Onze Eeuw. Jaargang 23(1923)– [tijdschrift] Onze Eeuw– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 101] [p. 101] Verzen van Jan H. Eekhout. Ze is den avond...... Ze is den avond toegegaan, de zuivre heemlen zagen 't aan. Ze hield heur kostbaarste bezit in bei heur handen wonderwit. Ze voerde in d'oogen simpelrein der fijne sterren fijnen schijn. Ze is den avond toegegaan door 't zoete licht der vroege maan. Veel waatren lagen roereloos, de weien vlakten wijd en broos. Heur voeten liepen blijïg licht gelijk een nooit vermoed gedicht. Ze is den avond toegegaan, de zuivre heemlen zagen 't aan. [pagina 102] [p. 102] Ze leek een rilde blanke vlam in eel beweeg...... En als ze kwam aan 't ende van heur zachte reis knielde ze neer naar oude wijs en bad in 't licht dier hooge maan...... - de zuivre heemlen zagen 't aan - Ze hield heur kostbaarste bezit in bei heur handen wonderwit. Ze hief heur schat tot 't diepste blauw en flonkerklaar lijk ochtenddauw brandde er heur hart, dat niemand kent, God!, al Uw Verten toegewend! Ze is den avond toegegaan, de zuivre heemlen zagen 't aan...... Vorige Volgende