hij tegenover het communistisch ideaal een ander droombeeld en wel het oud-Romeinsche heerschersideaal. Dit leeft onder de tegelijkertijd oude en jonge Italiaansche natie reeds sinds vele jaren: de veroveringsoorlog van 1911
| |
| |
in Tripoli werd in de Italiaansche pers verheerlijkt als een herovering van de oude Romeinsche kolonie Libyë en wanneer thans de Italiaansche nationalisten niet zoo ver gaan van het gansche Imperium Romanum der oudheid te willen herstellen, dan is daarvan de reden vermoedelijk meer in hun werkelijkheidszin dan in hun bescheidenheid geleden: zij begrijpen dat er sinds dien tijd een en ander in de wereld gewijzigd is. Dit ideaal nu eener Romeinsche renaissance is door Mussolini gebruikt om de revolutionaire arbeidersbeweging tegen te gaan en het is dus geen grapje en ook geen archaïsme als de fascisten elkander den oud-Romeinschen gladiatorengroet toewerpen, wanneer zij elkaar ontmoeten, maar het is doelbewuste politiek. Inderdaad is Italië het eenige land waar men tegenover het sterke, de massa tot zich trekkende ideaal der communisten een ander evenzeer op de groote menigte werkend beeld eener schoone toekomst heeft weten te stellen.
't Is bekend hoe volledig Mussolini geslaagd is: de menigte schaarde zich onder zijn vaan en talloozen die aanvankelijk aan den communistischen kant stonden wisselden de roode rok voor het zwarte hemd der fascisten. Dit geschiedde onder alle lagen der bevolking; niet alleen tal van arbeiders, maar ook menig ‘intellectueel’ verlaat de democratische en socialistische gelederen om zich aan fascistischen kant te scharen en het schijnt zelfs niet onmogelijk dat Mussolini eerlang in staat zal zijn den constitutioneelen regeeringsvorm in eere te herstellen, d.w.z. verkiezingen uit te schrijven die zijn positie rechtens zullen bevestigen. Brengt hij 't inderdaad zoo ver, dan dankt hij dit eenerzijds aan de bekwaamheid waarmee hij, zoodra hij de macht in handen had, orde heeft weten te scheppen, d.w.z. een einde heeft gemaakt zoowel aan de uitspattingen van zijn vijanden, de communisten, als aan de gewelddaden zijner fascistische volgelingen. Anderzijds aan het te voorschijn roepen van het nationalistische ideaal, het herstel van de oud-Romeinsche heerschappij.
| |
| |
Bezien in het licht dezer feiten wordt de bezetting van Korfoe reeds min of meer verklaard, want het fascisme brengt vanzelf een uiterst krachtige politiek tegenover het buitenland mede en toen dus door den moord bij Janina het nationalistisch sentiment der Italianen diep gegriefd was, omdat men, te recht of ten onrechte, een uittarting van den kant der Grieksche regeering daar in voelde, ligt het voor de hand, dat Mussolini op zeer krachtige wijze reageerde. Hij was daartoe genóópt, al had hij 't zelf ter wille van den volkenbond of ter wille van de vriendschap met andere groote mogendheden niet gewild, omdat hij anders de verwachtingen van zijn volgelingen bedrogen en zijn binnenlandsche postitie verzwakt zou hebben op een oogenblik dat hij zich dit waarschijnlijk nog niet kan veroorlooven. Maar waarom juist op deze wijze te reageeren? Waarom juist Korfoe? Hier komen wij op onzeker terrein. Wel is waar ligt de keuze van Korfoe voor de hand, omdat dit eiland op zoo korten afstand van Italië gelegen is en bovendien vlak tegenover de Albaneesche kust waar de weg naar de plaats van het misdrijf uitkomt; maar vermoedelijk zal hier toch wel meer achter gezocht moeten worden en men kan, ondanks de heftige tegenspraak van den Italiaanschen dictator, de verdenking niet van zich afzetten dat hij Korfoe wel degelijk heeft laten bezetten met de bedoeling het zoo mogelijk te behouden. Wij weten immers hoe sinds vele jaren reeds de Italiaansche politiek er naar streeft de Adriatische Zee tot een Italiaansche binnenzee te maken; hoe, nu Oostenrijk van daar verjaagd is, er een voortdurende politiekstrijd wordt gevoerd met Joego-Slavië, dat zich niet op zijn beurt wil laten wegdringen van de kust en dat als Ententegenoot en bovendien als volkrijke en sterke staat recht van meepraten heeft, en hoe eenzelfde diplomatieke worsteling wordt gevoerd met Griekenland en deze laatste in dit tijdsgewricht den vorm heeft aangenomen van onderhandelingen over de
