Onze Eeuw. Jaargang 23
(1923)– [tijdschrift] Onze Eeuw– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 96]
| |
Een nieuw tooneelstuk van H.R. lenormand
| |
[pagina 97]
| |
Champs-Elysées-Theater opgevoerd, of als Le Temps est un Songe (1919), dat zich mede op psychologisch terrein beweegt en het dichtst staat tot dit nieuwe drama, Le Mangeur de Rêves. Dit werd voor 't eerst te Genève opgevoerd door het Pitoëff-theater, op 11 Januari 1922, en kort daarna te Parijs, namelijk op 1 Februari van hetzelfde jaar. Wie Lenormand leest of ziet, moet zich altijd voor oogen houden, dat de schrijver in al zijn kunstuitingen een nobel en modern individualisme huldigt; dat hij voor den eenling, zoo noodig tegen de eischen der samenleving in, (daar die in dat geval ongelijk heeft) alle natuurrechten opeischt en dat het de eerste maar ook schoonste plicht van den enkeling is, zijn persoonlijkheid, met al wat daar aan verbonden is, te vrijwaren voor de zich onder zoo veelvuldige gedaanten voordoende conventionneele en tyrannische indringing der maatschappelijke wetten. In al zijn drama's, zoowel in Au Désert als in Les Ratés (om twee uitersten te noemen) ontstaat het conflict uit de wrijving tusschen de individueele verlangens en de door de maatschappij opgelegde, beperkende, vaak ziele-verschrompelende conventiewetten; en daar Lenormand een tragicus is, gaat de eenling in dit conflict ten onder. Hoe is deze gedachte nu in Le Mangeur de Rêves gedramatiseerd geworden? Luc de Bronte is een zgn. psycholoog, geen psychologische romanschrijver, maar eigenlijk een psychopatholoog, van Freud's psychoanalytische school. Steeds tuk op nieuwe vondsten, op interessante gevallen, maakt hij, in een zomerpension in Savoie, eens kennis met een jonge vrouw, Jeannine Felse, die lijdende is aan een ziekelijke waanvoorstelling die haar ondermijnt en haar zelfs al een tijd in een kliniek voor zenuwpatiënten deed verblijven: in haar droomen ziet zij zichzelve steeds als de moordenares van haar sedert lang, in Afrika, overleden moeder die daar viel als slachtoffer van een Arabierenaanval. Maar in den droom ziet zij haar moeder niet zooals zij viel in de woestijn, maar door haarzelf, Jean- | |
[pagina 98]
| |
nine, in een doodskist neergelegd. Freud's droomverklaring legt dit beeld uit als de symbolische voorstelling van een onvervulden, teruggedrongen wensch. In deze omstandigheden leert Luc haar kennen, past op haar zijn psychoanalyse toe, om, zooals hij zegt en ook meent, haar tot haar eigen bewustzijn te brengen, of liever, om al wat in de troebele sferen van haar onderbewustzijn ronddwarrelt en haar gemoed vergiftigt op te doen stijgen tot haar bewustzijn, het door die verplaatsing-zelve te louteren en de noodlottige uitwerking ervan te neutraliseeren. Intusschen is dit misschien weldadig streven van Luc niet, zooals hij zelf denkt, het beredeneerd gevolg van een menschlievende ingeving: in hem, in de diepten van zijn troebele subliminale sferen woont, onvoldaan en daardoor des te sterker en gevaarlijker, de zucht naar weten, naar uitpluizen, naar bemeesteren, naar bezitten en, helaas, naar vernielen. Luc heeft, wat Bourget in Robert Greslou een ‘prooiziel’ noemt: de onsterfelijke expansie- en heerschzucht van het mannetjesdier, het imperialisme dat, wanneer het de zinnen tot lieve werktuigen kiest, donjuanisme heet, heeft zich van zijn ziel meester gemaakt, zonder dat hij het zelf weet. Zonder dat hij het zelf weet, let wel: want daardoor is hij al dadelijk sympathieker dan Robert Greslou, de koelbloedige en zelfbeheerschte ziele-vivisector; en daarin ook ligt het element van tragiek verborgen, - daar Luc die gelooft, de ‘Ziel’ zoo goed te kennen, verzuimde de zijne te doorgronden, of, zoo hij dat deed, door het sluwonbetrouwbaar Onderbewustzijn...... om den tuin geleid werd (welk een les!); en daar hij door dit verzuim of deze onwetendheid later de leidende rol verliest om de lijdende te gaan spelen, wanneer de nieuwsgierigheid naar Jeannine's ziel eensklaps blijkt los te barsten in een vurig en onbeheerschbaar liefdesverlangen. Indien dus Lenormand Luc in zijn koelbloedige wetenschappelijkheid had laten volharden, hadde hij de gelegenheid voorbij laten gaan, om van zijn Mangeur de Rêves iets | |
