Onze Eeuw. Jaargang 23(1923)– [tijdschrift] Onze Eeuw– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 259] [p. 259] Jacqueline van der Waals † Door Herman Middendorp. (Na het lezen van haar ‘Laatste Verzen’). Zij wist het wel: het uur zou slaan, waarop zij werd geroepen tot een andre taak in dienst van God; zij wist het wel: 't was hier gedaan. Ze zei haar laatste verzen uit zoo rustig als de zee bij stil- geworden avond zonder wil of trots, verruischt in zacht geluid. Een kleine bloem gelijk, die niet gezien wordt aan den schaduwrand van 't hooge bosch bij zonnebrand: zoo simpel was haar laatste lied. Hoe schoon van deze vrome vrouw, die schouwend naar 't nabije graf, zoo wel-bewust haar leven gaf, gelaten zooals God het wou. [pagina 260] [p. 260] Ik zag haar bij haar leven nooit, noch kende haar door spraak of brief; ik had alleen haar liedren lief als alles wat den dag vermooit. Maar nu ik hoorde dat zij is gestorven, vreemd, nu lijkt het mij, als ik haar verzen lees, of zij nog zelf tot mij gekomen is. Zooals een teedere vriendin in d' avond komt, en zonder woord of vraag een lieve wensch verhoort. Zoo wordt het einde tot begin. Benijdbaar wie zoo vreezeloos als zij, van 't eene leven treedt in 't andere dat niemand weet. O Dichteres, ontblaerde roos, moog ik, van God en vrede vreemd, eens worden zooals gij, bereid te komen als de stroeve tijd mijn laatste dagen tot zich neemt. Vorige Volgende