grensafbakening van Albanië, bij gelegenheid waarvan immers de moord
| |
| |
plaats greep. Bedenkt men nu hoe zeer het bezit van Korfoe Italië's strategische positie zou versterken, dan ligt vanzelf de verdenking niet ver dat de moord bij Janina een gereede aanleiding was tot het in beslag nemen van dit kostbaar bezit, al behoeft men dan ook geen geloof te slaan aan de insinuatie van Griekschen kant, dat de moord door Italiaansche agents provocateurs geënsceneerd zou zijn. Natuurlijk mag dit niet als meer dan een verdenking worden uitgesproken en wij begrijpen dat de Italianen deze als een lage verdachtmaking van de hand wijzen, want het zou, zooals vanzelf spreekt, een zeer weinig nobel spel zijn, Griekenland, juist nu het verzwakt is door zijn nederlaag tegen de Turken d.i. nu het om zoo te zeggen weerloos is, een zoo waardevol bezit te ontnemen. Maar wie over buitenlandsche politiek spreekt of schrijft is nu eenmaal, door ondervinding geleerd, genoodzaakt argwanend te zijn en niet de nobelste beweegredenen bij de leiders der wereldhistorie te onderstellen.
Mocht dit alles dus waar zijn, dan rijst weer de vraag: waarom laat Italië Korfoe weer los? Want op het oogenblik van ons schrijven wordt als vaststaand gemeld dát Italië Korfoe aan Griekenland zal teruggeven. Het officieele Italiaansche standpunt luidt natuurlijk, zeer eenvoudig: Wij laten Korfoe los omdat wij voldaan zijn met de straffen waartoe Griekenland door Volkenbond en Gezanten-conferentie veroordeeld is, dus omdat wij géén oneerlijke politiek voeren, den Volkenbond achten en niet anders wilden dan onze eer doen eerbiedigen en onze waardigheid hoog houden. De argwanende toeschouwer der wereldgebeurtenissen echter is ook hiermee alweer niet voldaan en zoekt, doorredeneerend op zijn verdenking, ook hier iets anders achter.
Wat dan? Eerbied voor den Volkenbond? Ja en neen. Eenerzijds lijkt het een bespotting, over eerbied voor den bond te spreken bij zulk een flagrante schending van den geest, misschien zelfs van de letter van het ‘pacte des nations’ als de bezetting en de beschieting
| |
| |
van Korfoe opleverde. Want wat daartegen van Italiaansche en - helaas - ook van Fransche zijde is ingebracht maakt zoo sterk den indruk van chicanes dat ieder die het wel meent met den bond er de schouders over moet ophalen. Het zou daarom niet anders dan recht geweest zijn, indien de bond terstond na het gebeurde zijn banvloek over Italië had uitgesproken en de sancties die het ‘pacte’ geeft tegenover Mussolini's regeering in werking had gesteld. Menig idealist van meening, dat de volkenbond ‘er reeds is’ meent dat de bondsraad dit had moeten doen en dat hij door het niet te doen zichzelf failliet verklaard heeft. Inderdaad, indien de Volkenbond reeds een hecht gevestigd gebouw ware, hij had zóó en niet anders behooren te handelen, onverschillig wat de motieven waren van Italië's rechts-schennis want een rechtsschennis wàs het en de middeneeuwsche privaatrechtelijke regel van het ‘spoliata ante omnia redintegranda’ behoort ook in het internationale recht een der eerste en obverbiddellijke afgedwongen voorschriften te worden...... zoodra dit gesanctioneerd kan worden. De volkenbond evenwel is ‘er’ nog niet, heeft nog geen machtsmiddelen en als de raad gehandeld had zooals sommigen van hem willen, zou het Donquichotterie geweest zijn, want Italië zou uit den bond getreden zijn en deze zou dan inderdaad zelfmoord gepleegd hebben, want zulk een verlies kan hij niet lijden. Bovendien zou dan hoogstwaarschijnlijk het conflict niet zonder oorlog opgelost zijn, zooals nu wel is geschied.