[pagina 99]
| |
werkelijks groots te maken. Nu is Luc een mensch, omdat hij zocht, zich vergiste en erdoor lijdt. En bovendien verheft deze menschelijkheid van den hoofdpersoon het drama boven een tendens-werk. Want indien Luc zijn wetenschappelijk doel bereikt had instede eraan onder te gaan, - en terwijl ik dit dilemma stel, staat mij weer die wreede uitlating voor den geest van den Man in Les Ratés: ‘Votre amour vous tue, ou vous tuez votre amour...... On ne peut pas sortir de là’ (14e tooneel) - in dat geval ware Le Mangeur de Rêves haast een dramatiseering, om niet te zeggen een propaganda, geweest van Freuds theorieënGa naar voetnoot1). Inderdaad, men kan uit Lenormand's stuk wel opmaken dat hij die ernstig bestudeerde, maar niet, dat hij er practisch heil van verwacht. Want zie eens, welke noodlottige gevolgen hij er op logische wijze uit voort laat vloeien! Zoowel de ‘geneesheer’ als de patiënt gaan er aan ten onder, om dan nog niet te spreken van het voorbeeld in Fearon, een avonturierster, weergegeven, en die, nadat Luc haar ware ziel voor haar blootlei en haar daarin de afschuwelijkste zuchten en hartstochten deed herkennen, wel tot de verlossing van hare ware gedaante kwam, doch met deze ontdekking de maatschappij een gevaarlijk lid bezorgde terwijl háár winst erbij geweest was, het voor de samenleving verderfelijk genot, haar eigen persoonlijkheid te kunnen uitleven. Belangwekkend zal ongetwijfeld Lenormand's volgende werk zijn, al was het alleen reeds om te constateeren, hoe hij daarin staat tegenover de opvatting van het uitleven van de individueele verlangens en behoeften. Het hier gegeven geval zou haast een ommekeer in zijn bekende individualistische opvattingen doen veronderstellen. | |
[pagina 100]
| |
En Fearon, de dievegge, wordt, Luc had het wel voorspeld, ook een moordenares: zij doodt Jeannine. Maar boven allen bezit deze ‘verloste’ vrouw (die werkelijk geestig haar verlosser eens ‘un accoucheur pour consciences troubles’ noemde) de gewenschte helderheid van inzicht, en haar had de schrijver noodig, om door den mond van een der personen, op het einde deze waarheid tot den toeschouwer te doen doordringen: ‘Tu as passé ta vie’, zegt zij tot Luc, ‘à observer les autres; pas eu le temps de t'observer toi-même’. En ook nog deze beslissende uitlating, waardoor de schrijver, ruw doch terecht, de ontoereikendheid aantoont van de zielgenezing en het zielebegrip, langs den uitsluitenden weg der analyse: ‘Les choses humaines sont doubles: les êtres sont à la fois inconscients et responsables, pleins de scrupules et de cruauté, de sagesse et d'incohérence, de logique et de folie!......’ Doch de liefde...... De liefde is de eenige macht waarmede een mensch vermag door te dringen in de ziel van een ander mensch; voor zoover dit mogelijk en goed is, voor zoover dit voor beide individuen aan een natuurbehoefte beantwoordt. En niet de cynische Fearon, noch de scherpzinnige Luc de Bronte vonden deze schoone waarheid, doch Jeannine, de zachte en gevoelige, overgevoelige zelfs, ja abnormaal gevoelige (daar een teruggedrongen wroeging haar tot een melancholielijdster maakte), Jeannine, per slot van rekening de éénige sympathieke persoon uit het stuk, doch niet, zooals dat voor een sentimenteelen toeschouwer het geval zou kunnen zijn, omdat zij sterft. Want die dood moet ook weer als een zinnebeeldige voorstelling opgevat worden. Lenormand heeft haar niet zoozeer als slachtoffer van een gevaarlijke psychoanalytische proefneming laten omkomen, maar als een wezen, waar het Noodlot, dat zich niet bekommert om nieuwe wetenschappelijke vondsten, zijn eeuwige, onweerstaanbare en onontkoombare scheppings- en vernielingsmacht in uit.... |
|