Maar waarom dan de mogelijkheid geopperd dat Italië, aldus de overeenkomst schendend, toch ook uit eerbied voor den volkenbond terug getrokken zou zijn? Wel, omdat Mussolini's beheer, zooals ik straks reeds opmerkte, gekenmerkt wordt eenerzijds wel is waar door het oud-Romeinsche ideaal, maar daarnaast door een grooten zin voor werkelijkheid en praktijk en omdat ook hij moet inzien dat de Volkenbond, ook in zijn kinderschoenen groote waarde heeft, ook voor Italië. De wijze waarop namens hem Salandra heeft gemanoevreerd van
| |
| |
den eersten dag af, dat het geval in den bond behandeld werd, bewees dat hij, zoo eenigszins mogelijk den bond in stand, en Italië zijn plaats daarin wilde laten houden. De uitslag heeft bewezen dat die bedoeling oprecht is geweest, want ten slotte hééft immers Italië toegegeven zonder het ontvangen van schadeloosstellingen van politieke waarde. Derhalve: hier was wel degelijk eerbied, zij het dan eerbied uit eigenbaat, voor den bond, en de wijze waarop het incident behandeld en opgelost is, werd inderdaad, zooals Lord Cecil zeide, een groot succes voor den bond.
Vermoedelijk echter is dit het niet alléén geweest, dat - gesteld de verdenking dat Italië Korfoe wilde houden is juist - Mussolini tot terugtrekken heeft genoopt. Ook de gevaren die de annexatie van Korfoe voor de rust in Europa dreigde op te roepen kunnen meegewerkt hebben. Griekenland was feitelijk weerloos, maar Servië niet en Servië, dat nog immer met Italië in een netelige onderhandeling gewikkeld is omtrent het bezit van Fiume, zou vermoedelijk niet werkeloos toegezien hebben. De zoogenaamde Kleine Entente nam reeds een dreigende houding aan, ook in verband met de vrees dat Bulgaren en Hongaren van de wanorde gebruik zouden maken om hun toestand te verbeteren...... kortom er dreigde een ernstige nieuwe oorlog en Italië heeft dien niet gewenscht. Waarom niet, kunnen we in het midden laten, want wij betreden hier een gebied waarop de buitenstaander zich den toegang verboden ziet: over dergelijke mogelijkheden moet immers lang en breed geconfereerd zijn tusschen de staatlieden der groote mogendheden en in 't bijzonder zal Engeland, nog steeds de beschermer der Grieken en wiens eigen belangen door de bezetting van Korfoe immers zwaar bedreigt werden, hier zijn stem hebben laten hooren. Trouwens, Frankrijk ook, dat aanvankelijk blijkbaar het Italiaansche standpunt steunde, maar gaandeweg bijdraaide, wellicht omdat het de vriendschap der kleine Entente niet gaarne verliest en dat misschien wel de
| |
| |
bemiddelaar is geweest en Italië zijn zwenking heeft vergemakkelijkt...... Kortom het conflict wordt hier een onderwerp van de geheime hooge Europeesche diplomatie en hier worden de veronderstellingen te vaag om dieper te voorschijn gehaald te worden.
Hoe het zij, wie de geschiedenis van dit incident overziet en het bekijkt in het licht van Mussolini's politieke loopbaan, hij ziet in den Italiaanschen dictator minder dan men op 't eerste gezicht geneigd is te doen en minder dan men gemeenlijk doet, een gevaar voor de rust en vrede in dit werelddeel. Dat hij dit in 't geheel niet zou zijn, ik zou het niet willen volhouden en 't is zelfs duidelijk dat het oproepen van het Oud-Romeinsche heerschersideaal wel degelijk een zeer ernstige factor voor verstoring van de rust is, zoodat wij ook niet anders denken of nog menig incident uit dien hoek, zal ons opnieuw komen verrassen en het kan elken keer wezen, dat het einde niet zoo vreedzaam is als nu, daar immers het aannemen van deze imperatoren-houding wel een zeer gevaarlijke vorm van diplomatie voeren is, vooral tegenover zulke heetgebakerde volken als de lieden in dien hoek van Europa zijn. Maar daartegenover staat dan de werkelijkheidszin en...... het zeer gezonde verstand waarvan deze merkwaardige Italiaan blijk heeft gegeven, eerst in zijn binnenlandsche staatkunde, thans in de buitenlandsche politiek.
* * *
In hoever kan het Italiaansch- of Grieksche conflict van invloed zijn of geweest zijn op de nog zoo oneindig belangrijker quaestie: de Fransch-Britsch-Duitsche? Heeft de Engelsche regeering concessies gedaan aan die in Parijs, ten einde haar mee te krijgen op den weg der vreedzame oplossing van het geschil tusschen Italië en Griekenland? Is daaraan de vriendschappelijke samenkomst van Baldwin en Poincaré te danken of te wijten? En heeft dan de Britsche regeering in haar
| |
| |
politiek jegens Duitschland bakzeil gehaald tegenover Poincaré? Het is nog niet 't oogenblik om deze vragen te beantwoorden, want over dat onderhoud in Parijs zijn niet anders dan nietszeggende communiqué's verspreid en elkaar weersprekende dagblad-beschouwingen gedicht en het eenige vaststaande is, dat in 't aangezicht van de nieuwe Duitsche nederlaag aan den Roer de Fransche en Britsche regeering weer zoeken naar een weg waarop zij gemeenschappelijk kunnen wandelen, nadat zij sinds meer dan een half jaar uit elkaar zijn gegaan. Maar op welke wijze die samenwerking tot stand zal komen, of het zal worden Poincaré's weg dien Baldwin bewandelt, dan wel een nieuwe route, en of hij zal uitloopen op grooter ellende voor de Duitschers, dan wel op een eindelijke verlossing voor hen en voor heel Europa, daarover valt niets te zeggen, nu de Britsche minister het zwijgen nog niet verbroken heeft, en de Fransche zijn houding niet verandert maar elke week in een nieuwe redevoering Duitschland voorhoudt dat het niets anders te doen heeft dan zich op genade of ongenade over te geven.
En Duitschland, in deze dagen, bereidt zich op de erkenning van de nieuwe nederlaag voor. Iedere staatsman zegt wel is waar bij elke mogelijke gelegenheid dat het geen capitulatie zal worden, maar...... 't is al weer de nuchtere buitenstaander die vraagt: wat wilt de ander dan capituleeren? De tegenstand tegen de Roer-bezetting bestond in het lijdelijk verzet, dat beteekent in het van Berlijn uit gegeven bevel om geen hand voor de Franschen uit te steken. Voor het volhouden daarvan was noodig: het onderhouden der millioenen inwoners van het Roergebied uit de staatskas. Sinds Januari heeft men dien weg gevolgd: de Roer-bevolking is onderhouden met papieren billetten, eerst van honderd en duizend mark, toen van een millioen, toen van een milliard...... kortom de strijd aan den Roer heeft het Duitsche betaalmiddel volslagen vernietigd en in Berlijn erkent men thans dat het niet langer kan, dat de ‘Ruhr- | |
| |
hilfe’ moet ophouden, dat de strijd verloren is. En nu moge men zeggen dat men niet zal capituleeren, dat er geen grondgebied aan Frankrijk zal worden prijsgegeven en de nationalisten mogen dreigen dat de Beieren naar Berlijn zullen oprukken als Stresemann toegeeft, een andere uitweg dan een capitulatie, onder welken vorm dan ook, of anders de burgeroorlog, is niet te zien. Zouden Baldwin en Poincaré een weg gevonden hebben om de capitulatie te maken tot het fundament van het herstel? Men kan slechts hopen, niet verwachten.
Groningen, 25 September. |
|